The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
Een kort overzicht van het magazine,
Licht van Sivananda, December 2009, Vol. 512
Yogamagazine
"Licht van Sivananda" niets overtreft het. |
Overzicht van het laatste nummer van Licht van Sivananda:
titels en enkele uittreksels
Een halve eeuw
Het was in november 1959 dat ik met Yoga begon, 50 jaar geleden dus. Ik was 24, anderhalf jaar getrouwd, vader van een dochtertje en een tweede op komst. Het verhaal is bij velen bekend, maar laat ik het voor wie er later bijkwam -en op aanvraag- kort herhalen. En wees gerust er staan enkele nieuwe details bij.
Mijn eerste gids op het Yogapad, het pad dat verlicht en verlost, was een door de Gentse uitgeverij De Vlam uitgegeven cursus waarvoor publiciteit werd gemaakt in De Vooruit. Dat was, zoals dat in die tijd heette, het orgaan van de Socialistische Partij. Enkele zaterdagen na elkaar verscheen er een artikel over het weldoende effect van Yogahoudingen op de gezondheid. Wie zich wilde inschrijven moest de bon invullen en opsturen.
Ik werd geplaagd door een chronische darmontsteking, die het gevolg was van een heel ernstige voedselvergiftiging, vele jaren voordien, die mijn buikvlies had doorboord, zodat mijn darmen rechts verkleefd zijn met mijn buikwand. Ik herinner me levendig dat ik lag te gillen van de verschrikkelijke hoofdpijn en buikpijn. De artikels over Yoga overtuigden mijn vrouw, al is ze verre van lichtgelovig. Ze stuurde de bon op, ging het inschrijvingsgeld betalen in de post (van de pc en de toestanden die hij meebracht was nog geen sprake) en na enkele weken viel het eerste deel van de cursus in de bus, een onooglijk ding, maar het bepaalde wel mijn latere leven! Het geluk zit soms in een klein hoekje, zegt men. Toen hij de cursus had ingezien, liet ook onze Louis, mijn jongere broer, zich inschrijven.
De resultaten van de oefeningen waren zo buiten alle verwachtingen dat de kwaal, die me veel last bezorgde en die me bijwijlen helemaal sloopte, binnen de drie maand verdween zonder ooit terug te keren. Ik voelde me een totaal ander mens.
Er werd aangekondigd dat de auteur van de cursus, wiens naam ik zelfs niet ken, want hij werd nergens vermeld, overal in Vlaanderen demonstraties zou geven. We keken daar ongeduldig naar uit, maar er kwam niets van in huis en na een jaar kwamen er zelfs geen lessen meer, de auteur was omgekomen in een auto-ongeluk, zoals ik veel later vernam. Morgen is immers aan niemand beloofd.
"De resultaten van de oefeningen waren zo buiten alle verwachtingen dat de kwaal, die me veel last bezorgde en die me bijwijlen helemaal sloopte, binnen de drie maand verdween zonder ooit terug te keren." |
In de kinderschoenen In de bibliografie van het boek Yoga van de Nederlandse arts Rama Polderman vonden wij: Swami Sivananda, India. Dat de brief die mijn broer schreef met alleen Swami Sivananda’s naam en India op de envelop zijn bestemming bereikte was geen wonder, want hij was een van India’s grote wijzen. Zijn naam is spreekwoordelijk in zijn land en over de hele wereld. Hij wordt door zijn discipelen Goeroedev genoemd.
Hij had in 1950, van 8 september tot 8 november, kort na de onafhankelijkheid dus, met een groep discipelen een All-India-and-Ceylon Tour ondernomen om, zoals hij schreef, “wijsheid te verspreiden, om bekendheid te geven aan Raaja Yoga, Bhakti Yoga, Japa Yoga en verscheidene andere Yogas, om de wereld te vullen met Raamnaam (Naam van de Ultieme Werkelijkheid) en Sankiertan dhvanis (meditatieve melodieën), om de massa’s wakker te schudden uit de sluimer van onwetendheid” en ook wilde hij in nauw contact komen met zijn discipelen en de talloze mensen die dorstten naar zijn darshan (om hem te zien) en die al verscheidene jaren met hem correspondeerden. Hij reisde door de lucht, over water, over land, in alle soorten voertuigen en overal bracht zijn aanwezigheid vele duizenden mensen op de been.
Hij had enkele jaren de geneeskunde beoefend in Malaysia en was daarna beginnen zwerven door India van de ene heilige plaats naar de andere. Zijn zwerftocht eindigde in het noorden, in het heilige stadje Rishikesh waar hij op de oever van de Ganges werd opgemerkt door ene Swami Vishvananda, een rondtrekkende asceet uit Benares, die de grootheid in hem zag en die hem dan en daar de monastieke naam Swami Sivananda gaf.
Enkele kilometers verder stroomopwaarts op de linkeroever van de Ganges vond de nieuwe Swami een onderkomen in Svargaashram, waar een instelling asceten het noodzakelijke comfort verschaft. Hij kreeg er een koetir of kleine woning, die Aananda Koetir (verblijfplaats van de zaligheid) wordt genoemd. Vanaf 1924, hij was dan 37, beoefende hij er Yoga op een intense wijze. Daarover en over zijn verlichting was hij zeer discreet. “Dat is iets tussen mij en de Heer”, zei hij. Aananda Koetir is nu een bedevaartplaats.
Nadat hij de verlichting had bereikt stak hij de Ganges over en vestigde hij zich met enkele discipelen in een vervallen koeienstal. Op deze plaats groeide in de loop van jaren The Divine Life Society, die hij stichtte in 1936. De grond behoorde toe aan de mahaaraaja, die van een landgenoot in Londen over Swamiji hoorde spreken. Terug thuis zocht hij uit nieuwsgierigheid Goeroedev op. Hij schonk na hun gesprek de grond aan The Divine Life Society. Ik had in Haridwaar ooit een babbel met de zoon van die mahaaraaja. Zijn paleis staat nu te verkrotten. Hij heeft zelfs geen geld meer om het te witkalken.
Wieze,11 september 1938. De gebroeders Kiekens: Lodewijk bij moeder en Jozef bij grootmoeder op de arm. Yoga Vedanta Aalst zat er al aan te komen |
In zijn brief schreef Swamiji: “Als u kunt, open een afdeling van The Divine Life Society. Kom op zondagmorgen samen met vrienden. Geleidelijk zal uw werk groeien.” Die brief hangt nu in onze Yogazaal. Goeroedev schreef die brieven met de hand. Een van de discipelen typte ze.
Het gemakkelijkste en het moeilijkste
Goeroedev schreef ooit: “Wat is het gemakkelijkste op deze wereld en wat is het moeilijkste? Het gemakkelijkste is raad geven. Het moeilijkste is die raad ook opvolgen.” Zevenenveertig jaar geleden deden wij het moeilijkste: wij volgende zijn raad ook op en stichtten Yoga Vedanta, afdeling Aalst van The Divine Life Society, al moet ik eerlijk toegeven dat ik het met grote tegenzin deed en uitsluitend en alleen om mijn broer een plezier te doen. We kwamen op zondagmorgen samen bij hem thuis. Wij waren klein behuisd. Hij had een mooie, nieuw gebouwde woning, geen kinderen en plaats zat. Het ging allemaal nogal stroef, maar het is al vaker bewezen dat moeilijk ook gaat.
Van de schepen van Aalst die de zalen onder zijn bevoegdheid had mochten wij na enig aandringen het stedelijk zwembad gebruiken buiten de uren van het publiek. Dat was voor 7 uur ‘s ochtends en na 19 uur ‘s avonds. De vergaderingen en studiebijeenkomsten hielden we ‘s avonds om 20 uur in de kelder, de Yogalessen ‘s morgens om 5 uur (dat lees je goed) tussen de cabines. Ondertussen hadden we al een aantal van Swami Sivananda’s boeken ontvangen en waren we ijverig aan het studeren gegaan. Ik vermeld dit omdat het ons enthousiasme illustreert.
Alles is voor iets goed
Na een tijd mochten we in de stadsschool De Kat aan het Vredeplein te Aalst de ruime, comfortabele zaal gebruiken waar overdag de kleuters spelen, want de schepen had vertrouwen gekregen in de wijze waarop wij de dingen aanpakten. Daar bleven we tot 1985. De reden waarom we gingen uitzien naar een eigen leslokaal was de nasleep van de tweede oliecrisis (1979). De zaal werd niet meer behoorlijk verwarmd en schoongemaakt. En het stadsbestuur moest er plots geld voor hebben en dat wordt dan vooruitgang genoemd. Ieder jaar begonnen de wetgevers het ons moeilijker te maken. In het Agustaschandaal (1994) waren een aantal politieke vzw’s (verenigingen zonder winstoogmerk) betrokken. Om gesjoemel onmogelijk te maken moesten alle vzw’s voortaan een boekhouding bijhouden en hun cijfers neerleggen bij de Rechtbank van Eerste Aanleg en de lijst van hun gedetailleerde inkomsten en uitgaven voor nazicht opsturen naar een speciale belastingsdienst in de provinciehoofdplaatsen. Als ze daar een uitgave vinden die je niet kunt bewijzen, vermenigvuldigen ze die, bij wijze van boete, met 303 percent. Korte tijd nadien werden de politieke vzw’s ontslagen van die verplichting. Degenen die ons besturen denken dat ook wij debielen zijn. Voor één frank, het veertigste deel van een euro, konden wij vroeger zonder complimenten ons maandblad versturen. Nu zijn er een pak reglementeringen en het is altijd wat en bovendien werd het tienmaal duurder en naar Nederland zelfs veertigmaal duurder.
