The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Uit Licht van Sivananda, oktober 2002, vol. 440

Swami Vivekananda
Swami Vivekananda was de vooraanstaande discipel van Ramakrishna. Ze leefden op het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw in Calcutta. Romain Rolland kreeg de Nobelprijs voor zijn biografie over hen beiden (La vie de Ramakrishna en La vie de Vivekananda I en II). Vivekananda was de eerste hindoeswami die het Westen bezocht en er talrijke discipelen maakte. Hij stichtte de Ramakrishna Mission. Swami Chidananda zei me eens: "Swami Vivekananda was geen mens, maar een fenomeen." Een van zijn discipelen schreef een groot aantal van zijn lezingen op in steno. Vivekananda's verzameld werk, dat in hoofdzaak bestaat uit die lezingen, uit brieven, artikels, gedichten enz., telt acht lijvige boekdelen. Het is al sedert dertig jaar een bron van inspiratie voor mij. Ik vertaalde het volgende gedicht eruit.

Woordverklaring:
Een sannyaasin is een verzaker.
Om Tat Sat is de drievoudige aanduiding van het Absolute. OM verzinnebeeldt het alles, de totaliteit. Tat betekent: Dat. Sat betekent: het zijnde, van de werkwoordswortel as, zijn (zie Bhagavad Gietaa VII 23 tot 28).
Maayaa: illusie.
Karma: handeling en vrucht van handeling.

HET LIED VAN DE SANNYAASIN
Swami Vivekananda

Hef aan het lied dat werd geboren
Ver weg, waar wereldse smet nooit reikt,
In grotten en open plekken van dichte wouden,
Waar geen zucht naar lust of faam de kalmte
Ooit durfde breken; waar de stroom vloeide
Van kennis, waarheid en de zaligheid die beide volgt.
Zing luid dat lied, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

Schud uw boeien af, banden die u neergebonden houden,
Van schitterend goud of van donkerder, lager kwaliteit,
Liefde, haat; goed, kwaad en al die tegenstellingen.
Weet slaaf is slaaf, gegeseld of gestreeld, niet vrij;
Want al zijn ketenen van goud, ze binden niet minder vast.
Dus weg ermee, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

Laat de duisternis gaan, het dwaallicht dat leidt
Met blinkend licht en donkerte op donkerte stapelt.
Les deze levensdorst voor eeuwig, hij trekt
De ziel van geboorte naar dood en van dood naar geboorte.
Hij overwint alles die zichzelf overwint.
Weet dit en versaag nooit, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

"Wie zaait moet oogsten", zegt men, " en oorzaak brengt
Onafwendbaar het gevolg; goed, goed; slecht, slecht; en niemand
Die aan de wet ontsnapt. Maar wie een vorm draagt
Moet ook de boeien torsen." Heel juist; maar ver voorbij
Zowel naam als vorm is aatman (het Zelf), altijd vrij.
Weet dat ge Dat zijt, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

Hij kent de waarheid niet die zulke ijdele dromen droomt
Als vader, moeder, kinderen, vrouw en vriend.
Het seksloze Zelf, wiens vader Hij? Wiens kind?
Wiens vriend, wiens vijand, Hij die slechts Eén is?
Het Zelf is alles in alles, niets anders bestaat;
En Dat zijt gij, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

Er is slechts Eén: de Vrije, de Kenner, het Zelf,
Zonder naam, zonder vorm of smet.
In Hem is maayaa (illusie), dromend heel deze droom.
De Getuige, Hij verschijnt als natuur, ziel.
Weet dat ge Dat zijt, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

Waar zoekt ge? Die vrijheid, vriend, kan deze wereld
Noch de andere u geven. In boeken en tempels is ijdel
Uw zoektocht. Van u alleen is de hand die het touw
omklemt dat u meesleurt. Stop dus uw gejammer.
Ontspan uw greep, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

Zeg: "Vrede zij allen. Van mij dreigt geen gevaar
Voor niets dat leeft. In de wezens in de lucht,
In al wat over deze aarde kruipt, in allen ben Ik het Zelf!
Alle leven, zowel hier als daar, verzaak ik waarlijk,
Alle hemelen en werelden en hellen, alle hoop en vrees."
Verbreek aldus uw boeien, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

Geef er dan niet om hoe het lichaam leeft of gaat.
Zijn taak is hier volbracht: laat karma er voor zorgen.
Hangt iemand het bloemenkransen om, schopt een ander
Dit omhulsel, zeg niets. Geen lof noch blaam is er waar
Wie prijst en wordt geprezen, krenkt en wordt gekrenkt, één zijn.
Wees aldus kalm, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

Waarheid komt nooit waar lust en faam en zucht
Naar bezit vertoeven. Geen mens die aan een vrouw
Als echtgenote denkt, is ooit volmaakt;
Noch hij die zelfs maar het kleinste ding bezit, noch hij
Wie toorn bindt, komt ooit door maayaa's poorten.
Geef deze dus op, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

Heb geen thuis. Welk thuis kan u bevatten, vriend?
De hemel uw dak, het gras uw bed, en voedsel
Wat de gelegenheid brengt, wel gekookt of slecht, oordeel niet.
Geen voedsel of drank bezoedelen het edele Zelf
Dat Zichzelf kent. Als een stromende rivier wees
Altijd vrij, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

Weinigen slechts kennen de waarheid. Anderen zullen u haten
En bespotten, O grote man; maar let er niet op.
Gij die vrij zijt, ga van plaats naar plaats en help
Hen uit de duisternis, maayaa's sluier. Zonder
Vrees voor pijn of zucht naar plezier, ga
Voorbij aan beide, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"

Aldus dag na dag, tot karma's kracht is uitgewerkt,
Verlos de ziel voor eeuwig. Geen geboorte meer,
Noch ik, noch gij, noch God, noch mens. Het "Ik"
Is alles geworden, het Alles is "Ik" en zaligheid.
Weet dat ge Dat zijt, stoutmoedige sannyaasin! Zeg:
"Om Tat Sat Om!"