The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Relatie met de buitenwereld

Een andere vaak moeilijke relatie
Je hebt niet alleen een relatie met de buitenwereld, maar ook met je lichaam en je binnenwereld. En ook die is niet altijd gemakkelijk en vormt vaak een bron van moeilijkheden. Je neemt je bijvoorbeeld voor altijd de waarheid te zeggen en voor je het weet sta je over iets te liegen of het gedrukt staat. Je neemt je voor sober te eten, maar een uur later plunder je de koelkast. Je neemt je voor wat vroeger op te staan om Yoga te beoefenen, maar je negeert de wekker en blijft in bed liggen. Je zegt: "Ik zal morgen naar de Yogales gaan", maar die morgen komt nooit. Je zegt: "Ik zal naar de les gaan als het langer klaar is", maar als het langer klaar is, zeg je: "Ik zal naar de les gaan als het vroeger donker is, want nu moet ik dringend in de tuin werken." En zo is het altijd iets. Met andere woorden, je bent geen baas in eigen huis.

Dit probleem wordt door Patanjali behandeld in de tweede trede van zijn achtvoudig Yogapad, die hij de naam niyama meegaf.

De goenas
Voor een beter begrip van de werking van de niyamas is kennis nodig van de drie goenas of eigenschappen van de natuur. De drie goenas zijn: sattva, rajas en tamas. Sattva betekent: evenwicht, harmonie. Sattva is dat wat de eigenschap van sat heeft. Sat is afgeleid van de werkwoordswortel as, zijn. Sat is de Werkelijkheid die onveranderlijk aanwezig is achter alles wat verandert en vergaat als de getuige van het verleden, het heden en de toekomst. Ze is van alles de basisloze basis. Rajas is de eigenschap van rusteloosheid. Tamas is inertie, traagheid. In de staat van sattva maken het lichaam en de geest geen moeilijkheden. Ze werken dan goed en laten je toe gemakkelijk te mediteren. Het lichaam is dan licht en gezond. In de staat van rajas zijn het lichaam en de geest rusteloos en gejaagd. In de staat van tamas wordt alles overheerst door depressiviteit. Yogahoudingen, -ademoefeningen enz. maken het lichaam saattvisch.

De niyamas
Zoals er vijf yamas zijn, zo zijn er ook vijf niyamas, namelijk: saucha (properheid), santosha (tevredenheid), tapas (versterving), svaadhyaaya (studie) en Ieshvarapranidhaana (Godbewustzijn; letterlijk: overgave aan Iehsvara). De beoefening van de niyamas zal het probleem dat je hebt met het lichaam en de geest helpen oplossen.

Houd het lichaam rein vanbinnen en vanbuiten. Stop er niet allerlei rommel in. Dit is saucha. Leer tevreden zijn. Tel je zegeningen en maak je niet druk over wat je niet hebt. Je ziet er wellicht niet uit als Marilyn Monroe of als Georges Clooney, maar wees blij dat je geen bochel hebt of geen wijnvlek in je gezicht of geen vreselijke aandoening. Als je al eens vijfhonderd meter moet lopen naar een parking, zeur er niet over, maar denk eraan hoe gelukkig een aan een rolstoel gekluisterd iemand zou zijn als hij eens vijfhonderd meter naar zijn auto zou kunnen lopen. Dit is santosha. Dan volgt tapas, versterving. Maak je lichaam niet te week. Hard het af en toe een beetje. Stel het eens een week zonder zout of suiker. Vast af en toe. Laat ook geen enkele dag voorbij gaan zonder iets te hebben gelezen in een of ander boek van wijsheid, zoals bijvoorbeeld de Bhagavad Gietaa. Dit is svaadhyaaya of studie. Een leraar gaf aan zijn leerlingen een banaan die ze moesten opeten waar niemand hen zag. De ene had hem opgegeten onder zijn bed, de andere in de kast, nog een andere op het toilet. De leraar werd steeds meer ontstemd. Gelukkig voor hen bracht een van de leerlingen de banaan terug. Hij had hem niet kunnen opeten, "want overal zag Ieshvara mij", zei hij. Er is een Werkelijkheid die er was voor wat dan ook werd geschapen, die er zal zijn als al het geschapene werd opgeslorpt in zijn bron en die er ook nu is. Ze is het oog van je oog, het oor van je oor, de intelligentie van je geest. Ze is de kracht die het hart doet kloppen, die het vuur doet branden en de wind doet waaien. Ze is de kracht waardoor de aarde rond de zon draait. Ze is niet iets anders, ze is dat wat je in je diepste wezen bent. Dit bewustzijn vasthouden is Ieshvarapranidhaana.

