The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


DE SCHEPPING

Chakras
Yogis zeggen dat een mens drie lichamen heeft: een grofstoffelijk lichaam, een subtiel lichaam, ook energielichaam genoemd, en een causaal of oorzakelijk lichaam. Het grofstoffelijk lichaam is als het ware de hardware. Het is dat wat na de dood voedsel wordt voor de wormen, de vissen of de vlammen. Het causale lichaam is dat wonderbare iets waardoor de bevruchte eicel in de baarmoeder weet dat ze een mens moet worden.

Chakra betekent: wiel. De chakras zijn de zes energiecentra op de wervelkolom. Ze kunnen worden ervaren in diepe meditatie als wervelingen van energie. Dit verklaart hun naam. Ze worden niet teruggevonden in een lijk, omdat ze behoren tot dat gedeelte van de persoonlijkheid dat het lichaam verlaat bij de dood. De chakras worden ook padmas genoemd. Een padma is een lotus. Ze worden immers symbolisch voorgesteld als lotussen met een bepaald aantal bloembladen, naar gelang van de belangrijkste energie'n die er werkzaam zijn. Op elk van de vijftig bloembladen van de lotussen staat een letter. Dit zijn de vijftig letters van het Sanskrit alfabet.

Zes chakras?
Soms hoor je spreken over zeven chakras. Dit is evenwel een vergissing. Er zijn zes chakras, geen zeven. De top van de schedel wordt sahasraara genoemd. Dit is geen chakra. Sahasraara betekent: duizend. Daarmee wordt de totaliteit bedoeld. Dat er zes chakras zijn wordt onder andere aangetoond door een van de namen van de hindoe god Sharavanabhava. Dit is een zoon van Shiva en de broer van Ganesha. Toen Kaama, de god van de lust, lang geleden Shiva's meditatie verstoorde opende deze zijn derde oog. De energie verbrandde Kaama, die sedertdien een lichaamloze god is. Ze was zo krachtig dat ze voor heel wat onheil zorgde. Ze werd toevertrouwd aan Agni, de god van het vuur. Maar Agni kon ze niet de baas. Hij wierp ze in de Ganges, waar ze tot rust kwam in een rietveld in een zijarm van de rivier. Sharavanabhava betekent: geboren in een rietveld. Daar hadden zes godinnen, de zes Krittikas, hun verblijfplaats. Om die reden wordt Sharavanabhava ook Kaarttikeya genoemd. Dit betekent: gezoogd door de zes Krittikas. Het rietveld verzinnebeeldt het lichaam. De mens is een manifestatie van Gods kracht. De zes godinnen die hem zogen zijn de zes chakras.

Het scheppingsproces
De natuur wordt in de hindoe filosofie prakriti genoemd. Dit betekent: wat wordt gekenmerkt door beweging en activiteit.

Tussen twee scheppingskringlopen in sluimert de natuur. Er is dan geen polariteit. Die periode van sluimering eindigt met het ontstaan van polariteit waardoor de nieuwe scheppingskringloop begint. Er vormen zich met andere woorden twee polen. Sahasraara is de positieve pool. De negatieve pool wordt de eerste chakra, die aagnyaa chakra, het bevelcentrum, wordt genoemd. Daarin manifesteert zich de geest met zijn talloze sluimerende begeerten, die de drijfkracht achter de schepping zijn. De aag-nyaa chakra ligt onder de top van de schedel ter hoogte van de plaats tussen de wenkbrauwen.

Positief, negatief
Positief, mannelijk of zon betekent: dat wat niets doet, maar wat alles mogelijk maakt door zijn aanwezigheid. Negatief, maan of vrouwelijk betekent: dat wat actief is.

De negatieve pool verwijdert zich daarna nog meer van de positieve pool en de tweede chakra ontstaat samen met het element ether en de tastzin

Tien zintuigen
Er zijn in de hindoe filosofie tien zintuigen, vijf kennisorganen (gnyaanendriyas) en vijf actieorganen (karmendriyas). De tastzin is het eerste zintuig dat levende wezens ontwikkelen in de scheppingskringloop, samen met het actieorgaan voortbeweging.

Vijf elementen
De oude wijzen zeiden dat er vijf elementen zijn, omdat we de natuur waarnemen met vijf zintuigen: we zien de dingen, we horen de dingen, wij proeven ze, wij ruiken ze en wij voelen ze. Ze komen ook voor in vijf vormen: in de vorm van ether, in een gasvormige staat, lucht genoemd, in de vorm van vuur of hitte en in een vloeibare en een vaste staat.