Gedaan dus met de gratis zalen en met de faciliteiten. Ik weet het, klagen helpt niet, maar even aan de Klaagmuur staan lucht soms op. Een man in een rusthuis, zei tegen een reporter, die hem vroeg hoe het er was: “Ik mag niet klagen, maar wacht tot ik mag klagen.” Wat ik vooral duidelijk wilde maken is dat het werk er niet gemakkelijker op werd. Iemand nam zich voor om nooit meer te klagen. Dit is een krachtige Yoga op zich. Het is santosha of tevredenheid, de tweede van de vijf niyamas, de tweede trede van het achtvoudige Yogapad van Patanjali. Men zegt ook: geef de snoever een brood, de klager heeft geen nood.
We vonden na enig zoeken een eindje buiten het centrum in een rustige wijk een woonhuis van twee verdiepingen en zes slaapkamers, met daarachter een atelier dat vroeger een pantoffelfabriekje was geweest. “They already took care of the soles (souls) of the people”, zei Swami Satchidananda. >We gaven, in 1985, 800.000 Belgische frank (20.000 euro) uit om van het oude atelier een degelijk Yogazaaltje te maken. Maar geld is niets als je de juiste mensen hebt.
Yoga Magazine
We waren in 1963 ook al begonnen met het uitgeven van een tijdschrift waarin we eigen artikels en vertalingen uit het werk van Swami Sivananda opnamen. Dat ging in die tijd nog met een schrijfmachine en een stencilmachine. De adressen werden met de hand geschreven. Tot einde 1969 was dat allemaal het werk van mijn broer. In januari 1970, toen hij twee maanden naar India ging, nam ik het van hem over. Mijn vrouw typte de stencils en de adressen tot 1985. Hoe dit zo kwam illustreert de kracht van Yoga en het vertrouwen in de goeroe. Toen Swami Chidananda in 1970 vanuit Aalst terugkeerde naar India liet hij een deel van zijn bagage achter, onder andere een draagbare schrijfmachine waarop hij tijdens zijn lange rondreis zijn briefwisseling had gedaan. Hij vroeg me: “Wie doet hier al de Karma Yoga?” Hij bedoelde: wie kookt hier, wie maakt hier schoon enz. Ik antwoordde dat mijn vrouw dat deed. Hij riep haar en legde de schrijfmachine in haar armen. Ze zei: “Maar ik kan niet typen.” “Je kunt het leren”, zei Swamiji. Toen hij vertrokken was begon ze eraan. Van dan af typte ze Licht van Sivananda op stencils tot in 1985. Vanaf 1985 wordt het gedrukt. Ze typte ook de boeken Yogakompas en Groot Satsangboek. Toen de pc zijn intrede deed verdwenen de schrijfmachine, de stencilmachine en de alcoholmachine om adressen af te drukken naar de zolder.
Satsang
Een woord dat jammer genoeg ook in Yogagroepen ingeburgerd raakte is workshops. Als ze toch een vreemd woord adopteren waarom dan geen Yogawoord? En er is zo’n woord en het is een prachtig en betekenisvol woord, namelijk Satsang of Satsanga. Hindi sprekers spreken de uitgangs-a niet uit. In het Sanskrit doet men dat wel en zegt men Satsanga. Sat komt van de werkwoordswortel as, zijn en betekent: dat wat is. Er wordt de Ultieme Werkelijkheid mee bedoeld, die in een ongemanifesteerde vorm alles doordringt en bezielt. Sanga betekent: het samen zijn, gemeenschap.
Zo hebben ze het ook over chanten, een behoorlijk onnozel vernederlandst Engels woord. Wat is er mis met kiertan? Kiertan betekent: het bezingen van de faam (kierti). Wiens faam? Gods faam of in een diepe filosofische betekenis je eigen faam.
In de traditie betekent Satsang: aan de voeten zitten van een verlichte wijze. En dat kan eigenlijk altijd het geval zijn als men voelt dat de Goeroe of spirituele leraar daadwerkelijk aanwezig is. Het betekent ook: samen zijn met gelijkgestemde mensen. Men kan in de Satsang stilzitten, luisteren naar een lezing, kiertan doen (het meditatieve zingen), studeren enz.
Einde van de zestiger jaren hadden we Swami Venkateshananda op bezoek. Hij gaf onder andere een denderende Satsang. Na afloop zei hij toen iemand opmerkte dat hij Swamiji’s Satsangs zou missen: “Binnenkort kan Narayana Satsang geven.” Ik dacht achteraf: “Waarom niet?” en begon ermee op zaterdagmiddag om 15u, nadat we het hadden aangekondigd in ons maandblad. Later werd de Satsang verschoven naar een later uur, omdat dan meer mensen konden komen. Ik heb er meer dan eens alleen gezeten samen met mijn vrouw, maar dat ontmoedigde me niet. Alles moet groeien. En dat gaat gepaard met groeipijnen. De Satsang is ook deel gaan uitmaken van de Yoga Academie, al is de hele Yoga Academie eigenlijk één grote Satsang. De Satsang gaat ook door in de vakantie. Er is dan minder volk, maar de traditie wordt niet doorbroken. En dat is belangrijk. Ik vind het jammer dat de Yogaleraren niet vaker gebruik maken van de gouden gelegenheid. Soms zijn er speciale Satsangs. Dan is er altijd veel belangstelling.
Een vrouw uit Terneuzen die al bijna veertig jaar lid is kan niet zo vaak meer komen, omdat ze de zorg voor haar bejaarde moeder op zich nam. Maar als ze al eens een oppas vindt, komt ze naar de Satsang ondanks de afstand. Toen dat nog eens lukte, schreef ze me de dag nadien: “Narayan, het was fantastisch zaterdag. Dit klinkt overdreven, maar het werkt zo herstellend en genezend. Ik kom omdat ik graag kom, maar ik ben toch verrast als ik weer zie hoeveel effect de Satsang heeft op het geheel. Dank u. Noucka”
Het eerste bezoek uit India
Goeroedev had Swami Satchidananda, een van zijn vooraanstaande discipelen, naar Sri Lanka gestuurd om er de leiding te nemen over de afdeling van The Divine Life Society in Kandy, wegens zijn kennis van het Tamil en ook omdat ze speciaal naar hem hadden gevraagd. Swami Satchidananda leerde in 1966 de Amerikaanse filmmaker Conrad Rooks kennen, die in de buurt van zijn aashram opnamen maakte voor zijn film Siddhartha, naar een roman van Herman Hesse. Conrad Rooks was zo onder de indruk van Swami Satchidananda’s persoonlijkheid dat hij hem uitnodigde voor een bezoek aan Amerika.
Swami Satchidananda kreeg van het hoofdkwartier in Rishikesh de adressenlijst met leden die ze in het Westen hadden. Er stonden twee Belgische adressen op, dat van ons en dat van ene prinses d’Arenberg, maar die was hoogbejaard en stuurde de brief van Swami Satchidananda door aan André Van Lysebeth. Maar Swamiji verkoos naar Aalst te komen, omdat onze uitnodiging getuigde van “meer nood aan hulp”, die van Van Lysebeth was meer “a business proposition”, om Swamiji’s eigen woorden te gebruiken.
Dat eerste bezoek uit India was in mei 1966 en duurde twee intense weken. Voordien was al onze kennis uit boeken gekomen. Swami Satchidananda was ingenomen met de wijze waarop we Yoga beoefenden en doorgaven. Hij liet ons om beurten een Yogales geven en gaf daarna zijn commentaar. Overal waar hij daarna nog programma’s had, in Frankrijk, Engeland, Amerika, terwijl zijn gastheer, Conrad Rooks, aan toerisme deed, zong hij onze lof, waardoor meer discipelen van Swami Sivananda naar Aalst afzakten: Swami Satyananda, Swami Venkateshananda, Swami Sivapremananda, Ma Yogashakti, Swami Hridayananda Ma, Swami Sahajananda, dokter Adhvar-yoo en ik vergeet er enkele. Gelukkig hadden we ondertussen een eigen lokaal, een appartement in het centrum van de stad, zodat we die bezoekers konden logeren (Swami Satchidananda kwam ooit op bezoek met vierentwintig Amerikaanse discipelen). We organiseerden met hen lezingen en Satsangs in Aalst en op andere plaatsen in België en Nederland.
