The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


KABIER

Hoe de dingen tot mij komen
Onze secretaris, Geert Roeland, zette in de loop van jaren een kleine bibliotheek op in de Aashram. Op zekere dag zag ik er een boek liggen, dat iemand daar moet hebben gelegd en dat Geert juist had ingeschreven: The Bijak of Kabir, The complete Works of Kabir by Ahmad Shah, uitgegeven in het Hindi in 1911 en in Engelse vertaling in 1977. Het bevat ook een interessante levensbeschrijving van Kabier, al kan men niet terugvallen op veel historische feiten. De legendes daarentegen zijn des te talrijker. Ik distilleerde het volgende artikel uit het 236 bladzijden tellende werk ter inleiding van een gedicht van Kabier dat ik al een hele tijd geleden uit een andere bron vertaalde.

Een licht in de duisternis
Kabier werd geboren in Benares in 1398. Hij legde zijn lichaam af in Maghar in 1518. Hij werd dus 120 jaar oud. Kabier is een moslimnaam, die "de Grote" betekent. Het is een naam van Allah, die voorkomt in de Koran.

Kabier werd te vondeling gelegd en opgevoed in een mohammedaans gezin. Wie zijn moeder was, weet men niet. Over zijn vader zijn er vermoedens. Hijzelf schreef over zijn geboorte:

Ik kom van het Ongeconditioneerde.
Ik werd niet geboren noch verbleef ik in de moederschoot. Ik verscheen als een kind in de stad Kaashi (Benares) waar ik van een woud mijn verblijfplaats maakte en waar een wever me vond.

Ik ben niet van de aarde of de hemel, maar ik ben gemanifesteerd als grenzeloze wijsheid. Een vorm van Bewustzijn gemanifesteerd op de wereld, dat is mijn naam.

Ik heb geen beenderen, geen bloed, geen huid. Ik ben de manifesteerder van het woord. Voorbij het lichaam ben ik het Oneindige en Volmaakte Ene. Dit zegt de onsterfelijke Kabier.

Kabier trok veel op met moslimfakirs en maakte zich op die manier de filosofie van de soefis eigen. Toch zijn zijn denken en handelen doordrongen van de hindoe religie. Zo had hij een tilak(rode stip) op het voorhoofd en droeg hij het heilige koord van de brahmanen.

Hij werd gevonden door Niroe, een wever, en zijn vrouw Nima, in een woud, nabij een met lotusbloemen bedekte waterput waar geregeld mensen kwamen. Ze namen hem mee naar huis. Niroe had kinderen gehad, maar die waren gestorven. Hij was dan ook heel gelukkig met de baby. De biologische moeder van de vondeling was wellicht een weduwe of een ongehuwd meisje, die haar kind te vondeling had gelegd om de schande te vermijden. Sommige weduwen waren nog maagd. Kinderen werden immers uitgehuwelijkt toen ze nog heel jong waren en vaak was een van hen al overleden voor het huwelijk kon worden geconsumeerd.

Er is altijd, overal ter wereld, een overschot aan vrouwen geweest. Bovendien verloren heel wat jongens en mannen het leven in vechtpartijen en oorlogen. Elke beschaving heeft dat probleem op zijn eigen manier proberen op te lossen. Bij ons had je de jonge juffrouwen, vaak een schrijnende situatie. In het hindoeïsme had elke vrouw recht op één man. Stierf hij dan bleef ze levenslang weduwe. In de islam mochten mannen vier vrouwen hebben.

Een terechte vraag
Een vraag die zich opdringt is: hoe het komt dat Kabier, die behoorde tot een lage klasse van de mohammedaanse gemeenschap, zo goed op de hoogte was van de hindoe filosofie en zo beslagen was in de hindoe Schriften? Men denkt dat zijn vader een swami, een hindoe monnik, was, ene Swami Ashtananda, een discipel van de bekende Swami Ramananda. Swami Ashtananda zou in het geheim zijn zoon hebben ingewijd en opgevoed.