Aasana
Aasana betekent: houding. Dit is de derde trede van Patanjali's achtvoudig Yogapad. Patanjali zegt er in deel I van de Yoga Soetra het volgende over:

46. Sthira soekham aasanam.
De aasana moet vast en aangenaam zijn.
Aasana: de zithouding.

47. Prayatna shaitilyaananta samaapattibhyaam.
De aasana wordt vervolmaakt door de natuurlijke neiging te verminderen en door meditatie over het oneindige. ?
Prayatna betekent: inspanning, spanning; er wordt de natuurlijke neiging tot rusteloosheid mee bedoeld. Shaitil-ya betekent: het verminderen. Samaapattibhyaam: het samenvallen (van het bewustzijn) met de oneindigheid of ananta ?

48. Tato dvandvaanabhighaatah.
Daarna wordt men niet meer gehinderd door de tegenstellingen.
Dvandas
: paren van tegenstellingen, zoals hitte en koude.

Aasana werd in Hatha Yoga ontwikkeld tot een wetenschap. Enkele eenvoudige Yogahoudingen, aangepast aan je leeftijd en je lichamelijke conditie, houden het lichaam gezond en fit tot in hoge leeftijd. Maar ze moeten worden beoefend met regelmaat en zonder enige vorm van overdrijving en niet uit prestatiedrang. Wie prestaties op het oog heeft, is altijd in gevaar. Vroeg of laat kwetst hij het lichaam. Doe het voor een goede gezondheid en een diepe meditatie. Doe het als een hulp in het onbeweeglijk zitten gedurende een bepaalde tijd, zodat je diep kunt mediteren.

Praanaayaama
Praanaayaama is een samenstelling van twee woorden: praana en aayaama. Aayaama betekent: beheersing. Het woord praana betekent: eerste beginsel. Het is afgeleid van de werkwoordswortel pra-an. An betekent: ademen.

Ademen is leven. Praana is de levenskracht. Ademen is het eerste wat men doet als men ter wereld komt en het is ook het laatste.

De adem van de moderne mens met al zijn stress en zijn eindeloze angsten is gestoord op twee manieren: hij ademt onregelmatig en met maar een gedeelte van de longen. Zijn ademhaling is met andere woorden chaotisch en ziekmakend.

De adem en de geest verhouden zich zoals de wind en de zee. Men kan zich niet voorstellen dat er een stormachtige wind waait terwijl de zee kalm is. Zo ook is de ademhaling rusteloos en erg onregelmatig als de geest rusteloos en in beroering is. Men kan met behulp van bepaalde oefeningen de adem rustig en evenwichtig maken. Men kan leren veel langzamer te ademen en met de gehele longen. Zodra de adem rustig is, wordt ook de geest rustig.

Mensen verkeren in de mening dat ademhalingsoefeningen moeilijk zijn, maar dat is een grote vergissing. Ze zijn gemakkelijk op voorwaarde dat men weet hoe eraan te beginnen. De sleutel is een eenvoudig biologisch feit. Namelijk er is een rechtsreeks verband tussen het ademhalingscentrum in het brein en de staat van de stembanden. Als de stembanden aangespannen zijn of als met andere woorden de stemspleet gesloten is, wordt het ademhalingscentrum vanzelf afgeremd. Dit is een groot geheim. Wie het kent bezit de sleutel tot de beoefening van ademoefeningen.

Pratyaahaara
Dit is de vijfde van de acht treden. Hier begint de oefening van de meeste zoekers op het pad te slabakken, omdat het nu nogal subtiel wordt. Pratyaahaara is het terugtrekken van de zintuigen van de zintuiglijke voorwerpen. Het ziet er uit of de geest talrijke dingen tegelijk kan doen: nadenken, luisteren, kijken, handelen enz., maar dat is niet zo, want hij kan maar één ding tegelijk doen. Hij doet dat evenwel met zo'n grote snelheid dat het lijkt of hij alles ineens doet. Dit heeft een belangrijke betekenis. Als je namelijk je geest kunt vastpinnen op één ding, bijvoorbeeld kijken of luisteren of wat ook, dan worden alle andere zintuigen inactief. Dit is het geheim achter pratyaahaara en ook achter dhaaranaa of concentratie, de zesde trede.

