The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage

De verteller zei:
1-4. Ik zal de methode uitleggen om het Brahman (het Absolute) te kennen volgens de leerstellingen van de filosofische scholen Vedaanta en Saakhya. Zoals hetzelfde beginsel van Jyoti (Licht) in drie verschillende vormen van Vuur, Zon en Maan verschijnt, zo verschijnt ook Vishnoe als Aham (ik, het individuele Zelf), Brahman (het Absolute) en Param Jyoti (het hoogste Licht of het Zelf). Daarover moet worden gemediteerd. De boter is aanwezig in het lichaam van koeien, maar vermeerdert hun kracht niet. Wanneer de melk wordt gemolken en gekarnd en de ghie (geklaarde boter) aan de koeien wordt gegeven, geeft dit hen extra kracht. Zo geeft ook de aldoordringende Vishnoe, al is Hij aanwezig in het lichaam, geen speciaal voordeel aan mensen als ze Hem niet gunstig stemmen. De toegewijde die de boom van Yoga wil beklimmen, moet karma en gnyaana beoefenen als treden naar het doel.

5. Wie de boom van Yoga reeds heeft beklommen, moet eveneens gnyaana en onthechting beoefenen. Als een persoon klank enz. begint te ervaren, komt hij onder de invloed van raaga en dvesha (aantrekking en afstoting, begeerte en haat).

6. Daaraan ontspringen lobha (hebzucht), moha (begoocheling) en krodha (toorn). Onder hun invloed begaat een mens zonde.

7. Als de handen, het voortplantingsorgaan, de buik en de spraak onder controle worden gebracht, wordt hij een wijze brahmaan.

8. De handen kunnen onder controle worden gebracht door andermans rijkdom niet te stelen, door anderen niet te schaden en door zich niet te bezondigen aan het dobbelspel.

9. Als een man andere vrouwen mijdt, worden zijn genitaliën onder controle gebracht. Als hij niet gulzig is en niet hunkert naar lekkernijen wordt zijn buik onder controle gebracht.

10. Als hij weinige, aangename en ware woorden spreekt, is zijn spraak onder controle. Welk nut hebben verstervingen en offers voor iemand die deze vier onder controle heeft?

11. Eenheid van het intellect, de geest en de organen (de vijf zintuigen en de vijf actieorganen: zich voortbewegen, grijpen, de spraak, de voortplanting en de uitscheiding), met zaad of zonder zaad, wordt meditatie genoemd.

12-13. Een leven in de staat van jagrat (waakbewustzijn) doet zijn intellect, dat gevestigd is tussen de wenkbrauwen, naar de zintuiglijke voorwerpen gaan. Geleerden beweren dit.

14-15. Wanneer het leven (de geest) naar het hart gaat en wordt omhuld door tamas (duisternis) ervaart hij begoocheling noch valse waarneming. In feite weet hij niet waar hij is of vanwaar hij komt. Deze staat wordt soeshoepti (sluimer, de slaap) genoemd. Hij is zich zelfs niet bewust van zijn vrouw naast hem. Hij neemt de zintuiglijke voorwerpen niet waar, zoals een mens die zijn zintuigen onder controle heeft.

16-18. De zintuigen en de geest worden weggeleid van de zintuiglijke voorwerpen met behulp van het intellect. Het intellect en het ego worden weggeleid met behulp van prakriti (de natuur). Prakriti wordt afgeleid met behulp van chichchhakti (chit-shakti; de psychische kracht). Hij vat dan post in het zuivere Zelf alleen en ziet slechts het Zelf dat uitsluitend zuiver bewustzijn is, aldoordringend en voorspoedig. Dit is ongetwijfeld de toerieya of vierde staat.

19-20. Van de lotus die poeryashtaka (het hart) wordt genoemd zijn dit de bloembladen (klank, gevoel, smaak, kleur, reuk en de drie goenas, sattva, rajas en tamas). Hun evenwicht wordt in stand gehouden door de drie goenas. Prakriti is de pit (karnikaa) van de lotus. De Heer Chidroepa (het bewuste beginsel) is gevestigd in de pit. Als het leven poeryashtaka en prakriti verlaat, wordt dit moekti (verlossing, bevrijding) genoemd.

21. De zes bijkomende factoren in de Yogabeoefening zijn praanaayaama, japa, pratyaahaara, dhaa-ranaa, dhyaana en samaadhi.

22-24. Een volmaakte beheersing van de zintuigen brengt de vernietiging van zonden en de gunst van de goden teweeg. Praanaayaama samen met japa en dhyaana wordt sagarbha en het tegenovergestelde agarbha genoemd. De uitstekende praanaayaama bestaat uit zesendertig maatraas; de middelste uit vierentwintig maatraas; en de laatste uit twaalf maatraas. Omkaara moet bij alle japas worden gevoegd.

25. Als de vaachaka pranava (de letter OM als klank) wordt begrepen, is het vaachya Brahman (het Absolute dat wordt verklankt) verrukt. De zeslettergrepige mantra OM Namo Vishnave (gebogen zij voor Vishnoe) moet voortdurend worden herhaald, samen met de Gaayatrie en de twaalflettergrepige mantra OM Namo Bhagavate Vaasoedevaaya.

26. De natuurlijke aandrang van de zintuigen is op de zintuiglijke voorwerpen gericht. Hun terugtrekking daarvan samen met de geest wordt pratyaahaara genoemd.

27. Van de Yogi die aldus zijn zintuigen bewust terugtrekt van de zintuiglijke voorwerpen samen met zijn intellect zegt men dat hij in de staat van pratyaahaara is (staat van terugtrekking).