Swami Ramananda
Swami Ramananda was een discipel van Ramanoeja (1017-1137), de vader van alle modern Vaishnavisme (vereerders van Vishnoe), die leefde en onderrichtte in Zuid-India. Swami Ramananda week uit naar de Gangesvlakte. De honderd miljoen mensen die de Raama-incarnatie vereren mogen allen worden beschouwd als zijn spirituele nakomelingen.

Van in zijn jeugd kritiseerde Kabier zowel moslims als hindoes. Hij zei dat niemand werd geboren als moslim of hindoe. Hij weigerde zich door de begrenzingen van welke religie ook te laten binden en beperken. Hij hekelde genadeloos elke vorm van schijnheiligheid. Als kind riep hij tegen zijn speelgenootjes: "Raam! Raam!" of: "Hari! Hari!" Toen moslims hem deze hindoe namen van God hoorden gebruiken, wezen ze hem terecht, zeggend dat hij een grote kafir(ontrouwe) zou worden. Hij antwoordde: "Hij die geweld gebruikt of die steelt, die drinkt of drugs gebruikt of die anderen berooft, hij is de kafir, de bandiet is de kafir." Toen brahmanen de tilak (rode stip) op zijn voorhoofd zagen, zeiden ze: "Dit is uw religie niet. Ge hebt uzelf tot vereerder van Vishnoe verheven en ge aanroept Vishnoe, Naaraayana, Govinda en Moekoenda. Dit is onze religie." Hij antwoordde:

Op mijn tong verblijft Vishnoe, in mijn ogen verblijft Naaraayana en in mijn hart verblijft Govinda.
Wanneer ze u aan Yama's deur ondervragen, wat zult ge zeggen, O dwaze Moekoenda?
In mijn huis is draad; ik weef onophoudelijk.
Het heilige koord hangt maar aan mijn nek, gij leest altijd de Gietaa en de Gaayatrie, maar Govinda is in mijn hart.
Ik de koe, gij de koeherder, de meester.
Van geboorte tot geboorte aangemaand, kondt ge me niet naar de andere oever brengen.
Welk soort heer waart ge voor mij?
Gij de brahmaan, ik de wever van Kaashi, leer mijn wijsheid.
Altijd zoekt gij koningen en de rijken, mijn meditatie is over Hari.

Toen de tijd van de besnijdenis kwam, weigerde Kabier:

Gij handelt met geweld. Nooit zal ik het gedogen, O broeder.
Als God u op die manier tot Turk maakt, waarom gebeurde dit snijden dan niet vanzelf?
Als de besnijdenis iemand tot Turk maakt, wat moet dan worden gezegd over uw vrouwen,
Half het lichaam, zo wordt de vrouw omschreven. Dan blijft ge nog altijd een hindoe.
Als men door het heilige koord om te hangen een brahmaan wordt, wat geeft ge dan aan uw vrouwen om te dragen?
Zij is vanaf haar geboorte een shoedra; als ze u voedsel voorzet, hoe durft ge dan eten, O Pande?
Hindoe en moslim zijn op dezelfde weg. De Sadgoeroe zei me dit.
Kabier zegt: Luistert, O heiligen! Roept Raama, roept Khoeda (Perzische naam voor God), het is eender
.

Hoe Swami Ramananda Kabier inwijdde
Brahmanen zeiden hem dat hijnirgoer (zonder goeroe) was en dat niemand een hindoe was tenzij hij werd ingewijd door een goeroe. "Laat hem een discipel worden van Swami Ramananda", zeiden ze. Ze wisten dat dit onmogelijk was: Ramananda zou een mohammedaanse wever nooit als discipel aanvaarden. Kabier kende evenwel de gewoonte van Swami Ramananda om 's morgens vroeg naar de Ganges te gaan om er te baden. Voor dag en dauw ging Kabier naar de Dasasoemeda Ghatwaar Ramananda placht te baden. Hij ging liggen op de treden van deghat. In de duisternis struikelde Ramananda over de benen van Kabier. Ramananda, die schrok, riep: "Raam Raam!" Kabier beschouwde dit als zijn inwijding. Hij verspreidde het gerucht dat hij een discipel geworden was van de grote Ramananda. Toen men dit aan Ramananda vroeg, loochende hij het, maar hij liet Kabier roepen en toen hij diens uitleg hoorde, bevestigde hij dat deze zijn discipel was. Het is onder invloed van Kabier dat Ramananda later leden van alle kasten als discipelen aanvaardde. Rui Das was een leerlooier, Sadna was een slager, Gangaa was een prostitué.

