The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Shrievatsa-merkteken

Vishnoe is in het Sanskrit een van de namen van God. Hij betekent: de Aldoordringende. Vishnoe draagt op zijn borst een prachtig juweel. De naam van dat juweel is Kaustoebha. Kaustoebha betekent: het juweel dat uit de melkoceaan komt.

Het karnen van de melkoceaan
Dit biedt me de gelegenheid om nog eens onder te duiken in de oeroude hindoe mythologie, die een mijn van wijsheid is. Maar men moet wel graven om bij de schat te komen.

In de hindoe mythologie zoeken de goden (devas) en de demonen (asoeras) de nectar (amrita). Ze moeten daarvoor de melkoceaan karnen (samoedra manthana). Ze breken de bergpiek Mandara af om die te gebruiken als karnstok. Ze vragen de slang Vaasoekie te helpen bij het karnen en beloven haar een stukje van de nectar. Ze draaien haar rond de bergpiek. De goden grijpen haar staart en de demonen grijpen haar kop. Zij hebben veel te lijden van de hete adem van de slang. Het karnen kan beginnen, maar de karnstok zinkt weg in de oceaan. Vishnoe manifesteert zich als een schildpad (de Koerma avataara) en biedt zijn rug als steun voor de karnstok. Er komen allerlei wonderbare dingen naar boven, onder andere het Kaustoebha-juweel.

Er komt ook een verschrikkelijk gif (halahala) naar boven dat hen allen dreigt te vernietigen. In hun wanhoop aanroepen ze Shiva, die uit zijn meditatie komt, het vergif opvangt in zijn handpalm en het opdrinkt. Het brandt een blauwe vlek in zijn keel. Een van zijn namen is dan ook Nielakantha (die een blauwe keel heeft).

Tenslotte komt de pot met nectar naar boven. Hij wordt gedragen door Dhanvantari, die een manifestatie is van Vishnoe. Dhanvantari is ook de grondlegger van Aa-yoerveda, de medische wetenschap (letterlijk: de kennis of veda van het leven of aayoes). Hij was bovendien de eerste chirurg.

De slang krijgt haar deel van de nectar, zoals was beloofd en is daardoor onsterfelijk. Maar dan ontstaat er een groot gedrang om de pot nectar te bemachtigen. Er vallen tijdens dit tumult vier druppels op aarde. Om dit te vieren wordt er op die vier plaatsen om de twaalf jaar Koembha mela gehouden, de kermis (mela) van de pot (koembha). Koembha is een woord dat welbekend is in Hatha Yoga. Het inhouden van de adem wordt koembhaka genoemd: de longen worden gesloten als een pot. De Koembha melas vinden plaats in Hardwaar en Prayaaga (het moderne Allahabad) beide aan de Ganges, in Oejjain aan de Shipra en in Naashik aan de Godaavarie.

Vishnoe verschijnt dan andermaal in de vorm Mohinie, een beeldschone godin. Mohinie betekent: die verblindt. Zij vraagt aan de demonen of zij de nectar mag verdelen. Verblind door haar charmes gaan ze akkoord. Mohinie geeft de pot met nectar aan de goden.

Verklaring
De melkoceaan is de persoonlijkheid. Ze moet worden gekarnd om bij de nectar of de verlichting te komen. De karnstok is de wervelkolom, de slang is de adem of de levenskracht, die onsterfelijk is, omdat ze een deel van de nectar kreeg. Het karnen is het proces van Yoga.

De schildpad betekent dat geen enkele onderneming kans van slagen heeft zonder Gods genade.

De talloze goede dingen, die naar boven komen, zoals het Kaustoebha-juweel, zijn de vruchten van Yoga. Het vergif (halahala) dat dan aan de oppervlakte komt, is al het negatieve dat je meezeult in de onbewuste lagen van je geest van waaruit het zorgt voor veel moeilijkheden en dat als het naar boven komt zo intens kan zijn dat het je dreigt te vernietigen. Op dat ogenblik kun je worden geholpen door Shiva, de Ultieme Werkelijkheid zelf. De demonen zijn de zoekers die verzuimd hebben hun geest te zuiveren. Als puntje bij paaltje komt laat hun onderscheidingsvermogen hen helemaal in de steek.