Maar er is meer. De vraag is: hoe moet je omgaan met je zintuigen en met de zintuiglijke voorwerpen? Zoekers op het spirituele pad hebben dit probleem altijd benaderd op twee manieren. De eerste manier is: je sluit de wereld buiten door je terug te trekken in de eenzaamheid van een grot, een klooster, een woud enz. Dit is weinig praktisch en het brengt ook weinig aarde aan de dijk. Swami Satchidananda verbleef jaren geleden enkele dagen in een klooster op de Mount Athos (op het Griekse schiereiland Macedoni'). Vrouwen worden in dit klooster niet toegelaten. Zelfs vrouwelijke dieren zijn niet welkom, met uitzondering van de kat. Swami Satchidananda vroeg hen of ze mediteerden over God. Ja, natuurlijk. "Veronderstel dat Hij u verschijnt in de vorm van een vrouw", zei hij, "en veronderstel dat ze haar kleren uitdoet. Wat gaat u dan doen?"

In september 1987 tijdens Goeroedevs eeuwfeest kwam ene Swami Narayanananda, met enkele tientallen discipelen, kiertan doen. Ze zingen prachtig. Ook zij hebben de regel dat ze geen vrouwen mogen zien. Van de duizenden deelnemers in de tent waren meer dan de helft vrouwen. De organisatoren spanden in het midden van de tent dan ook een doek. De mannen zaten voor, de vrouwen achter het doek. Het minste wat men kan zeggen is dat het alles behalve praktisch is. Het is ook beledigend.

Het hoofd van een aashram was berucht voor zijn woede-uitbarstingen. Hij haalde zich daardoor vele moeilijkheden op de nek. Op zekere dag besloot hij de woede te overwinnen. Hij trok zich daarvoor gedurende twaalf jaar terug in een woud. Na twaalf jaar keerde hij terug naar zijn aashram. "Ik heb de woede overwonnen", zei hij, "ik ben in die hele twaalf jaar niet kwaad geworden." Zijn discipelen vroegen: "Echt waar?" "Ja", antwoordde hij. "Niet één keer?" vroegen ze opnieuw en hij werd al kwaad. Hij schreeuwde: "Geloven jullie me misschien niet!"

Er is een andere en veel doeltreffender benadering. Men moet namelijk zijn wijze van zien veranderen. Swamis zijn hindoe monniken. Ze worden verondersteld in celibaat te leven. In Sivananda Aashram verblijven vele vrouwen, ook uit het Westen. En die maken het de swamis niet altijd gemakkelijk. De swamis spreken vrouwen aan met Maataajie. Maataa betekent: moeder. Jie is een uitdrukking van groot respect. Ze zien met andere woorden in alle vrouwen een moeder.

Hindoe goden bestaan altijd in paren: Lakshmie Naaraayana, Paarvatie Shiva, Sietaa Raama, Raadhaa Krishna enz. Er is één uitzondering, namelijk de god Ganesha. Hij is de enige celibataire god. Op zekere dag geeft hij een kat een schop. Als hij thuiskomt ziet hij dat zijn moeder, Parvatie, een blauw oog heeft. Hij vraagt wie dat heeft gedaan. "Jij, mijn zoon," antwoordt ze. Hij ontdekt op dat ogenblik dat alle vrouwelijke wezens manifestaties van zijn moeder zijn. Hij kan ze dan ook niet langer seksueel begeren.

De kriyaas die we in onze lessen onderrichten zijn eigenlijk oefeningen in pratyaahaara.