De wijzen bedoelden niet dat er vijf onafhankelijke elementen zijn. Het ene element ontstaat uit het andere: ether verdicht zich tot lucht, lucht tot vuur, vuur tot water en water tot aarde. De namen van de elementen betekenen niet wat ze op het eerste gezicht betekenen. Het kind moest gewoon een naam hebben.

Chakras (vervolg)
De naam van de tweede chakra is vishoeddha chakra, het zuivere centrum. Hij ligt ter hoogte van de keel. Het element ether ontstaat met het gehoor en het actieorgaan voortbeweging.

De derde chakra die ontstaat is de anaahata chakra. Hij ligt op de wervelkolom ter hoogte van het hart. Het element lucht ontstaat, samen met het actieorgaan grijpen. Anaahata betekent: subtiele geluiden. Een subtiel geluid is "een geluid dat ontstaat zonder dat twee dingen elkaar raken".

De negatieve pool verwijdert zich nog meer van de positieve en de vierde chakra ontstaat. Dit is de manipoera chakra, (oe: lange klinker) een energiecentrum dat schittert als een mani of edelsteen. Het zintuig het gezicht ontstaat, samen met het element vuur en het actieorgaan de spraak. Hij ligt op de wervelkolom ter hoogte van de navel.

De vijfde chakra ligt ongeveer twee vingerbreedten boven het ondereind van de wervelkolom. Zijn naam is svaadhishthaana chakra. Svaadhishthaana betekent: eigen verblijfplaats. Hij ontstaat samen met het element water, de reuk en het actieorgaan van de voortplanting.

De laatste chakra is de moelaadhaara chakra. Moelaa-dhaara betekent: wortelsteun. Samen met deze chakra ontstaat het element aarde, de smaak en het actieorgaan van de uitscheiding. Eerst was de natuur dus etherisch, dan werd hij gasvormig, dan werd hij als vuur, daarna ontstonden vloeibare dingen en ten slotte vaste materie.

Vuur is het eerste zichtbare element en is in alle religies heilig of ten minste dan toch een symbool van Gods scheppingskracht.

Koendalinie en praana
Als energie sluimert of potentieel is wordt ze Koendalinie genoemd. Dit betekent letterlijk: opgerold. Ze sluimert aan het ondereind van de wervelkolom in de moelaa-dhaara chakra. Ze wordt voorgesteld als een slang met drie kronkels, die haar staart in haar bek houdt. Actieve of kinetische energie wordt praana genoemd.

Naadies
Het woord naadie is afgeleid van de werkwoordswortel nad, klinken, weerklinken. De praanashakti of levenskracht stroomt door de naadies, vandaar de naam: dingen die bewegen maken immers geluid.

Sommige naadies zijn grof, maar de meeste zijn heel subtiel. Er is een nauwe band tussen het lichaam, de naadies, de geest en de levenskracht. Als de naadies zuiver zijn, zijn ook het lichaam en de geest zuiver. Je kunt het vergelijken met de straten in een stad. Als de straten vrij, ruim en zuiver zijn verloopt het verkeer vlot en gaat alles goed. Als de straten nauw en slecht onderhouden zijn ontstaan er files en is er alom kommer en kwel. Voor het zuiveren van de naadies worden vooral ademoefeningen (praanaayaama) voorgeschreven.

De Schriften geven verschillende aantallen voor de naadies. Sommige zeggen dat er 70.000 zijn, andere dat er 350.000 zijn enz. Dit heeft te maken met het bepalen waar een naadie begint en waar hij eindigt. Als men mensen zou vragen het aantal straten van bijvoorbeeld de stad Aalst te bepalen dan zouden ze om dezelfde reden ook tot verschillende resultaten komen.

Onder de talrijke naadies zijn de idaa, pingalaa, soe-shoemnaa, sarasvatie, lakshmie en medhaa naadies belangrijkst. Onder deze naadies zijn de soeshoemnaa en medhaa naadies belangrijkst.

