The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage



De Heer zei;
1. O Naarada, ik zal de wetenschap van het Zelf verklaren in het juiste perspectief. Luister aandachtig. De Advaita (het non-dualisme) zelf wordt Saankhya genoemd en Yoga is de concentratie erop.

2. Degenen die begiftigd zijn met Advaita Yoga worden verlost van gebondenheid. De karmas (vruchten van handeling) uit het verleden of die vruchten beginnen te dragen of die nog moeten komen, worden onderdrukt door kennis.

3. Wie de boom van werelds bestaan omhakte met de bijl van het juiste begrip en die een duik nam in de heilige rivier van gnyaana (kennis van de Kenner) en vairaagya (onthechting) bereikt de status van Vishnoe.

4. Maayaa wordt Tripoera genoemd aangezien de drie staten van waken, dromen en droomloos slapen worden teweeggebracht door Maayaa. Dit is vervat in het non-dualistische Brahman (het Absolute).

5. Brahman is vrij van naam, vorm en handeling. Na het eindeloze heelal te hebben geschapen is Ieshvara zelf erin binnengegaan.

6. “Ik ken deze Poeroesha in de vorm van Chit (bewustzijn), die voorbij duisternis is. Ik ben Hem.” Deze kennis leidt tot verlossing. Er is geen ander middel daartoe.

7. Shravana (luisteren naar het onderricht van de goeroe), manana (nadenken erover) en dhyaana (meditatie erover) zijn de middelen tot kennis. Verlossing kan niet worden bereikt door offers, giften, verstervingen, bedevaarten en het reciteren van de Vedas.

8. Door sommigen wordt dhyaana verworven door verzaking, zoals door verering en gewijde riten in het geval van anderen. Vedische geboden zijn tweeërlei: “Doe de riten” en “verzaak de riten in de allerhoogste godheid.”

9. Offers zijn er niet voor de verlossing van degenen die geen begeerten koesteren. Ze zijn er voor de zuivering van de geest van degenen die niet bevrijd zijn. Dit is het wat sommigen beweren.

10. Degenen die zich inbeelden dat er een tweevoudig bestaan is, kunnen geen verlossing verwerven in één enkel leven, ten gevolge van volmaakte kennis. Degenen die afdwalen van de Yogabeoefening of degenen die Yoga niet juist beoefenen, worden geboren als brahmanen in een familie van Yogis.

11. De mens wordt geketend door handelingen. Hij wordt gered uit het wereldse bestaan door kennis. Men moet een toevlucht zoeken in de kennis van het Zelf. Het tegengestelde is onwetendheid.

12.Wanneer alle passies uit het hart verdwijnen, wordt men zonder enige twijfel verlost, zelfs in dit leven.

13. Aangezien het Zelf aldoordringend is hoe kan het dan heengaan? Wie is het die heengaat? Het is onbegrensd, er is dus geen plaats waar het heen kan gaan. Hoe kan er dan enige beweging zijn aangezien het zonder lichaam is?

14. Aangezien het zonder weerga is, heeft het niemand om naartoe te gaan. Aangezien het kennis in wezen is, kan er geen sloomheid zijn. Het gaan, komen of staan van anderen doen ze met iemand op het oog.

15. Het is zoals het uitspansel en dus is zijn beweging zoals de beweging van het uitspansel, dat wil zeggen dat het onbeweeglijk is. De drie staten van waken, dromen en droomloos slapen zijn inbeeldingen ten gevolge van onwetendheid.

16. De aard van het individuele Zelf is dezelfde als van het universele Zelf. Dat is de reden waarom iedereen wordt aangetrokken door zijn of haar eigen Zelf.

17. O Naarada, dat is de reden waarom de geest van iedereen naar zijn of haar Zelf uitgaat.

18-19. Het is het Zelf, niet het intellect, die door de vier staten van bewustzijn gaat. Het is het alwetende Zelf, niet het intellect, dat het verleden, het heden en de toekomst kent.

20. Als er geen Zelf was in het lichaam dan zou men niet de opwinding van plezier noch de steken van pijn ervaren in de verscheidene staten van bewustzijn.

21-22. Het is het Zelf, de getuige van alle activiteiten, die waarheid, intelligentie, het eeuwige beginsel, niet te onderscheiden van het intellect en zaligheid in wezen is.

23-24. Door Brahman te kennen, kent men alles, zoals men door een kleien kruik te kennen alle kleien kruiken kent of zoals men door goud te kennen alles kent wat van goud is gemaakt.

25-26. Zoals men in de duisternis het touw niet herkent, zo kunnen we ook door onwetendheid het Zelf niet herkennen. We zien een slang in wat in feite een touw is, we zien de elementen ether enz. in wat in werkelijkheid het Zelf is.

27-28. Zelfs de voor de hand liggende werkelijkheid neemt een verschillende vorm aan. Het touw wordt een slang, parelmoer wordt zilver. Een hert kan zijn dorst niet lessen in een luchtspiegeling; zo kan ook een mens zijn begeerten niet bevredigen in het valse genot van de zinnen.

29-30. Zolang een mens behept is met de notie van plezier wordt hij een bezitter genoemd. Maar zodra de bezitting verloren gaat, blijft hij zijn eigen Zelf. Het individuele Zelf in verbinding met Maayaa (illusie) vereenzelvigt zich met het lichaam, maar wanneer Maayaa zich terugtrekt, ontdekt hij de werkelijkheid van Brahman.

31. Zoals een edel mens niet uit zijn evenwicht wordt gebracht door het verlies van bezittingen, zo wordt ook degene die het Zelf verwerkelijkte niet uit zijn evenwicht gebracht door de terugtrekking van Maayaa.

32. Werkelijkheid en illusie zijn beide eeuwig. Maar Werkelijkheid is een onaanvechtbare waarheid en illusie is een luchtspiegeling.

33. Al wordt het ongeboren genoemd toch gaat het door reeksen van geboorte en dood. Al is het één toch wordt veel in de vorm van echtgenoot, echtgenote, vrouw, plezier, heelal enz.

34-35. De drie goenas vermenigvuldigd met achtentwintig is vierentachtig en deze leiden tot de vorming van lichamen, man en vrouw en het heelal met al zijn delen, namen, vormen en activiteiten vanaf de beginloze tijd tot de eindeloze tijd.

36-37. Het bestaan van vormen, namen enz. is even onwerkelijk als de koets enz. in de droomstaat. Zo bestaan ook de dingen van de waaktoestand niet in de werkelijkheid.

38- 39. Door associatie met Maayaa, ontstaan uit onwetendheid, verschijnt Brahman als dualistisch, maar door de terugtrekking van Maayaa door kennis blijft het non-dualistisch.

40-41. Aldus is het non-dualistische Brahman als de schitterende zon, Werkelijkheid, Waarheid, Bestaan, Kennis. Het is eeuwige, volledige, innerlijke zaligheid. Als eeuwig is het ongeboren, als niet-doener is het nectar, als het licht van een olielamp is het een innerlijk licht. De ontdekking dat het individuele Zelf gelijk is aan het universele Zelf leidt tot verlossing.