Twee belangrijke lessen
Ik leerde (soms met slapeloze nachten) twee uiterst belangrijke lessen, die ik goed in mijn oren heb geknoopt.
De eerste uiterst belangrijke les is dat teveel koks de maag of de keuken bederven.
De tweede uiterst belangrijke les is dat men niet altijd krijgt wat men ziet.
“Oost is Oost en West is West”, zei de dichter, maar wij doen Indische Yoga op matjes van Amerikaans schuimrubber.
Dit schreef Louis Paul Boon in een van zijn dagelijkse Boontjes in De Vooruit toen ik hem met zijn vrouw Jeanneke enkele keren in mijn Yogales had gehad. De dichter over wie hij het had, was Ruyard Kipling (1865-1936), de schrijver van het bekende Jungle Book. Diens tekst luidt: “East is East, and West is West, and never the twain shall meet.”>
Ook Mahatma Gandhi haalde deze versregel aan. In 1931 was hij gedurende drie maanden in Engeland. Terug in Bombay zei hij in een toespraak: “Ik ben mij niet bewust van één enkele ervaring tijdens mijn driemaandelijks verblijf in Engeland en Europa die me het gevoel gaf dat uiteindelijk Oost Oost en West West is. Integendeel. Ik raakte er meer dan ooit van overtuigd dat de menselijke natuur overal gelijk is, in welk klimaat hij ook bloeit en dat men als men de mensen benadert met vertrouwen en affectie men tienvoudig vertrouwen en affectie terugkrijgt.” De leden van de Britse regering waren vriendelijk voor hem. “Wij namen afscheid als vrienden”, zei hij, “maar toen ik hier aankwam vond ik iets heel anders.” De Britten kwamen geen enkele van hun beloften na. Gandhi werd gearresteerd en opgesloten. In Engeland was hij te gast bij de koning in Buckingham Palace. Terug in India was hij opnieuw de gast van zijne majesteit, maar nu in de Yaravda gevangenis, zoals hij schamper opmerkte. Toen hij in zijn lenden- en schouderdoek terugkeerde van zijn bezoek aan de koning vroeg een reporter hem of hij genoeg gekleed was voor een bezoek aan de koning. Gandhiji antwoordde: “Zijne Majesteit droeg genoeg kleren voor ons beiden.”
De hemel is niet te koop
Swami Satchidananda bleef in Amerika hangen. Hij werd tot Amerikaans staatsburger genaturaliseerd. Hij opende in 1969 het legendarische Woodstock Festival. Hij stichtte Yogaville, in de bossen van Buckingham County, Virginia. Yogaville groeide rond de tempel die hij er bouwde. Hij noemde de tempel Lotus. Elke letter staat voor de eerste letter van de volgende woorden: Light Of Truth Universal Shrine. Hij is gebouwd in de vorm van een lotus die op het water drijft. Yogaville ligt aan de James River in een bosrijke streek, die vroeger Indianengebied was.
Ik heb altijd bewonderd hoe Swami Satchidananda van bandeloze, aan LSD verslaafde hippies gedisciplineerde Yogis maakte. Hij was een gezworen vijand van drugs. Hij had er discussies over met Timothy Leary, de uitvinder van de LSD. “Een wijs mens wijst er zelfs niet naar met zijn vinger”, zei hij. Drugs maken je high, maar de moeilijkheid is dat ze je niet high houden. Het beetje vrede dat je hebt voor je de drug neemt, verlies je door de drug. Timothy Leary beweerde dat LSD mensen wijzer maakt. Swamiji vroeg hem: “Wat is het moeilijkste een dokter maken of een wijze maken?” Het antwoord is natuurlijk dat het moeilijker is een wijze te maken. Een dokter word je in enkele jaren. Hij vroeg hem dan ook: “Als je een pil kunt maken om een wijze te maken, waarom maak je dan geen pil om een dokter te maken?” Een van Timothy Leary’s volgelingen, Richard Alpert, gaf zijn LSD-gebruik op en bekeerde zich tot het Yogapad, nadat hij in India de grote siddha (wijze met bijzondere krachten of siddhis) Niem Karolie Baabaa had ontmoet, die hem de naam Raamdaas (dienaar van Raama) gaf. Hij schreef in de hippietijd een paar succesboeken. Toen een van die boeken aan een herdruk toe was, liet Raamdaas de prijs zakken. Zijn vader nam hem dit kwalijk en noemde hem een communist. “Een succesproduct moet je laten opslaan”, zei hij. Raamdaas vroeg aan zijn vader, die een bekend strafpleiter was: “Vorig jaar heb je een zaak gepleit voor je broer. Hoeveel ereloon heb je hem aangerekend?” “Ik kan mijn broer toch geen ereloon aanrekenen”, antwoordde de vader. “Dat is ook mijn probleem”, zei Raamdaas, “alle mensen zijn mijn broeders.”
We hadden met Swami Satchidananda onze eerste Yoga Retraite in de abdij van Drongen. Ik volg nog altijd zijn methode. We hadden ook prachtige programma’s met hem. Hij gaf ons mantra-inwijding en een spirituele naam. Toen ik in december 1990 met mijn vrouw Yogaville bezocht, riep hij ons op het einde van het avondprogramma naar voren. Hij ging tussen ons in staan, legde zijn armen over onze schouders en zei: “These are my oldies.” Toen mijn vrouw van Swami Satchidananda een Mantra had gekregen droomde ze een tijd nadien dat hij in een grote Amerikaanse slee reed en zij in een 2PK’ken. Haar autootje was vastgemaakt aan de auto van de Swami, die heel snel reed en scherpe bochten nam. Ze claxonneerde onophoudelijk, maar hij had er geen oren naar. Ze moest de grootste moeite doen om hem te volgen en het was alleen mogelijk omdat het een droom was. Ze vroeg me wat dit toch mocht betekenen. Dit is een eenvoudige en betekenisvolle droom. Ik zei haar: “De Swami is je goeroe, maar wat hij van je vraagt is een beetje moeilijk.”
Yoga Magazine, een goede ambassadeur
Gérard Blitz werd geboren in Antwerpen in 1912. Hij stichtte de Club Mediterrane in 1950 en de Europese Yoga Unie in 1974. Een man dus die van aanpakken wist. Hij woonde sedert zijn jeugd in Parijs. Zijn vader was een jood met een vooruitziende blik: hij week dus tijdig uit met zijn gezin voor het naziegevaar. Het is door ons maandblad dat hij Swami Satchidananda leerde kennen. Op zijn verzoek vroeg ik aan Swamiji of hij bereid was deel te nemen aan de internationale Yogaweek in Zinal, tijdens de eerste week van september. Die vond plaats in de gebouwen van de Club Mediterrane. Swamiji schreef aan Blitz dat hij bereid was te komen “als ook Narayana wordt uitgenodigd”. Ook Swami Chidananda is door mijn toedoen enkele keren in Zinal geweest. Zinal ligt in een prachtige vallei in de Zwitserse Alpen. Swami Satchidananda noemde Zinal: Seen all. Ik heb er jarenlang Yogales en Satsang gegeven tot GŽrard Blitz in 1990 leukemie kreeg en stierf. De Europese Yoga Unie bleef achter met een financi‘le put. De gebouwen van de Club Mediterrane worden nu verhuurd aan een ziekenfonds. Wat Blitz stichtte als een ontmoetingsplaats werd een organisatie met regelgeving als motief. Ik had er dan ook geen zin meer in. Het leven is te kort voor dergelijke nonsens en er zijn al kerken genoeg. Gelukkig hebben we in de Yogafederatie een voorzitter, Herman Seymus, die de strebers niet zomaar hun gang laat gaan, waarvoor ik hem erg bewonder en dankbaar ben. Zijn Yoganaam is Suman (spreek uit: Soeman), wat “van goed verstand” betekent.
De Yoga Academie
In 1967 en 1969 organiseerde André Van Lysebeth twee Yogacongressen in Brussel. Hij had voordien al de Belgische Yogafederatie gesticht. De tweeduizend zitplaatsen van de congreszaal waren een week lang elke dag bezet. Het eerste congres was een succes, ook financieel. Met het tweede congres scheurden ze serieus hun broek: simultaanvertaling in verscheidene talen, de vele vliegtuigtickets en de persconferentie in het Metropole Hotel bovenop de onvermijdelijke onkosten deden het hem. Er stond in het midden van de grote zaal van het Metropole Hotel in het centrum van Brussel een indrukwekkende piramide van met drank gevulde glazen, goed voor een heel regiment verslaggevers. Op een andere tafel pronkten schotels met toastjes. De obers stonden paraat, mooi in het zwarte pak met een wit servet over de linker onderarm, klaar om het allemaal aan de man te brengen. “Je moet de pers kopen”, zei Van Lysebeth. Toen mijn broer en ik met Swami Satchidananda binnen kwamen, zagen wij de obers en André Van Lysebeth en verder geen kat. Mijn broer zei: “Er is hier nog niemand.” Ik antwoordde: “Ze liggen misschien allemaal op hun buik.” Uiteindelijk kwamen er twee verslaggevers opdagen, een half uur te laat. De ene nam een cola en de andere een mineraal water. De Swami vroeg zich een toastje zonder vis of vlees. Dat was er niet. André Van Lysebeth was al niet groot van gestalte, maar hij werd nu nog kleiner. Ik kreeg zelfs medelijden.