28-29. De geest moet worden gevestigd in Brahman gedurende zoveel tijd als nodig is om twaalf praanaayaamas te beoefenen van elk twaalf maatraas. Indien de Yogi een grote zaligheid ervaart in deze staat en daarin doorgaat, wordt dit samaadhi (hoogste staat) genoemd.

30-31. Tijdens het mediteren mag men helemaal niet bewegen. De geest is er energiek in betrokken. Zolang de geest in zijn greep is, moet dhaaranaa (concentratie) worden volgehouden. De geest is gevestigd in het voorwerp van dhyaana. Hij ziet dat alleen, niets anders. Dat wordt dhyaana (meditatie) genoemd.

32. Wanneer de geest bewegingloos in de dhyeya (het voorwerp) gevestigd is, wordt dit door de wijzen die over dhyaana hebben nagedacht de volmaakte dhyaana genoemd.

33. De Yogi vereenzelvigt zich met de dhyeya en ziet overal alleen dat en niet iets anders. Deze staat wordt samaadhi genoemd.

34. De geest is dan zonder enige speciale opvatting. Hij denkt niet aan de zintuiglijke voorwerpen. Als hij aldus volledig versmelt in Brahman noemt men dit in de staat van samaadhi zijn.

35. Als de geest van de Yogi denkt aan Brahman en er vast in staat en er zich mee vereenzelvigt, zegt men dat hij in samaadhi is.

36. De moeilijkheden die hindernissen veroorzaken in de beoefening van Yoga zijn de rusteloosheid van de geest, verkeerde opvattingen, geestelijk leed en opwinding.

37. Om de geest tot rust te brengen, moet de beoefenaar van Yoga eerst denken aan grove voorwerpen. Deze oefening, die leidt tot concentratie op de zon (zonnevlecht), brengt de geest tot rust.

38. Er bestaat niets anders op de wereld dan het Paramaatman (hoogste Zelf). Het is dat alleen dat alle vormen aanneemt. Wie dit weet, verkrijgt bevrijding.

39. Er moet worden gemediteerd over Omkaaram (de letter OM) en het Brahman (het Absolute). Er moet worden gemediteerd over de Heer als verblijvend in de lotus (het hart) zonder onderscheid tussen kshetra (het veld of het lichaam) en kshetragnya (Kenner van het Veld of het Zelf) De twee mantras Omkaara en de zeslettergrepige (OM Namo Vishnave) moeten worden herhaald.

40-43. In het begin moet de beoefenaar van Yoga mediteren over pradhaana (beginsel van de natuur) als gevestigd in de lotus. Erboven zijn de zones van tamas, rajas en sattva in volgorde. Daarboven is de Poeroesha, zwart, rood en wit (ten gevolge van de goenas), die jieva (individuele ziel) wordt genoemd. Daarboven is de mystieke lotus gevestigd met de acht bloembladen van de goenas enz. Kennis is de pit, kennis van de Shaastras (Schriften) is de vezel. Allergie voor wereldlijkheid is de stengel; het Vaishnava-geloof is zijn bloembol. Over de jieva moet dan worden gemediteerd als gevestigd in de pit, bewegingloos en verbonden met Omkaara in het hart. Deze meditatie is een hulp in verlossing.

44. Als de Yogi sterft terwijl hij mediteert, is hij zeker dat hij Brahman bereikt. Een Yogi die mediteert over Hari nadat Hij hem in het hart heeft geplaatst bereikt devotie.

45. Sommige Yogis zien het Aatman (Zelf) met het oog van de meditatie; anderen door Saankhya-kennis en anderen door middelen van Yoga.

46. Kennis die licht werpt op het Brahman hakt de ketenen van werelds bestaan door. Yoga die volledig gericht is op Brahman geeft zonder enige twijfel verlossing.

47. Hij die verzadigd is in kennis en die de zintuigen en de karanas (ledematen) heeft overwonnen, wordt een bevrijde ziel genoemd. Het Paramaatman is daar gevestigd als een blinde (dat wil zeggen passief).

48. Aasanas (Yogahoudingen), sthaanas (bepaalde plaatsen) en vishayas (voorwerpen) kunnen hulpmiddelen in Yoga worden genoemd. Deze overbodige dingen vertragen eigenlijk de succesvolle beëindiging van de Yogabeoefening.

49. Zelfs Shishoepaala bereikte de verlossing door ononderbroken herinnering. Degenen die Yoga beoefenen, zien het Zelf door hun eigen Zelf.

50. Een Yogi die mededogen voelt voor alle wezens, die wars is van degenen die zijn vooruitgang hinderen en die de genitaliën en de buik onderworpen heeft wordt bevrijd.

51. Wie door hen niet in contact komt met de zintuiglijke voorwerpen, die volledig versmolten is in Brahman en die er even redeloos uitziet als een stuk hout is een bevrijde ziel.

52. Alles vernietigend -alle kasten, alle zintuiglijke voorwerpen en alle zonden- in het vuur van de meditatie bereikt de intelligente Yogi het hoogste doel.

53. Door wrijving wordt vuur zichtbaar. Zo wordt ook Hari zichtbaar door meditatie. De hoogste Yoga is de gelijkheid van Brahman en Aatman.

54. Er is geen verlossing door uiterlijke vormen. Door de innerlijke yama enz. wordt het mogelijk gemaakt. De verwerkelijking van het Aatman door Saankhya, Yoga en Vedaanta wordt verlossing genoemd. De gebondenheid is het zien van het niet-Zelf als het Zelf en het niet-zijn als het zijn.