Dhaaranaa
Dhaaranaa is concentratie. Dit is de zesde trede of anga. Het woord is afgeleid van de werkwoordswortel dhri, houden. Patanjali definieert dhaaranaa in deel III van de Yoga Soetra als volgt:

1. Deshabandhash chittasya dhaaranaa.
Concentratie is het houden van de geest op één plaats.

Concentratie is niet gemakkelijk, want de geest is rusteloos van aard. Hij wordt onophoudelijk naar buiten getrokken door de kanalen van de vijf zintuigen. Maar niet alleen de buitenwereld zorgt voor verstrooiing, ook de binnenwereld is een niet te onderschatten bron van moeilijkheden.

De keuze van dat waarop men zich concentreert is van groot belang. Het punt van concentratie wordt lakshya genoemd. Men zegt terecht dat men wordt zoals men denkt. Een man zei tegen Swami Satchidananda dat hij zich concentreerde op een punt. De swami antwoordde: ÇPas maar op dat je niet verandert in een punt.È Dat men wordt zoals men denkt, ziet men in het leven van christelijke mystici, zoals Franciscus van Assisi of pater Pio, die de wonden van Christus vertoonden. Ik hoorde Swami Satchidananda ook zeggen tegen een pater: ÇMediteer niet over de lijdende Christus, maar over de triomferende Christus.È De lakshya moet allesomvattend zijn. Hij moet met andere woorden een symbool zijn van de Ultieme Werkelijkheid. De Ultieme Werkelijkheid is zonder naam en vorm, maar ter wille van de concentratie bekleedt men ze met naam en vorm.

Dhyaana ?
2. Tatra pratyayaikataanataa dhyaanam. ?
Meditatie is de ononderbroken stroom van bewustzijn daarin. ?
Pratyaya
betekent: kenvermogen, gedachte, intellect. Ekataanataa betekent: ononderbroken. Daarin (tatra) betekent: in het houden van de geest op één plaats.

Meditatie is de zevende trede. Concentratie verandert door oefening in meditatie. De ongeoefende geest kun je vergelijken met water. De beoefenaar van concentratie is als een kruik. Het voorwerp van concentratie is een andere kruik. Concentratie is het gieten van het water van de ene kruik in de andere. Water in een andere kruik gieten moet heel precies gebeuren of het water spat alle kanten op. Als de zoeker vordert ondergaat zijn geest een verandering. Hij wordt tailavat. Dit betekent: als olie. Het gieten wordt dan veel gemakkelijker. Als de olie op een hindernis stuit spat ze niet alle kanten op zoals water. Ze loopt langs de hindernis in de kruik.

Samaadhi
Dit is achtste of laatste trede. Er zijn nu geen twee kruiken meer. Degene die mediteert en dat waarover wordt gemediteerd zijn nu één. Ook in samaadhi zijn er verscheidene stadia, die met geduld en overgave en met een blijgezind gemoed moeten worden beoefend.

Veronderstel dat iemand door een of andere aandoening nog nooit heeft kunnen slapen. Jij slaapt elke dag, maar toch kun je hem niet uitleggen wat slapen is. Je kunt het hooguit omschrijven. Als hij evenwel een dokter vindt die hem van zijn slapeloosheid geneest, dan hoef je niets meer te zeggen.

Twee soorten samaadhi
Een vritti of golf die zich in de geest manifesteert, bestond in het geheugen in een zaadvorm. Patanjali definieert Yoga als de staat waarin de golven in de geest verdwenen zijn. Dit is één vorm van samaadhi. Patanjali beschrijft hoe die staat op een systematisch manier kan worden bereikt door concentratie en meditatie op een voorwerp. Hij suggereert vele soorten voorwerpen. En op het einde zegt hij: "Of op enig ander voorwerp van je keuze." De andere samaadhi is die waarin de zaadvormen (samskaaras) van de vrittis of golven verdwenen zijn.

Als je een moestuin hebt moet je geregeld het onkruid wieden. De perken liggen er na dat werk onkruidloos bij. Dit is als de vrittinirodhah (beheersing van de golven in de geest). Het woord beheersing betekent niet dat Yoga een staat van onderdrukking is. Het betekent dat de staat van Yoga de vrucht is van veel oefening of saadhanaa.

Na enkele dagen en soms zelfs al na enkele uren komt het onkruid weer aan de oppervlakte piepen. Als je evenwel een krachtige onkruidverdelger gebruikt blijft het onkruid weg. Dit is als de samskaaranirodhah (beheersing van de zaadvormen) of de nirbieja of zaadloze samaadhi.