Van Lysebeth had voor het congres een man uitgenodigd die hij tijdens een reis in India op straat in actie had gezien en van wie hij dacht dat het een groot Hatha Yogi was. Spoedig bleek hij niet meer dan een kunstenmaker te zijn, die zijn brood had kunnen verdienen in een circus. Hij sprak geen Engels, maar hij had een manager meegebracht. Hij kon zich in de meest onmogelijke bochten wringen en door een heel kleine ijzeren ring kruipen. Hij klom zoals een bokser op het podium en liet zoals een bokser langzaam zijn peignoir zakken terwijl hij trots in alle richtingen zijn lichaam toonde. Het onthutste publiek slaakte als uit één mond ha’s en ho’s. Het was de tijd van de fototoestellen met flitslicht. Ze flitsten met honderden tegelijk. Het was hallucinant. Van Lysebeth glunderde toen de man zijn kunsten vertoonde, want dat was echt zijn ding: knopen maken met het lichaam. Ooit liet hij Pierre Radu uit Namen een demonstratie geven. Radu stond op een stoel, boog voorover en raakte zonder zijn knieën te buigen de grond aan. Die gekte is daarna gelukkig overgewaaid, maar ze is de laatste tijd terug in een wat andere vorm: nu gaat het om power.
Ik heb van begin tot einde in het bestuur van de Belgische Yogafederatie gezeteld. In 1969 publiceerde Van Lysebeth een lijst van Yogaleraren. Wij hadden ondertussen al zeven mensen klaargestoomd om Yogales te geven. Ik gaf hem hun naam, maar hij zette er maar drie op zijn lijst. Toen ik hem erover aansprak zei hij me dat zeven Yogaleraren teveel was voor een boerengat als Aalst. De toon was dus gezet. Die mentaliteit dwong hem er uiteindelijk toe af te treden als voorzitter.
Ik gaf les Yogafilosofie in de opleiding tot Yogaleraar in Gent die werd georganiseerd door de Belgische Yogafederatie. Onze penningmeester, Marcel De Neef zaliger, of Moeroega, zoals de naam luidde die Swami Satchidananda hem had gegeven, een heel fidele kerel met een hart van goud en een heel goede Yogaleraar, was een kapper. De lessen in Gent vonden plaats op zaterdagvoormiddag, een dag waarop kappers zich onmogelijk kunnen vrijmaken. Wij waren bereid ons in te schrijven in de opleiding en ik was bereid er les te geven op voorwaarde dat ze Moeroega toelieten. Wij zouden hem thuis doorgeven wat we in Gent hadden geleerd. Van Lysebeth en Erik Gomez, die de leiding hadden, gingen akkoord, maar trokken na het eerste jaar hun woord in. Ze weigerden hem te laten deelnemen aan de examens. Wat konden we anders doen dan ontslag geven?
De opleiding ging uiteindelijk teloor door de hoopoplopende ruzies, voor de klas, tussen Gomez en Van Lysebeth. De eerste, die een leraar lichamelijke opvoeding was, zei: “Yoga zal mét de wetenschap zijn of zal niet zijn.” Van Lysebeth zette daar een totaal andere opvatting tegenover. Het bleef dus bij één poging.
In 1969 besloten we dan zelf een opleiding te beginnen. We noemden ze Yoga Academie, een naam die navolging kreeg op andere plaatsen. Ook andere scholen begonnen in de loop van jaren met een opleiding. De Yoga Academie is sedertdien onafgebroken blijven functioneren als afdeling van Yoga Vedanta Aalst.
De Belgische Yogafederatie werd naar Belgische trend opgedeeld in een Franstalige en een Nederlandstalige Yogafederatie. Prompt gaf Gomez zijn ontslag. Als Belgicist kon hij de splitsing niet verteren. Het vond het blijkbaar niet lastig en niet onfair dat tien Vlamingen Frans moesten spreken, of wat er moest voor doorgaan, als er één Waal bij zat. Al moet ik toegeven dat ik de Waalse collega’s miste. Ik herinner me die vergaderingen nog heel levendig. Ene Jef Boonen stak bij het begin van zijn eerste vergadering een dikke sigaar op. Hij zag eruit als Kojak. Wij bezochten indertijd ieders Yogales om na te gaan wat ze als leraar waard waren en of ze op de lijst van Yogaleraren konden worden gezet. Erik Gomez en ik en nog een derde iemand, ik vergat wie dat was, bezochten de Yogales van Jef Boonen, die in het begin van zijn les in een piepkleine zwembroek voor een groep dames stond die in ordelijke rijen met de benen gekruist zaten. Hij bracht de handen samen en zei: “Saluez le professeur, mes enfants.” En dat deden ze ook, diep voorover buigend. Van Lysebeth zei hem dat Yogis niet roken. Jef antwoordde dat hij thuis ook rookte en dat hij niet schijnheilig wilde zijn en dat hij dus ook hier rookte. Van Lysebeth antwoordde: “Als je niet schijnheilig wilt zijn, rook dan thuis ook niet.”
De programma’s waren niet degelijk georganiseerd, met uitzondering van de twee Yogacongressen. Soms kregen wij de uitnodiging toen het programma al voorbij was. Dat was in het begin ook het geval in de Vlaamse Yogafederatie. Het is maar toen Bert Poelman secretaris werd dat daar verandering in kwam. Hij mag die pluim op zijn hoed steken. Het bestuur had er een handje van weg om degenen die het werk deden de moed te ontnemen, want er zaten een paar grote ego’s bij, die zout legden op alle slakken en die de sfeer verziekten. Ik spreek uit ervaring, want ik was ook enkele jaren secretaris. Maar al dat gedonder heeft toch zijn vruchten afgeworpen. In zijn Yoga of Synthesis zegt Swami Sivananda: “Bear insult, bear injury, highest saadhanaa. Verdraag belediging en kwade bejegening, het is de beste oefening.” En wat is de zin ervan dat men het zingt en erover mediteert als men het niet in toepassing brengt? Als ze het weer eens niet goed vonden dacht ik dan ook: “Pas het maar met stijve ellebogen.” En daarbij denk ik ook aan Socrates. Zijn vrouw was zo’n feeks dat haar naam, Xantippe, spreekwoordelijk werd. Ze was aan het afwassen terwijl ze hem de huid vol schold. Maar hij reageerde niet, wat haar nog kwader maakte, zo kwaad dat ze het afwaswater over zijn hoofd kieperde. Hij zei doodkalm: “Het is vandaag bewezen dat als het stormt dat het dan soms ook regent.” Mijn filosofie is altijd geweest dat men geen inbreng heeft als men zich terugtrekt. Ik heb vaak wel veel moeite moeten doen om mijn temperament in toom te houden. De man in de federatie die me daarbij meest heeft geholpen en van wie ik meest heb geleerd was Pierre Brel, de broer van Jacques Brel. Hij beoefende geen Yoga, maar hij zat in het bestuur en hij bracht zijn secretaresse mee om de verslagen te maken, om zijn vrouw, Oesha Brel, Yogalerares in Anderlecht, een plezier te doen. Hij en zijn vrouw trokken zich na het tweede Yogacongres uit de federatie terug wegens de wijze waarop het dagelijks bestuur met de financiën had omgesprongen.
Swami Chidananda ontdekt Aalst
Swami Sivananda overleed in 1963. In India zegt men dat hij in mahaasamaadhi ging of dat hij zijn lichaam aflegde. Hier geeft men de geest. Daar legt men het lichaam af. Hij werd opgevolgd door Swami Chidananda, die niets van ons bestaan afwist, maar die in Zuid-Afrika Swami Satyananda ontmoette, stichter van The Bihar School of Yoga, die juist in Aalst was geweest en die hem vol lof over ons sprak. Hij zei: “Als je je ogen sluit terwijl ze kiertan (het meditatieve zingen) doen, waan je je in India.” Nieuwsgierig geworden zette Swami Chidananda ons op zijn programma. Zijn eerste bezoek was het begin van vele bezoeken en van een heel innige band.
