The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


YOGACURSUS 2

Siva

 

   13e LES   

 

In de 11e les beschreven we de drie doshas, de zeven dhaatoes en de malas. In de 12e les gingen we dieper in op de dhaatoes en de malas. Laten we nu de aandacht toespitsen op de drie doshas.

De drie doshas spelen een uitermate belangrijke rol in het ontstaan van ziekten en in het behoud of het herstel van gezondheid. Dosha betekent letterlijk ONVOLKOMENHEID, omdat vriddhi (overmaat) of kshaya (tekort) van een of meerdere doshas ziekte veroorzaken. Die naam is op het eerste gezicht onverdiend, omdat de doshas in wezen neutrale substanties en energieën zijn, die een uitdrukking zijn van het leven zelf. Zijn ze in evenwicht, dan bevorderen ze het leven; zijn ze dat niet, dan veroorzaken ze ziekte. De naam "onvolkomenheid" wordt verklaard door het feit dat een volkomen evenwicht van de doshas een utopie is.

In het beste geval zijn de doshas in een labiel evenwicht dat wordt verstoord door de constitutie, de leeftijd, het seizoen, het klimaat, het uur van de dag, de lichamelijke en geestelijke activiteiten, de psyche, de psychische invloeden van de omgeving, de voeding enz.

Zonder er een obsessie van te maken, bestaat gezondheidszorg, psychohygiëne inbegrepen, uit het rekening houden met de dingen die het evenwicht verstoren, uit het observeren van het lichaam en de geest zoals een koetsier de koets en de burgemeester de stad, uit het zo vlug mogelijk herkennen van tekenen van ongemak of ziekte, uit het onderzoeken van de constitutie en de staat van de doshas die aan de basis liggen van ongemak en ziekte, en uit het toepassen van de middelen om de doshas in evenwicht te brengen. Die middelen worden overvloedig aangereikt door aayoerveda en Hatha Yoga die overduidelijk een praktische toepassing van aayoerveda is. Aayoerveda is vooral een compleet nieuwe levensstijl. De geheimen ervan worden in deze en volgende lessen geopenbaard.

De drie doshas
Elke dosha bestaat uit vijf mahaabhoetas of elementen, maar in elke dosha zijn er één of twee elementen die overheersen.

In VAATAdosha (wind) overheersen ether en tucht. Vaata, van de wortel vaa of beweging, schept alle beweging in het lichaam en beheerst alle functies van het zenuwstelsel.

Vaata is de actieve dosha, terwijl pitta en kapha van nature veeleer passief zijn. Aan vaata worden niet minder dan 80 ziekten toegeschreven. De belangrijkste vaatakwalen zijn pijn. stijfheid, verlamming, hoge bloeddruk en hartziekten. Elk van de functies van vaata (praana, apaana, vyaana, oedaana en samaana) veroorzaken specifieke kwalen. Slecht functionerende praana veroorzaakt hik, bronchitis, astma, verkoudheid, heesheid enz. Apaana veroorzaakt ziekten van de anus, de geslachtsklieren en de organen die instaan voor het verwijderen van uitwerpselen en urine en speelt een rol bij het ontstaan van suikerziekte. Vyaana veroorzaakt bloedcirculatiestoornissen en ziekten die gepaard gaan met koorts en buikloop. Oedaana speelt een rol in het ontstaan van oor-, oog-, neus- en keelziektes, vermindert de lichamelijke kracht en ligt aan de basis van verstrooidheid, geheugenverlies en de afwezigheid van waakzaamheid. Een slecht functionerende samaana veroorzaakt indigestie, buikloop en spijsverteringsstoornissen. Belangrijkst om te onthouden is dat vaata het leven zelf is en dat Vasishtha er deze nooit te vergeten uitspraak over deed: "Als de geest zijn Bron (het Zelf) verlaat, dolen de praanas in het lichaam rond als een dier gewond door een pijl en veroorzaken ze alle essentiële kwalen." Zelfvervreemding is met andere woorden de grondoorzaak van ziekte.

In PITTAdosha (gal), van de wortel tap of hitte, overheerst het element vuur. Pitta beheerst de productie van enzymen en hormonen en is verantwoordelijk voor de spijsvertering, de pigmentatie van de huid, de lichaamstemperatuur, het honger-en dorst-gevoel. het gezicht enz. Aan pitta worden 40 kwalen toegeschreven. Een branderig gevoel, koorts, moedervlekken, geelzucht, netelroos en keelontsteking wijzen op een overmaat aan pitta. De onderverdelingen van pitta, namelijk paachaka, ranjaka.