Het Kaustoebha-juweel dat op de borst van Vishnoe of van Krishna schittert met een wonderbare glans, verliest al zijn luister zodra men het verwijdert van hun borst. Zo zijn ook alle menselijke verworvenheden schitterende juwelen als ze geworteld zijn in Zelfbewustzijn. Ook zij verliezen hun luisterrijke glans en leiden naar de ondergang in de staat van Zelfvervreemding.

Het Shrievatsa-merkteken
Samen met het Kaustoebha-juweel draagt Krishna op zijn borst ook het Shrievatsa-merkteken, dat de vorm heeft van een voetafdruk.

Bhrigoe was een van de saptarshis, (sapta rishis, zeven zieners), patriarchen van de Vedische religie, geboren uit de geest van Brahmaa, de Schepper. Bhrigoe staat ook bekend als de grondlegger van de astrologie. Hij schreef een boek over dat onderwerp, de Bhrigoe Samhitaa.

Vele wijzen waren samen op de oever van de Sarasvatie voor een groot Vedisch offer. De Sarasvatie is de rivier die verzandde in tweeduizend vóór onze tijdrekening. De bloeiende beschaving aan haar oevers, in het noordwesten van India, de Sarasvatie-beschaving, verging door natuurrampen en woestijnvorming. De prachtige steden, waarvan men in de negentiende eeuw voor het eerst grondvesten ontdekte, werden verlaten. De bewoners zwermden uit naar alle delen van de toen bekende wereld.

De wijzen konden het er niet eens over worden wie van de drie goden, Brahmaa, de Schepper, Vishnoe, de Instandhouder en Shiva, de Vernietiger, de grootste was en wie ze tot voorzittende godheid (pradhaana) van het offer moesten maken. Ze stuurden Maharshi Bhrigoe op pad om de Trimoertis (letterlijk: drie belichamingen) te testen.

Bhrigoe zocht eerst Brahmaa op in Brahmaaloka, de wereld van Brahmaa. Hij behandelde hem op een volstrekt oneerbiedige manier. Brahmaa werd heel woedend, maar Sarasvatie, zijn gemalin, redde Bhrigoe van Brahmaa’s toorn. Bhrigoe vervloekte Brahmaa voor zijn woede-uitval dat niemand in deze tijd, de Kali Yoega, Brahmaa zou vereren. De Kali Yoega of Duistere Tijd is het vierde tijdvak van de scheppingscyclus. Het is onze tijd, die begon in 3102 vóór onze tijdrekening toen Krishna zijn lichaam aflegde. Er zijn in India dan ook schier geen tempels, die aan Brahmaa zijn gewijd.

Bhrigoe begaf zich daarna op weg naar de berg Kailash waar Shiva verblijft. Nandi, de stier waarop Shiva rijdt, hield hem evenwel tegen, want Shiva en Paarvatie, zijn gemalin, waren verdiept in amoureus vermaak.

Als laatste bezocht hij Vishnoe in Vaikoentha Dhaama, de verblijfplaats van Vishnoe. Vishnoe sliep op dat ogenblijk. Bhrigoe probeerde hem te wekken. Toen hij geen reactie kreeg, werd hij boos, omdat de instandhouder van het heelal lag te slapen als een onverantwoordelijke persoon. Hij trapte hem op de borst. Vishnoe schrok wakker en zag wat er gebeurd was. Hij vroeg: “Maharshi, hebt ge u geen pijn gedaan? Mijn borst is heel sterk, sterker dan uw voet.” Bhrigoe was tevreden onder deze reactie en verklaarde dat Vishnoe de grootste was.

De gemalin van Vishnoe, de godin Lakshmie, godin van voorspoed en weelde, vervloekte Bhrigoe voor zijn wandaad en verklaarde dat zij nooit meer brahmanen zou bezoeken en dat die dus voortaan verstoken zouden blijven van rijkdom. Toen Bhrigoe haar de reden van zijn daad uitlegde, zei ze dat de vervloeking van kracht bleef, maar dat ze ongedaan zou worden gemaakt voor brahmanen die Vishnoe vereerden.

Dit is het verhaal achter het Shrievatsa-merkteken op Krishna’s borst.