Een mohammedaanse traditie maakte van Kabier de discipel van ene Sheikh Taqi, die hij ontmoette toen hij dertig was en die hij aanvaardde als zijn pir (goeroe). Kabier bleef het beroep van zijn stiefvader uitoefenen. Hij bleef wonen onder de wevers en slagers van Benares. Toen een saadhoe hem vroeg waarom hij dit gemeen beroep bleef uitoefenen, antwoordde hij:

Weef, weef de naam van Hari, over wie de goden, de mensen en de wijzen mediteren.
Hij trok de schering strak en greep de schietspoel. De vier Vedas (heilige boeken) zijn het wiel.
Eén weversboom is Raama Naaraayana, die het voorgenomen werk vervult.
Hij maakte van de oceaan van de wereld een goot, waarin het stijfsel wordt gekneed.
Het lichaam van stijfsel wordt hard: weinigen kenden het als stijfsel.
Maan en zon, de twee zijn het pedaal: in het midden van de oceaan (het licht) wordt de schering gemaakt.
Terwijl de Heer van de drie werelden het stijfsel gladstreek, knoopte Shyaama de gebroken uiteinden aan elkaar.
Hij zette de pluggen vast en nam de weverskam, dan werd Raama gebonden.
Terwijl de weverskam de schering raakte, werden de drie werelden gebonden, geen enkele liet hij vrij.
Van de drie werelden werd één weefgetouw gemaakt: de schering ging op en neer.
De eeuwige Poeroesha vroeg me naast Hem te zitten: Kabier ging binnen in het licht.

De shabdha
Kabier verkocht wat hij geweven had op de markt. Op zekere dag wilde niemand de prijs betalen die hij vroeg. Een passerende handelaar bood zijn diensten aan en door meer te vragen, verkocht hij het laken voor het dubbele. Hij betaalde Kabier de oorspronkelijke prijs en stak de winst in zijn zak. Kabier zei:

Spreek ik de waarheid, niemand maalt erom, lieg, de wereld gelooft het.
Dat bewijst dit laken: vijf takas waard; elf ontvangen
.

Men is niet zeker of Kabier gehuwd was. Toen hij dertig was kwam hij bij een van zijn omzwervingen bij de hut van een saadhoe in de jungle. Hij hield er halt op het middaguur om wat te rusten. Hij vond er slechts een meisje van ongeveer twintig jaar, die vroeg wie hij was. "Kabier." "Wat is uw kaste?" "Kabier." "Wat is uw naam?" "Kabier." Het verbaasde meisje zei: "Ik heb al vele saa-dhoes gezien, maar nog geen enkele die antwoordde op deze manier." Kabier antwoordde: "Alle anderen hebben een naam, een kaste en een levensfase, maar Kabier heeft dat niet." Ondertussen waren zes andere saadhoes aangekomen. Het meisje bracht zeven glazen melk. De saa-dhoes merkten op dat Kabier zijn melk liet staan en ze vroegen naar de reden. Hij antwoordde dat er nog een saadhoe opkomst was van de andere oever van de Ganges voor wie hij de melk bewaarde. Het meisje zei: "Heer, drink de melk op. Ik heb nog genoeg voor de saadhoe die opkomst is." Kabier antwoordde: "Ik leef van de shabdha (het woord). De shabdha is van mij. Ik ben de shabdha, de shabdha is een bron van Brahman (het Absolute). Als ge de visie wilt, test de vorm van de shabdha." De saa-dhoe arriveerde, zoals Kabier had voorspeld en aan hem gaf hij het glas melk.

