The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
Uit licht van Sivanada : mei 2009 Vol. 507
RICHTLIJNEN VOOR HET
RECITEREN VAN VERZEN
De grondvorm van een woord en zijn naamvallen
Bhagavat is de grondvorm van het woord, dat wil zeggen zoals het in het Sanskrit
woordenboek staat. Er zijn acht naamvallen, waarvan ik er hier drie geef (de nominatief, de
vocatief, de datief). Bhagavaan is de nominatief of het onderwerp van de zin. Bhagavan is de
aanspreekvorm: O Heer. Bhagavate is de datief, zoals in de Krishnamantra OM Namo
Bhagavate Vaasoedevaaya (OM gebogen zij voor de bezitter van alle heerlijkheden en die
aanwezig is in alle windstreken).
Klanken reageren op elkaar
In de titel Bhagavad Gietaa, die een woordsamenstelling is met de waarde van een genitief of
bezitsvorm, zoals het des Heren Lied van weleer, verandert de uitgang van de grondvorm: de
stemloze t verandert in een stemhebbende d onder invloed van de stemhebbende g van Gietaa.
Dit mechanisme wordt sandhi (verbinding) genoemd. Dit is de klankleer of de wijze waarop
klanken op elkaar reageren.
Men kan dit vergelijken met kleuren. Een drukker gebruikt vier basiskleuren: geel, magenta (soort rood), cyaan (soort blauw) en zwart. Alle andere tinten worden verkregen door deze basiskleuren te mengen. Zo reageren ook klanken op elkaar. Het Sanskrit kent de volgende basisklanken: a, i, oe, ri (ri zoals in het Sanskrit). Deze letters kunnen kort of lang zijn. Alle andere klinkers worden verkregen door samenvoeging van de basisklanken: a plus oe is o, a plus i is e, a plus e is ai, a plus o is au enz.
De e en de o worden in het Sanskrit altijd lang uitgesproken. Dit is van belang als je
bovenstaande verzen leert reciteren. In het Nederlands zijn de o en de e kort in een gesloten
lettergreep en lang in een open lettergreep. Dat is dus anders in het Sanskrit. Als de a, de i en
de oe lang zijn schrijven we respectievelijk: aa, ie en oe. De letters th, dh, ph, bh, kh, gh
vormen éééén letter. Men noemt dit geaspireerde letters: de medeklinker wordt gevolg door
een aangeblazen h.
Om de verzen correct te reciteren mag je nergens een klemtoon leggen. Splits de woorden in
lettergrepen. Spreek eerst, bij wijze van oefening, elke lettergreep afzonderlijk uit. Spreek ze
dan na elkaar uit, zonder ergens klemtonen te leggen. Er ontstaat dan een natuurlijke klemtoon
op voorwaarde dat je de lengte van de klinkers goed respecteert.
Het metrum
Het metrum (chhanda) van de meeste verzen van de Bhagavad Gietaa heet anoeshtoep of
shloka. Er zijn twee soorten lettergrepen: lang en kort of zwaar (goeroe) en licht (laghoe)
genoemd. Een lettergreep is lang of zwaar als de klinker lang is of als de klinker wordt
gevolgd door meer dan éééén medeklinker. Een lettergreep is kort of licht als de klinker kort
is.
Ieder vers kan worden verdeeld in vier groepen van acht lettergrepen. De eerste vier lettergrepen en de laatste of achtste lettergreep van elke regel zijn vrij. Dat wil zeggen dat ze kort of lang kunnen zijn. De vijfde lettergreep is altijd kort. De zesde en de zevende lettergreep van de eerste en de derde zegel zijn lang. De zesde en de zevende lettergreep van de tweede en vierde regel zijn respectievelijk lang en kort. (Er zijn enkele toegelaten afwijkingen in de eerste en derde regel, maar, zoals Louis Paul Boon zei, die ik met zijn vrouw nog in mijn Yogales heb gehad, het zou ons te ver leiden als we hier stil bleven bij staan.)