India lokt
In januari 1970 ging mijn broer naar India. Zijn reisgezel, een Antwerpenaar, die tijdens de oorlog in het concentratiekamp had gezeten, organiseerde de reis: van Brussel naar Moskou met de trein, van Moskou naar Kaboel met het vliegtuig en vandaar eveneens met het vliegtuig naar Delhi en van Delhi met de taxi naar Sivananda Aashram. Toen ze door Oost-Duitsland reden moesten ze op zeker ogenblik uitstappen en in de ijzige vrieskou gaan staan, omdat de trein werd doorzocht op verstekelingen. Toen mijn broers reisgezel de Duitse soldaten in actie zag, die eruit zagen als de nazi’s tijdens de oorlog, en toen hij hen hoorde schreeuwen en hun honden woest hoorde blaffen werd hij heel depressief. In de Aashram werden ze geïnstalleerd in hun kamer. In die kamers zijn er tralies voor de ramen om de apen buiten te houden. De stoppen sloegen door en hij begon onbedaarlijk te huilen en moest worden gerepatrieerd. Wellicht dacht de arme man dat hij weer in het concentratiekamp zat.
India blijft lokken
Mijn eerste bezoek van vele was in augustus 1973. Ook in dit geval werd ik er als het ware toe gedwongen. Tijdens zijn verblijf in India in 1970 had mijn broer een vriend gemaakt in de Aashram, een jonge swami. Ter gelegenheid van ons tienjarig bestaan in 1972 nodigde mijn broer hem uit. Na de viering mocht hij nog enkele weken blijven om wat aan toerisme te doen. Maar hij begon mensen lastig te vallen zodra Swami Chidananda vertrokken was naar Beiroet en veroorzaakte heel wat narigheid. Hij zag eruit als een heilig boontje. Je zou hem de communie hebben gegeven zonder biecht. Hij was dus heel goed in het misleiden van mensen. Met het geld dat hij hier bijeengaarde kocht hij zich in Haridwaar een kleine aashram. Enkele jaren daarna stierf hij, ondanks zijn jeugdige leeftijd, aan suikerziekte.
Nog voor de moeilijkheden ontstonden brak er oorlog uit in Beiroet en konden we Swami Chidananda niet meer bereiken. Het duurde verscheidene weken voor het contact werd hersteld. In die tijd was dat per telegram, fax of telefoon. Swamiji stuurde zijn discipel onmiddellijk een telegram met het bevel direct terug te keren naar India. Zijn visum was ondertussen verstreken. Ik ging naar India met als voornaamste doel de ontstane ernstige moeilijkheden te bespreken met Swami Chidanandaji, want ik zag me er geen meester over.
In de Aashram kreeg Swamiji geen rust. Er werd de hele dag beslag op hem gelegd. Hij reed met mij dan ook op zekere dag met een taxi naar Haridwaar en in een hotelkamer bespraken wij door niemand gestoord de hele dag het probleem. Tijdens de terugtocht kwam onze taxi vast te zitten in de modder, want het was moesson. De avondsatsang was al bijna gedaan toen we eindelijk in de Aa-shram aankwamen. Ik keerde met opgeladen batterijen en met Swamiji’s zegen uit India terug.
De eerste paar dagen in India bleef ik in Delhi, bij een van de steunpilaren van The Divine Life Society, Moekoendalal Sachdev, die een grootwarenhuis uitbaatte op Connaught Place, het centrum van Delhi, waar vooral Westerlingen hun gading vonden, onder andere wc-papier, wat in die tijd nog helemaal niet ingeburgerd was in India. Indi‘rs gebruikten water en hun linkerhand. Moekoendalal toonde me de bezienswaardigheden van Delhi.
Benares
Van Delhi reed ik met Swami Vimalananda als gids met de trein naar Benares, dat een diepe en onvergetelijke indruk op me maakte. Ik herinner me vooral mijn bezoek aan de grote wijze Aanandamayie Maa, met wie we een uur lang samen zaten. Zij zat op een podium en wij zaten met zijn drie‘n aan haar voeten. De derde man was Raamrathan, onze gastheer en tolk. Maa sprak Bengaals en Hindi en Raamrathan vertaalde. Ze had nooit veel schoolse opleiding genoten. De filosofie in die tijd was, en dat was ook hier het geval in mijn kinderjaren, dat een vrouw niet geleerd moest zijn. Ze moest maar een goede man zoeken. Maar Maa was een grote wijze. Ze was in die staat geboren. Geleerde professoren stelden haar de moeilijkste vragen over de hindoe filosofie. Ze gaf heldere en goeddoordachte antwoorden.
Maa was helemaal in het wit gekleed. Ze zat kaarsrecht, maar toch heel gemakkelijk en ontspannen. Ze hield haar sari voor haar mond. Toen we aankwamen en nadat de tolk ons had voorgesteld, liet ze haar mond zien die wat gezwollen was. Ze zei dat ze niet veel kon zeggen, want dat ze een abces op haar tandvlees had. Ik weet niet wat me bezielde, maar ik zei: “Als ik in Rishikesh ben, zal ik voor u bidden opdat de abces snel zou mogen genezen.” Toen de tolk het had vertaald, glimlachte ze en zei: “Ik zie dat er liefde is in uw hart.” We vertrokken rond de middag. We stonden al op straat toen ze ons terug liet roepen en ons het middagmaal aanbood.
Maa bezocht af en toe Sivananda Aashram. Zij en Swami Chidananda koesterden een grote sympathie voor elkaar. Swami Chidananda gaf een lezing in de avondsatsang. Daarna moest Maa spreken, maar ze zei: “Doe wat Baabaa zegt.” Dat was alles. Baabaa betekent: vader; ze bedoelde Swami Chidananda.
Bij een andere gelegenheid werden er juist bhajans gezongen toen ze aankwam. Bhajans zijn liederen met een belerende, een vermanende of een verhalende inhoud of die de glorie van de Onvergankelijke Werkelijkheid of God bezingen. Dat laatste moet het geval zijn geweest, want toen Maa daarna het woord moest nemen, zei ze in het Hindi: “Hari kathaa kathaa sab vrata vyarth.” Dit betekent: “Waar Hari’s (Gods) glorie wordt bezongen, worden alle andere verplichtingen overbodig.” Dat was kort samengevat haar hele filosofie: maak van Hari het centrum van je leven. Hari betekent: iemand die verwijdert: Hij verwijdert het lijden, de onwetendheid, de Zelfvervreemding of hoe je het ook noemen wil.
Bij een ander bezoek aan de Aashram was Swami Chidananda weer eens afwezig. Ze vroeg: “Waar is Baabaa?” “Hij is op de Bahamas.” Toen zei Maa: “Swami Madhavananda (vicevoorzitter van de Aashram) is in the Bhakti line (op het pad van devotie), Swami Krishnananda (secretaris) is in the Vedantic line (op het pad van Vedanta). Swami Chidananda (voorzitter) is in the air-line.” Ze voegde er aan toe: “Toch is er voor Baabaa geen komen en gaan.”
Naar Sadgoeroedevs Aashram
Van Benares reden we in twee dagen en een nacht met de trein naar Haridwaar. Haridwaar betekent: deur van God. Het is een heilige stad. Het is hier dat de Ganges de bergen verlaat en de vlakte instroomt. Als je stroomopwaarts reist, kom je in het gedeelte van India, de Himaalayas, waar talloze asceten en grotbewoners zoeken naar God. De rest van de wereld is Karmabhoemi, de plaats waar men karma uitwerkt en maakt, dit is Saadhanaabhoemi, plaats voor spirituele oefening. Vandaar de naam van de stad, Haridwaar; dwaar betekent: deur. Van Haridwaar gaat het met de taxi in een klein uurtje tijd naar Sivananda Aashram.
Ik bleef bijna drie weken in de Goeroedevs Aashram. Het was moesson. Alles stond uitbundig in bloei. De Ganges is in dat seizoen een geweldige stroom. In de winter slinkt de rivier aanzienlijk en is het water kristalhelder. Op sommige plaatsen kun je er zelfs te voet door waden en je ziet de vissen zwemmen, die wel een halve meter of langer zijn. De gletsjers zijn immers bevroren. In de zomer zit het water vol gletsjerpuin. Het stroomt dan snel en krachtig en men moet goed kunnen zwemmen, want men wordt zo meegesleurd, zoals ikzelf ondervond. De Himaalayas zien er vanuit Sivananda Aashram aan de overzijde van de Ganges uit als een man die ligt te slapen op zijn rug.
De nationale feestdag van India wordt gevierd op 15 augustus. Dat viel in 1973 op een woensdag. Dat werd ook in de Aashram gevierd. In de voormiddag was er een plechtigheid aan de Ganges. Er werden toespraken gehouden. Schoolkinderen in hun uniformpjes zongen het volkslied “Jana gana mana….” Na afloop liet Swami Chidananda me roepen en we reden per taxi een eind stroomopwaarts naar Brahmapoeri, een van de melaatsenkolonies, die door The Divine Life Society worden ondersteund. Ik leerde er die dag een jonge Parijzenaar kennen, Pierre Reyniers, die de leiding had over het weef-atelier van de melaatsen. Ik werd aan hem voorgesteld door Swami Chidananda. Hij is er nog altijd. Ik kwam hem ooit tegen in de Aashram. Swami Vimalananda was bij mij. Swamiji vroeg niet: “How are you?” of iets van die strekking, hij zei: “Bless me. Zegen mij.” Dit drukt de grote eerbied uit die ze voor hem hebben, want bij de melaatsen leven te midden van de jungle, zonder veel comfort, en geplaagd worden door allerlei problemen en de vele beslommeringen die er komen bij kijken is geen kleinigheid. Men moet ervoor uit speciaal hout zijn gesneden.