Aan de moelaadhaara chakra aan het ondereind van de wervelkolom, ontspringen de belangrijkste naadies. De soeshoemnaa naadie loopt vanaf de moelaadhaara chakra in het midden van het ruggenmerg tot aan sahasraara in de top van het hoofd (Brahmarandhra). De idaa en pingalaa naadies lopen vanaf de moelaadhaara chakra respectievelijk links en rechts van de wervelkolom. Ze komen weer samen in de aagnyaa chakra (onder de top van de schedel ter hoogte van de plaats tussen de wenkbrauwen). Daar gaan ze weer uit elkaar. Ze eindigen in de neusgaten, idaa in het linker neusgat, pingalaa in het rechter.

De medhaa naadie loopt vooraan in het lichaam van moelaadhaara naar sahasraara. Hij is de verbinding tussen het individuele Zelf (jievaatman) en het hoogste Zelf (paramaatman). Hij loopt gelijk met de soeshoemnaa naadie in de voorzijde van het lichaam. De sarasvatie naadie komt overeen met de idaa naadie. Hij verbindt moelaa-dhaara met het brein. De lakshmie naadie komt overeen met de pingalaa naadie. Deze belangrijke naadies komen samen in de aagnyaa chakra.

Shabdhabrahman
In het evangelie van Johannes (1:1) staat: "In den beginne was het woord. En het woord was bij God en het woord was God. Alle dingen zijn door het woord vlees geworden." Dit is een echo van de hindoe filosofie. Uit Brahman (het Absolute) ontspringt het hoogste Brahmanwoord, dat Shabdhabrahman wordt genoemd. Dit betekent: het Absolute of God in de vorm van klank. Dat wat wordt gehoord als geluid is shakti (energie, kracht).

Shabdhabrahman is de oorzakelijke staat van shabdha of klank. Dit betekent dat Brahman of het Absolute de oorzaak is van klank en betekenis (shabdha en artha). Brahman is de bron van alle talen en gedachten en van voorwerpen en hun betekenis. Shabdhabrahman is het Bewustzijn (chaitanya) in alle wezens. Het neemt in levende wezens de vorm aan van Koendalinie Shakti en het manifesteert zich als klinkers en medeklinkers, die door mensen worden gecombineerd tot woorden en zinnen en door dieren als hun respectieve geluiden. Dit gebeurt in verscheidene graden van subtiliteit.

Stadia van klank
De meest subtiele of eerste vorm van de klank wordt naada (eerste klank of trilling) genoemd. Naada ontwikkelt zich tot bindoe (punt), bindoe tot bieja (zaad). Bieja is de natuurlijke naam van de dingen.

Voor een letter of een klank (shabdha) wordt uitgesproken of gehoord gaat hij door vier stadia van subtiliteit, die para, pashyantie, madhyamaa en vaikharie shabdhas worden genoemd. Para betekent: de hoogste. Pashyantie is het tweede stadium. Madhyamaa is de enigszins grovere staat. Vaikharie is de hoorbare staat.

Elke klank of letter sluimert in zijn oorzakelijke vorm in de Koendalinie Shakti in de moelaadhaara chakra aan het ondereind van de wervelkolom. Als door een daad van de wil of om een andere reden een klank wordt opgewekt wordt hij para genoemd. Hij gaat dan opwaarts van de moelaadhaara chakra naar de manipoera chakra. In dit stadium wordt hij pashyantie genoemd. Deze twee stadia van de klank zijn heel subtiel. Als hij van de manipoera chakra naar de anaahata chakra gaat wordt hij madhya-maa genoemd. Wanneer hij uit de mond komt wordt hij vaikhaarie genoemd.

Dit heeft een belangrijke betekenis
Deze kennis komt uit de Tantraschriften. Op het eerste gezicht lijkt het abracadabra, maar dat is het niet. Ooit zal ook de wetenschap dit achterhalen als wetenschappers leren mediteren en zich meer gaan interesseren voor innerlijke drijfveren dan voor uiterlijke verschijnselen.

De koedalinie shakti is wat Yogis de chitta noemen. Chitta is de geest, het betekent: denkstof. Ook dit is op het eerste gezicht een raar woord. De oude wijzen bedoelden ermee dat ook de geest stoffelijk is. Hij is een prakriti-gegeven, zoals dat heet, of met andere woorden, hij behoort tot de natuur (prakriti of wat wordt gekenmerkt door beweging of activiteit).

Wetenschappers geloven dat het brein de zetel van de geest is. Dit is maar ten dele juist. De zetel van het intellect is het hoofd. De wil en alle mogelijke emoties echter werken in het hartcentrum. De zetel van ik-bewustzijn is het hartcentrum. De denkstof of de zetel van alle kennis is de Koendalinie Shakti in de moelaadhaara chakra. De moelaadhaara chakra is met andere woorden de zetel van het geheugen of het onderbewuste. Hij is de bron van alle fysieke en mentale krachten.