De pas aangekomen saadhoe vroeg de naam van het meisje en informeerde naar haar ouders en de wijze die voordien in de hut had gewoond. Hierop antwoordde ze: "Luistert, Heer, ik weet niet wie ik ben en vanwaar ik kom noch de aard van mijn geboorte. In deze hut woonde een Bankandi Baba en vele vreemdelingen informeerden bij hem naar mij. Zijn antwoord was dat hij op zekere dag tijdens het baden in de Ganges een bundel had zien drijven waarop iets lag dat gewikkeld was in een wollen doek. Toen hij de wollen doek verwijderde, vond hij mij. Hij bracht me naar zijn hut en gaf me melk. Omdat ik in een doek (loi) gewikkeld was, noemde hij me Loi. En tot zijn dood sprak hij me met die naam aan. Toen hij op sterven lag, zei hij dat er een wijze zou komen, die mijn gids zou worden. Gehoorzaam aan zijn woorden dien ik de saadhoes en allen die deze richting uitkomen." Daarop keerde ze zich naar Kabier toe en zei: "Mijn Heer, onderricht mij." Hij antwoordde:

Dien de saadhoes, herhaal Sat Naam en blijf in het gezelschap van de goeroe.

O Kabier, de saadhoe is mijn Zelf en ik het lichaam van de saadhoe; ik leef in de saadhoe, zoals regen in de wolk.
O Kabier, de saadhoe is mijn Zelf en ik het leven van de saadhoe; ik leef in de saadhoe zoals boter in melk.
O Kabier, de saadhoe is mijn Zelf en ik de adem van de saadhoe; ik leef in de saadhoe zoals het aroma in de bloemen
.

Daarop verdeelde ze alles wat ze had aan de armen en trok in bij Kabier. Nergens wordt vermeld dat hij met Loi trouwde of dat hij met haar een andere dan een goeroe-discipelrelatie had. Ze bleef levenslang zijn discipel.

Gelijkaardig zijn de verhalen over zijn kinderen Kamal en Kamali. Sheikh Taqi en Kabier zagen tijdens een wandeling op de Ganges het dode lichaam drijven van een drie maanden oude baby. Kabier trok het lijkje op de oever, sprak enkele woorden en bracht de baby weer tot leven. Hij vertrouwde het kindje toe aan Loi. Sheikh Taqi riep verbaasd uit dat dit een wonder was. Kamal betekent dan ook: wonder, mirakel. Een meisje stierf in het huis van een van de buren. Op verzoek van Sheikh Taqi werd het lichaampje bij Kabier gebracht, die haar terug tot leven bracht. Hij noemde haar Kamali en vertrouwde ook haar toe aan Loi. Ook zij beschouwden heel hun leven Kabier als hun goeroe.

Hoe Kabier ging sterven in een vervloekte stad
Kabier werd oud in Kaashi (Benares). Heel zijn leven bestreed hij het bijgeloof ook door de plaats waar hij zijn lichaam aflegde. Toen hij het einde voelde naderen, hij was dan 120 jaar oud, besloot hij de heilige stad te verlaten en naar Maghar te gaan, dat op zes dagmarsen van Kaashi ligt. Mensen geloven dat al wie in Maghar sterft, wordt wedergeboren als een ezel. Zijn discipelen verzetten zich heftig tegen dit plan van hun meester, maar Kabier was onverzettelijk:

Men zegt dat Kabier ver is weggegaan, maar weinigen, de standvastigen, kennen de waarheid.
De drie werelden kennen de zoon van Dasharatha (Raama); dit is niet de geheime essentie van Raama's naam.
De eigen kennis wordt naar goeddunken geïnterpreteerd; er ligt een touw, hij ziet een slang.
Wetend dat de vruchten van deugd de beste zijn, toch Hari verlatend, vindt de geest geen verlossing.
Hari draagt allen, zoals het water de vis. Kabier kent een andere, betere weg
.