De melaatsen laten weven is één ding. De vruchten van hun arbeid verkopen is een ander ding. Uit overproductie en de strijd om afzetgebied zijn oorlogen voortgekomen. Pierre probeerde aan bezoekers zoveel mogelijk te verkopen. Maar die hadden dan op de luchthaven het probleem van overgewicht, wat ze soms duur moesten betalen aan de luchtvaartmaatschappij. Hij stuurde dan pakjes op, die hij gift-parcels noemde. Maar de douane kreeg al snel achterdocht. Op dat ogenblik beslisten enkele mensen van Yoga Vedanta Aalst de vzw Kurukshetra te stichten.
Op dinsdag 21 augustus werd Krishnajayanti gevierd, de geboortedag van Shrie Krishna. Ik ontwikkelde die dag een intense devotie voor Krishna. De keuken blijft op zulke dagen gesloten. Mensen vasten vierentwintig uur. Swami Chidananda nam me mee naar Mussoerie hogerop in de Himaalayas. Hier brachten Engelsen in de koloniale tijd hun vakantie door. Het is wat ze een hill station noemden. Je waant je in Zwitserland. In de vlakte was het heet, hier liep ik te rillen van kou. Hier zie je nog rik-shaws die lopend worden voortgetrokken. Het is hard labeur. De tempel is er een heilige plaats te midden van een erg wereldse omgeving. “Dit is een plaats om te zien en te worden gezien”, zei Swamiji. Ik bezocht er een Engels kerkhof uit de koloniale tijd en was getroffen door het grote aantal kinderen dat er begraven ligt. We hadden er in februari 1992 een Yoga Retraite in de plaatselijke tempel met Swami Chidananda. Hij hield er op Krishnaja-yanti een lezing in een school voor toekomstige ambtenaren, waarvan je de vertaling kunt lezen in ons boek De Stem van Sivananda. Jaren later ontmoette ik op de trein van Parijs naar Brussel een hindoe met zijn gezin. Er kwam een gesprek op gang. Het bleek dat de man, nu een diplomaat, in die bepaalde school in die bepaalde lezing had gezeten.
De hele dag werd in de Vishvanaath Mandir, de tempel van de Aashram, gezongen en werd Krishna vereerd. Het hoogtepunt van de viering is om middernacht. Er woedde op dat ogenblik een moessonstorm, wat wordt beschouwd als een voorspoedig teken. Er vormt zich al snel een moslaag op alles. De grond wordt spekglad. Een Amerikaans meisje dat zich spoedde om uit de regen te zijn ging onderuit en moest worden afgevoerd met een bloedend achterhoofd.
Krishna werd geboren om middernacht in de kerker van Mathoeraa als achtste kind van zijn ouders, Devakie en Vasoedeva. De deuren van de kerker gingen open, de cipiers lagen diep in slaap. De vader nam het kind in zijn armen en bracht het naar de andere oever van de Yamoenaa. De rivier was in vloed, maar het water week uiteen, zodat de vader ongehinderd kon oversteken. Op zeker ogenblik begon het water te stijgen. De vader hield zijn adem in en stak het kind boven zijn hoofd. Toen het water aan de voeten van het kind kwam zakte het weer. Men zegt dat de Yamoenaa de voeten van Krishna wilde aanraken. In het dorpje Vraja had Yashodaa, de vrouw van Nanda, de leider van het dorp, juist een meisje gebaard. De kinderen werden verwisseld zonder dat iemand het merkte. Ook Yashodaa en Nanda wisten niet dat Krishna hun zoon niet was. Krishna groeide op onder de koeherders van Vraja. Dit wordt uitvoerig verhaald in de Bhaa-gavata Poeraana.
De tiran Kamsa, een wreed en bloeddorstig man, had zijn vader, Oegrasena, van de troon gestoten en opgesloten in de kerker. Tijdens het huwelijk van Devakie en Vasoedeava hoorde hij een stem die zei: “Het achtste kind van dit echtpaar zal u doden.” Kamsa wist dat hij bedrogen was. Hij stuurde een vrouwelijke demon, Poetanaa, op pad om alle pasgeboren jongens te doden. Haar melk was giftig. Ze drong de huizen van de mensen binnen en zoogde de pasgeborene. Toen ze Krishna probeerde te doden, zoog hij de levenskracht uit haar lichaam.
De vasten werd verbroken met een uitgebreid feestmaal in de ruime bibliotheek van de Aashram. Ik zat naast een reporter van radio Delhi. Ze vroeg me honderduit over de reden van mijn bezoek, over mijn mening, mijn indrukken enz. Het was dan al in de vroege uurtjes, maar na zo’n dag komt men toch niet aan slapen toe.
Goeroedev Koetir
De plaats in Swami Sivananda’s Aashram, en in heel India eigenlijk, die de grootste indruk op me maakte, en dat is bij elk bezoek zo gebleven, is Goeroedev Koetir waar Swami Sivananda sliep, werkte, mediteerde, schreef enz. en waar hij op 14 juli 1963, met Swami Chidananda aan zijn zijde, zijn lichaam aflegde. Ik las dit in Het Laatste Nieuws.
De koetir ligt onder het niveau van de straat en ziet uit op de Ganges. Ik placht er vaak te mediteren aan Goeroedevs bed of aan zijn altaartje. Op dat altaar staat nog altijd de foto van Shrie Krishna, die Goeroedev er zelf plaatste. Elke avond doet men er aaratie (wuiven van het licht). Swami Devananda zaliger, die verantwoordelijk was voor de koetir, liet me vaak zitten toen hij wegging en de deur op slot deed, zodat ik, ongestoord door bezoekers, kon mediteren. Ôs Avonds gaf Swami Devananda er Satsang voor de kinderen uit de buurt. Hij begeleidde zijn enthousiaste kiertan op het harmonium.
Na de aaratie aan Goeroedevs altaar en aan de Ganges kregen de kinderen een snoepje, zodat ze in hun nog erg kneedbare geest spiritualiteit associeerden met snoep of met andere woorden met iets wat prettig is. Rijke meisjes in het pensionaat moesten weleer piano leren spelen. Een bepaald meisje had een grote mond opgezet tegen een van de nonnen. Ze moest voor haar straf een uur piano spelen. Dit was een grote psychologische blunder, want het maakte van piano spelen een straf. Swami Devananda was wijzer. Als we te biechten gingen moesten we als penitentie of zeg maar bij wijze van straf een aantal Onze-Vaders en Wees-gegroet-Maria’s bidden. Ook dit was een psychologische blunder van formaat, want hij maakte van bidden een straf. Swami Devananda was wijzer. Zijn Satsangs waren onvergetelijk. Hij was een ongekunsteld en heel zuiver man. Waar er moest worden gewerkt was hij altijd druk in de weer. Ik heb hem nooit neerbuigend of oneerbiedig tegen iemand zien doen. Ik heb hem ook nooit slecht gehumeurd gezien. Hij en zijn Satsangs en zijn warme jovialiteit zijn nog heel levendig in mijn herinnering aanwezig.
Een hoogtepunt in mijn vele bezoeken aan Sivananda Aashram was september 1987, Goeroedevs eeuwfeest. Ik bleef de hele maand in India. Elke dag, de hele maand lang, traden er zangers en dansers uit heel India op. De laatste dag van de viering moest ik voor een paar duizend mensen liederen van Swami Sivananda zingen. Voor mij trad een heel bekende zanger op, Harih OM Charan. Ik zei tegen Swami Chidananda dat ik toch niet kon zingen na zo iemand. Swamiji antwoordde: “>Don’t worry. He sings like an artist, you sing like a devotee.”>
De laatste week maakten we een bedevaart naar Badrinaath, diep in de Himaalayas. Badrinaath is bekend voor zijn warmwaterbronnen. Het is op deze plaats dat Vyaasa het Mahaabhaarata dicteerde aan Ganesha. Als de hemel helder is, en tijdens mijn drie bezoeken was dat maar eenmaal het geval, zie je de Nielakantha, een wondermooie, met sneeuw bedekte berg. Nielakantha is een naam van Shiva, die betekent: blauwe keel. Lang geleden in de mythologische tijd dreigde een vreselijk vergif de hele aarde te vernietigen. Shiva dronk dat vergif op. Het brandde een blauwe vlek in zijn keel.