Een begeerte ontstaat op verscheidene manieren: door de wil of doordat de geest verwijlt op subtiele begeerten, op herinneringen enz. of door prikkeling van de zintuigen of door toevallige stromen uit de Koendalinie Shakti of door waarneming van allerlei zintuiglijke voorwerpen.

Evolutie en involutie
Deze kennis werpt licht op de vele Yogaoefeningen. In het lichaam is de top van de schedel de verblijfplaats van de Ultieme Werkelijkheid. In de derde strofe van zijn Song of salutations zegt Goeroedev Swami Sivananda over Shiva (de Ultieme Werkelijkheid in haar aspect van Voorspoed): "He who dwells on the Mount of Kailas to Him I give my salutations." De berg Kailas ligt in de Himaalayas. In het menselijk lichaam wordt er sahasraara, de top van de schedel, mee bedoeld. Shiva en Shakti (energie, de scheppingskracht) zijn hier één. In de scheppingskringloop verwijdert Shakti zich van Shiva, stadium na stadium, en wordt steeds grover. Ze ontwikkelt geleidelijk de tattvas (elementen): de geest-tattva in de aagnyaa chakra, de ether-tattva in de vishoeddha chakra, de lucht-tattva in de anaahata chakra, de vuur-tatttva in manipoera chakra, de water-tattva in de svaadhishthaana chakra en de aarde-tattva in de moelaadhaara chakra. Ze bereikt dan haar meest grove vorm, die toch nog veel subtieler is dan de materie die we zien, horen, ruiken, proeven en voelen. Ze levert de energie voor alle lichamelijke en geestelijke activiteiten.

Het tegenovergestelde van evolutie is involutie (layakrama). Tijdens de involutie stijgt de Shakti op. De aarde-tattva lost dan op in de water-tattva, de water-tattva in de vuur-tattva, de vuur-tattva in de lucht-tattva, de lucht-tattva in de ether-tattva.

Als de aarde-tattva in de moelaadhaara chakra oplost in de water-tattva in de svaadhishthaana chakra dan stoppen de activiteiten van de moelaadhaara chakra die de geest beïnvloeden en de activiteiten van de svaadhishthaana chakra beginnen dan de geest te beïnvloeden. Dit gaat zo chakra na chakra door tot de Shakti uiteindelijk oplost in de Ultieme Werkelijkheid.

Als de Shakti zich in de scheppingskringloop verwijdert van sahasraara laat ze in iedere chakra verscheidene krachten achter, die er gaan sluimeren in hun subtiele en causale vormen. Wanneer de Shakti daarentegen begint op te stijgen wordt ze steeds subtieler en verwerft ze weer de krachten die ze tijdens de evolutie achterliet in de chakras. Dit zijn de bijzondere krachten waarover de Yogaschriften spreken.

De Shakti kan neerwaarts en opwaart stromen. Als ze neerwaarts stroomt, nemen wereldse driften en neigingen de overhand. De Koendalinie Shakti is dan vooral actief in de onderste chakras en de interesse beperkt zich grotendeels tot eten, drinken, slapen en seks. Met behulp van Yoga probeert men de neerwaartse stroming te stoppen, zodat de energie opwaarts begint te stromen en hogere chakras actief worden. Door herhaling van een mantra, door kiertan (het meditatieve zingen), door diepe meditatie, door Hatha Yoga enz. verhit de Koendalinie Shakti en wordt haar neerwaartse stroming gestopt, zodat ze kan opstijgen naar hogere chakras.

Zolang de Koendalinie Shakti in de moelaadhaara chakra verblijft is de opening van de soeshoemnaa naadie in de moelaadhaara gesloten. Prikkels gaan en komen via de idaa en pingalaa nadies. Door oefening wordt de doorgang van de soeshoemnaa geopend en kan de Koendalinie erdoor opstijgen. Het probleem is dat ze slechts gedeeltelijk opstijgt. Ze moet dan ook de tijd krijgen om terug te keren naar haar basis. Om die reden moet men na de Yogabeoefening altijd degelijk ontspannen. Anders bestaat het gevaar dat de Koendalinie in ongewenste kanalen gaat vloeien. De geest wordt dan heel onrustig.