Zijn discipelen smeekten hem op zijn besluit terug te keren: "Heer, ge zijt stervende, laten wij u terugbrengen naar Kaashi." Kabier antwoordde:

De wereld zal sterven, maar ik zal niet sterven.
Ik kreeg een bron van leven.
Ongelovigen sterven, heiligen sterven niet. Ze zullen de onsterfelijke nectar drinken.
Als Hari sterft, zal ik sterven; als Hij niet sterft, waarom zou ik dan sterven?
Kabier zegt: ik vestigde de geest in de geest; ik werd onsterfelijk en verwierf de oceaan van geluk
.

Daarna strekte Kabier zich uit op de grond en bedekte zich met een doek. Zijn discipelen begonnen luid te jammeren en werden daarvoor terecht gewezen:

O mensen, ge zijt kort van begrip.
Zoals water zich met water vermengt, zo vermengt Kabier zich met stof.
Als je echte verblijfplaats maithoena (genot) is, dan is je echte dood in Maghar.
Stervend in Maghar, zal hij de dood niet zien. Als hij ergens anders sterft, zal hij Raama te schande maken
"Wie sterft in Maghar wordt een ezel." Mooi is dit, ge hebt uw vertrouwen in Raama verloren.
Wat is Kaashi, wat is de woestenij van Maghar als Raama in mijn hart verblijft?
Als Kabier in Kaashi sterft, welke verdienste brengt dat aan Raama
?

En daar in Maghar zong hij zijn laatste lied, terwijl de bekroning van zijn vereniging met de geliefde naderbij kwam:

Zing, O bruid, het bruidslied van de zegen: naar mijn huis kwam Raaja Raama, mijn echtgenoot.
Mijn lichaam, mijn ziel zijn in vervoering. De vijf elementen vormen de bruidstoet.
Raama Deva kwam als mijn gast. Ik word bedwelmd door de vreugde van de jeugd.
Mijn lichaam verheugt zich in het meer van de Vedas: Brahmaa zelf zingt de Vedas.
Met Raama Deva betreed ik de heilige cirkel. Gezegend, gezegend is mijn lot.
De drieëndertig miljoen goden zijn gekomen; achtenzestig duizend mensen en moenis (wijzen).
Kabier zegt: ik ga ginds, gehuwd met de Poeroesha, de Ene, de Onsterfelijke
.

Het nieuws van zijn dood bereikte spoedig Kaashi en talloze discipelen spoedden zich naar Maghar, waar er een twist ontstond tussen twee rivaliserende partijen, geleid door Raja Bir Singh en Bejli Khan Patha, over de wijze waarop men zich van het lichaam moest ontdoen. De moslims zeiden dat Kabier een moslim was en dat het lichaam moest worden begraven. De hindoes zeiden dat Kabier een hindoe was en dat het lichaam moest worden gecremeerd. Toen de handtastelijkheden dreigden te beginnen, verscheen er een oud man, die vroeg het doek te verwijderen dat het lichaam van Kabier bedekte. Ze deden dat en vonden nog alleen een hoopje bloemen, die ze verdeelden. Bejli Khan begroef zijn deel. Bir Singh cremeerde de rest in Kaashi en begroef de as in Kabier Chowra.

Kabier had enkele discipelen die heel beroemd werden, namelijk Goeroe Naanak (1469-1539), Soerdaas (1478-1584) en Toelasidaas (1532-1623).

Goeroe Naanak was de stichter van de Sikh-religie. De Adi Granth, het heilig boek van de sikhs, bevat vijfhonderd verzen van Kabier. Soerdaas was een blinde dichter en zanger, die vijfenzeventig duizend liederen schreef, waarin Kabiers invloed duidelijk zichtbaar is. Toelasidaas is de schrijver van het Shrie Raamacharitamaanas, Het Maanasa-meer van de daden van Shrie Raama. Dit is de Hindi versie van het Raamaayana van Vaalmieki.