De goden en de demonen karnden de melkoceaan om de nectar te vinden. Maar alvorens ze de nectar vonden kwamen er niet alleen allerlei wonderbare dingen naar boven, maar ook een dodelijk vergif. De melkoceaan is de persoonlijkheid, die moet worden gekarnd om bij de nectar te komen of om de verlichting te bereiken. Maar eerst word je geconfronteerd met al het negatieve in de onbewuste lagen van je geest. Het is zo krachtig dat het je dreigt te vernietigen. Op dat ogenblik kun je alleen worden gered door de Ultieme Werkelijkheid zelf. Dit is de betekenis van de naam Nielakantha.
Chora
In de loop van de jaren werd ik steeds dieper in de Yogabeoefening geduwd en ook in de Yogavereniging. Zonder dat ik dat laatste echt zocht of zelfs maar wilde. Een van de mooiste namen van God in het Sanskrit is Chora (dief). Hoe je je ook verzet, als Hij je hart en je leven wil, kun je je niet verzetten, het is onbegonnen werk. Je kunt je dan beter overgeven.
Hij wordt ook Navanieta Chora genoemd. Nava betekent: nieuw, vers. Navanieta is de eerste melk van de dag. Dit is de rijkste melk. Ze verzinnebeeldt de geest van de zoeker. Boter wordt van melk gemaakt. Eerst wordt aan de melk een cultuur toegevoegd. Dat is een beetje karnemelk van de vorige keer. Dan wordt de melk gedurende een nacht op een rustige plaats gezet. De dag nadien is ze geschikt om te worden gekarnd. Met een mechanisme wordt ze met een karnstok in beweging gebracht. Ze gaat dan helemaal schiften en de boter komt bovendrijven.
Met boter in Boterdief, een naam van Krishna, wordt meditatie bedoeld. Er moet aan de geest een cultuur worden toegevoegd. Dat is de inwijding of de Mantra, die de Goeroe of spirituele leraar aan zijn discipel geeft. De Mantra versmelt met de geest en doet hem een verandering ondergaan. Hij moet dan worden gekarnd. Dit is de systematische herhaling van de Mantra.
Op zeker ogenblik zei Krishna tegen zijn moeder: “Merie chotie chhotie hai. Mijn paardenstaart is te klein.” De reden die hij opgeeft is dat hij niet genoeg boter krijgt. Wat hij echt bedoelt is dat mensen niet genoeg mediteren. Swami Satchidananda schreef in een brief aan een meisje met twijfels, problemen allerhande en schuldgevoelens: “Be a butter better person. Wees een boter beter mens.” Met andere woorden, mediteer meer en alles zal in orde komen. Swami Sivananda zong: “He Krishna aajaa ma-khan khaajaa. O Krishna, kom en eet de boter!”
Swami Sivananda: “There is a silver lining”, of achter de wolken schijnt altijd de zon
Een pater oblaat, die sedert de tijd dat Swami Satchidananda in Aalst was geabonneerd is op ons maandblad, en dat is al meer dan veertig jaar, en die nu tijdens zijn oude dag in Waregem samenleeft met andere bejaarde paters, schreef me, toen hij in een van mijn artikels had gelezen dat het al die jaren niet allemaal koek en ei was geweest in de Yogavereniging, dat het ook daar af en toe waait. Hij schreef: “Waar mensen zijn wordt er gemensd.” En zo is dat. Er werd ook in de Yogavereniging bij tijd en wijle heel wat afgemensd. En dat komt meestal op het hoofd van de voorzitter terecht. Ik heb inderdaad nogal wat hindernissen moeten nemen, maar achteraf bezien heeft me dat alleen maar sterker gemaakt. En dat was misschien de bedoeling.
De Yogavereniging is heel de tijd vlot blijven functioneren. Het maandblad is zelfs niet één keer met vertraging verstuurd. Ik durf trouwens met de hand op het hart beweren dat ik altijd het welzijn van de Yogavereniging op het oog heb gehad. Sommigen deden hun eigen ding, ook als hun spelletjes ontwrichtend werkten. Maar zoals Mahatma Gandhi zei overwint te midden van de duisternis uiteindelijk altijd het licht en houdt te midden van de leugen de waarheid stand en moet dwaasheid op de lange duur toch altijd het veld ruimen voor gezond verstand.
Wat heeft het opgeleverd?
De vraag is natuurlijk na vijftig jaar: wat heb ik ervan opgestoken, wat heb ik ervan geleerd, wat heeft het me bijgebracht? Iets wat vele mensen interesseert, het gaf me een goede gezondheid en een stressbestendige geest, die nog prima werkt. Maar het belangrijkste is en ik ben nooit moe het te herhalen: Yoga heeft mij voorgesteld aan iemand die ik voordien helemaal niet kende, mezelf. Ik zou nu wel heel graag willen uitleggen wat ik daarmee precies bedoel, maar woorden schieten te kort en ook gedachten kunnen er niet bij. De Yogawetenschap is meer dan een kennis die wordt overgeleverd, want anders zou ze al lang ouderwets en verschaald zijn geworden. Ze moet door iedere generatie worden verwerkelijkt. En daarmee bedoel ik dat elke generatie moet streven naar een staat die voorbij woorden en gedachten gaat. Het effect daarvan, de zaligheid van de Zelfherkenning, zie je op het gezicht van de grote verlichte wijzen.
De buitenspelval
Mensen zeggen me dan: “Jij hebt mooi praten, dat zijn wijzen en wij zijn dat niet.” En waarom is dat zo? Het antwoord is eenvoudig: we hebben onszelf buitenspel gezet en wie buitenspel staat kan niet scoren en als hij toch scoort wordt zijn doelpunt afgekeurd. De buitenspelval van de wereld waarin wij leven is het aan ons opgedrongen geloof dat Bewustzijn een product is van de hersenen en dat de ziel een misverstand is. Dit is de grote, geleerde, academisch onderbouwde, door wetenschappers met ronkende titels aan grote universiteiten onderwezen, debiele monsterleugen. Bewustzijn was er eerst en al het andere is er een manifestatie van! Dit vooral heb ik ervaringsgericht geleerd van de Yogabeoefening: “Ik ben in wezen iets heel wonderbaars!” Dit is de kerngedachte van de vier Vedas, de oudste boeken van wijsheid van de mensheid.
Het speelt ons overal parten
Iemand had altijd conflicten op zijn werk. Hij stuurde me geregeld e-mails daarover en ik gaf hem goede raad, maar zoals ik hierboven zei is goede raad geven gemakkelijk en is hem ook opvolgen heel wat moeilijker. Ondanks wat ik hem schreef vroeg de man te worden overgeplaatst naar een andere dienst. Maar in de kortste keren was het ook daar mis. Hij had namelijk de moeilijkheid meegenomen. En die moeilijkheid is hijzelf. Bovendien had hij zijn problemen groter gemaakt, want de Personeelsdienst was nu gealarmeerd.
De mens is een redelijk wezen. Dat is ontegensprekelijk juist. Maar hij is nog veel meer een driftmatig of een dwangmatig wezen. Hij doet met andere woorden dingen ondanks zichzelf. En die moeilijkheid kan niet worden weggepraat. Er is oefening nodig. Oefening en onthechting, zeggen de Bhagavad Gietaa (VI 35) en de Yoga Soetra van Patanjali (I 12).
Het tweede belangrijke levensfeit dat ik al snel ontdekte is dat het onze eigen geest is die ons in onwetendheid houdt en dat Yoga de wetenschap is die ons leert hoe we hem moeten beletten om dat te doen en hoe we hem kunnen overstijgen. Wie dit in gedachten houdt zal gemakkelijk zijn weg vinden in Yoga.
Gemakkelijk is relatief
Wie Yoga in toepassing probeert te brengen, komt er snel achter dat er vele hindernissen en valkuilen zijn, die allerlei vormen aannemen. Er zijn ten eerste onze relaties. We zijn iemands kind, iemands ouder, iemands partner, iemands vriend, iemands vijand, iemands werkgever of werknemer enz. En aangezien moderne mensen vooral in hun hoofd leven en aangezien hoofden alleen kunnen botsen zijn al deze relaties bronnen van moeilijkheden. We moeten van ons hoofd naar ons hart leren gaan, want alleen harten kunnen smelten. >“God placed his ad (advertentie) in the head and his art in the heart”, zei Swami Satchidananda.>
Er is ten tweede de relatie met ons eigen lichaam en onze eigen geest. Dit is een andere bron van grote moeilijkheden. Als je je ‘s avonds afvraagt wat je vandaag hebt gedaan, zul je wellicht zoiets zeggen als: “Ik ben vroeg opgestaan. Ik heb mijn toilet gemaakt. Ik ben gaan werken. Ik heb viermaal gegeten. Ik heb een half uur gewandeld. Ik heb inkopen gedaan”, enz. Maar je hebt heel wat meer gedaan: je hebt je voedsel verteerd, je hebt geademd enz. Je sloot in je antwoord alleen die handelingen in die worden gesteld met het lichaam en de geest, maar handelingen die niet worden gesteld met het lichaam en de geest heb je helemaal genegeerd. Door je op die manier te vereenzelvigen met het lichaam en de geest maak je jezelf klein, nietig en miserabel. Je bent de kracht die het voedsel verteert, die de adem regelt, die je bloed doet stromen. Dat is dezelfde kracht die de planeten rond de zon doet draaien, die de wind doet waaien en het vuur doet branden.
Dit is het wat een vader aan zijn zoon probeert duidelijk te maken in de Chhaandogyopanishad. Hij zegt: “Breng een vrucht van gindse boom.” De zoon brengt een vrucht en moet de vrucht openbreken. Zijn vader vraagt: “Wat ziet ge?” “Ik zie vele kleine zaadjes.” “Breek zo’n zaadje open. Wat ziet ge?” “Ik zie niets.” “Dat niets is van alles de basis. Dat is de Waarheid. Dat is het Zelf. Dat zijt Gij, O Shvateketoe.”
Het lichaam is een hindernis. De adem is een hindernis. De zintuigen vormen een grote hindernis. De geest is een enorme hindernis. Het intellect is een andere grote hindernis. De Yogaoefeningen werden gegeven om al die hindernissen op te ruimen. Ze moeten bewerkstelligen dat het lichaam, de adem, de zintuigen, de geest en het intellect in zo’n staat worden gebracht dat ze je toelaten hun beperkingen te overstijgen.
Er is, met andere woorden, werk aan de winkel
Er moeten in hoofdzaak drie hindernissen worden genomen: de onzuiverheid van de geest (mala), de rusteloosheid van de geest (vikshepa) en de sluier van onwetendheid (aavarana) of de sluier van de Zelfvervreemding.
Daarvoor schreven de grote wijzen respectievelijk drie methodes voor: Karma Yoga, Oepaasanaa (devote meditatie over de Ultieme Werkelijk, die voorbij naam en vorm is, maar die je ter wille van de meditatie bekleedt met naam en vorm) en Gnyaana Yoga, de Yoga die vertrekt van de vraag: “Koham? Wie ben ik?”
Gnyaana wordt doorgaans vertaald als kennis, maar er wordt dan wel kennis van de Kenner mee bedoeld en niet kennis van een of ander onderwerp. Een synoniem is vid-yaa.
De hindoe filosofie maakt tussen beide soorten kennis een groot onderscheid. De ene noemt ze paraavidyaa of hogere kennis en de andere aparaavidyaa of lagere kennis. Lagere kennis heeft altijd betrekking op een of ander onderwerp. Paraavidyaa heeft betrekking op de Kenner. Het is de belangrijkste kennis. Een geleerd man die de kennis van de Kenner ontbeert is zoals een ezel met een lading boeken op zijn rug, eigenlijk beter af zonder. Dit zou ik elke maand moeten herhalen en elke zoeker op het pad zou het altijd voor ogen moeten houden.
Karma Yoga
Het handboek van Karma Yoga is de Bhagavad Gietaa. Wat de mens onderscheidt van andere schepselen is zijn intelligentie. Dit is een wonderbare kracht, maar het kan ook een heel vernietigende kracht zijn. Ze kan immers maken en ze kan breken. Ze kan van iemand een engel maken, maar evengoed een duivel. Ze maakt van iemand een Mahatma Gandhi of een Al Capone.
Degene die ooit het scheppingsverhaal van het Oude Testament schreef, bezat deze kennis misschien. Maar misschien ook niet. Want het is mogelijk dat ze hem werd ingegeven zonder dat hij snapte wat ermee werd bedoeld. Als dat zo is dan heeft hij onder zijn lezers vele navolgelingen. Ook in deze tijd. Vooral in deze tijd. Laten wij hem ons oor lenen en ontdekken wat het echt betekent:
Zo nam de Heere God den mens, en zette hem in den hof van Eden, om dien te bouwen, en dien te bewaren.
En de Heere God gebood den mens, zeggende: Van allen boom dezes hofs zult gij vrijelijk eten;
Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage, als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven
Ik houd van dat oude Nederlands. Het heeft iets magisch. De moderne Bijbelvertalingen klinken in mijn oren vrij banaal. Maar dat is eigenlijk de kwestie niet. De vorm is de kwestie niet. De kwestie is wat het betekent en misschien denk je nu: “Als het al iets betekent.” Maar, neem het van mij aan, daarin vergis je je schromelijk.
De wonderbare intelligentie van de mens kan hem twee richtingen doen uitgaan. Maar ze is vooral een bron van grote moeilijkheden. Ze kan de dingen grondig verzieken. Om die reden kregen we samen met ons intellect ook de gebruiksaanwijzing ervan mee.
Het intellect draagt vrucht. Daaraan twijfelt niemand. En die vrucht is de verboden vrucht. Met andere woorden, we moeten onze talenten gebruiken ten bate van anderen of we mogen niet eten van de verboden vrucht. Dat was d‡n zo en dat is nu nog altijd zo.
Arjoena krijgt in de Bhagavad Gietaa van Shrie Krishna dezelfde raad. Krishna gebruikt bovendien precies hetzelfde woord, vrucht (phalam). De hele woordsamenstelling is: sarvakarmaphalatyaaga. Karmaphala is de vrucht van handeling. Sarva betekent: alle. Tyaaga betekent: verzaking. Krishna zegt tegen zijn discipel: “Doe wat je te doen hebt, omdat het moet worden gedaan of omdat het je plicht is, maar doe het zonder er de vrucht van te verwachten.” Vers II 47 zegt:
Karmanyevaadhikaaraste maa phaleshoe kadaachana,
Maa karmaphalahetoerbhoer maa te sango’stvakarmani.
Je recht betreft het werk, maar nooit de vruchten ervan. Laat de vruchten van handeling op geen enkel ogenblik je motief zijn en wees evenmin aan niet-handelen gehecht
Het Bijbelverhaal vervolgt:
En zij waren beiden naakt, Adam en zijn vrouw; en zij schaamden zich niet. Nadat ze gegeten hadden van de verboden vrucht staat er>:
Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar dat zij naakt waren; en zij hechtten vijgeboombladeren samen, en maakten zich schorten. En zij hoorden de stem van den Heere God, wandelende in den hof, aan den wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den Heere God, in het midden van het geboomte des hofs. En de Heere God riep Adam, en zeide tot hem: Waar zijt gij? En hij zeide: Ik hoorde Uw stem in den hof, en ik vreesde; want ik ben naakt; daarom verborg ik mij. En Hij zeide: Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van dien boom gegeten, van welken Ik u gebood, dat gij daarvan niet eten zoudt?
Het verhaal illustreert dus goed de hindoe filosofie. Maar het is geen historisch verhaal. Het is een psychologisch verhaal, dat zich afspeelt op ieder ogenblik van de dag. De mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, wordt er gezegd in het begin, wat niet wil zeggen dat het om een lichamelijke of een geestelijke gelijkenis gaat. Er wordt een gelijkenis van wezenlijkheid mee bedoeld. In wezen is de mens goddelijk. Dat is de betekenis. Door het eten van de verboden vrucht vervaagt zijn Zelfbewustzijn en vereenzelvigt hij zich met zijn lichaam en zijn geest.
De klassieke Yogafilosofie van Patanjali drukt het uit op een meer filosofische manier. Yoga is de staat waarin de golven in de geest gestopt zijn. Dit zegt hij in de tweede soetra (aforisme) van zijn eerste boek. De derde en de vierde soetra luiden: dan rust de Ziener in zichzelf, anders vereenzelvigt hij zich met de golven in de geest.
De honden blaffen, maar de karavaan gaat voorbij
Dit heeft vijftig jaar Yogabeoefening me bijgebracht. Ze zorgde ervoor dat er geen ledigheid was in mijn leven. Ze leerde me schrijven en spreken in het openbaar, in talloze lezingen, ook in het Frans en het Engels. Ik verloor al lang de tel. Maar de hele tijd was ik ervan doordrongen maar de lepel te zijn waarmee de soep wordt uitgeschept.
Zinsspelend op onze naam, Kiekens, zei Swami Satchidananda in 1966: “Ze hebben van hun leven een lekkere kippensoep gemaakt.” De voorzitter van de stichting Yoga en Vedanta, het is zo lang geleden dat ik zijn naam vergat, vond dat we “monniken in burgerpak” zijn. Een Yogaleraar schreef: “Ze hebben hun naam niet gestolen.” Maar wat kun je doen als je Mastaraam, dronken van Raama, bent? Raama is de naam van de Ultieme Werkelijkheid die Gandhiji prevelde toen de kogels van zijn moordenaar hem velden. Als Yoga hen ooit echt overkomt zullen ook zij andere waarden hanteren.
Narayana