Saadhaka,aalochana en bhraajaka(zie 11e en 12e les), liggen respectievelijk en meer bepaald aan de basis van indigestie, bloedarmoede en geelzucht; PSYCHISCHE PROBLEMEN; gezichtstoornissen en huidziekten.

KAPHAdosha (slijm) wordt ook shlesma genoemd, van de wortel shliesh of samenhouden. In kaphadosha overheersen de zware elementen water en aarde. Kaphadosha is dan ook verantwoordelijk voor het onderhoud van het vaste gedeelte van het lichaam, voor de verbinding van de gewrichten, voor het libido, het geduld enz. Aan kaphadosha worden 20 kwalen toegeschreven. De belangrijkste zijn magerzucht, luiheid, overvloedige slijmvorming, verharding van de bloedvaten en andere kanalen, zwaarlijvigheid, een gebrek aan spijsverteringskracht enz. De functies van kapha, namelijk kledaka, avalambaka, bodhaka, tarpaka en shleshaka(zie 11e een 12e les), veroorzaken respectievelijk en meer bepaald spijsverteringsstoornissen, luiheid, verstoring van de smaak, geheugenverlies en verstoring van de functies van de zintuigen, pijn in de gewrichten en verstoring van de functies van de gewrichten.

Hoe zit het met JOUW doshas?
Je hebt al lang begrepen dat het uitermate belangrijk is te weten hoe het gesteld is met jouw doshas.

De maat en de onderlinge verhouding van je doshas worden grotendeels bepaald door je prakriti of CONSTITUTIE. Je constitutie lag al vast bij je geboorte en werd onder meer bepaald door erfelijkheid, de staat van moeders baarmoeder, moeders voedsel enz. Je constitutie verandert niet, ze gaat je hele leven mee en dient voortdurend te worden bijgestuurd.

In totaal bestaan er ZEVEN CONSTITUTIES die genoemd worden naar de overheersende doshas: het vaatatype, het pittatype, het kaphatype, het vaatapittatype, het pittakaphatype, het vaatakaphatype en het samatype of evenwichtige type dat best, maar uiterst zeldzaam is.

Je constitutietype leert je niet alleen veel over je voorbestemming tot het krijgen van bepaalde ziekten, maar ook over JOUW persoonlijke middelen om die ziekten te voorkomen en te genezen. Licht daarom zorgvuldig je eigen constitutie en de staat van je doshas door, aan de hand van de volgende KENMERKEN van de dshas.

Kenmerken van de doshas
Overheersende VAATADOSHA wordt gekenmerkt door roeksha, laghoe, chara, shieghra chara, shieta, khara en vishada.

Roeksha, letterlijk droog: droge huid, droog haar, mager en tenger, langgerekte, droge, lage, gebroken en hese stem, slapeloosheid en waakzaamheid.

Laghoe of licht: lichte en onsamenhangende pas, met onduidelijke voetafdruk; lichte en onsamenhangende bewegingen en handelingen. Trek naar licht voedsel.

Chara of beweeglijk: onrustige ogen, wenkbrauwen, kaken, lippen, tong, hoofd, schouders, handen, benen en gewrichten. Praatziek. Veel aders. Pezig.

Shieghra chara of vlug: vlug in handelen, vlug geïrriteerd en bang zijn, het ontstaan van ziekteverschijnselen, vlug bang, vlug in het tonen en uitspreken van voorkeur (raaga) en afkeer (dvesha), vlug van begrip, vergeetachtig.

Shieta of koel: weerzin voor koude dingen (drank, baden, omgeving enz.), vlug verkouden, vlug beven en stijfheid.

Khara of ruw; ruw en grof haar op het hoofd, het gezicht en andere delen van het lichaam, ruwe en grove nagels, tanden, handen, voeten en aangezicht.

Vishada of niet-slijmerig: kraken van de gewrichten.

Overheersende PITTADOSHA wordt gekenmerkt door oeshna, tiekshna, drava, visra, kathoe en amia.

Oeshna of heet: afkeer voor hete dingen, een gloeiend aangezicht, een zacht en zuiver lichaam, wijnvlek, sproeten, bruine vlekjes op de huid, overdreven honger en dorst, vlug ontstaan van rimpels, grijs haar en kaalheid, bruine donsharen op het gezicht, het hoofd en andere lichaamsdelen.

Tiekshna of scherp: demonstratie van lichamelijke kracht, sterke spijsverteringskracht, veel eten en drinken, het niet aankunnen van moeilijke situaties, vraatzucht.

Drava of vloeibaar: losheid en zachtheid van gewrichten en spieren, uitscheiden van zweet, urine en ontlasting in grote hoeveelheden.

Visra of lichaamsgeur: de oksels, de mond, het hoofd en het hele lichaam hebben een onaangename geur.

Kathoe en amia of scherp en zuur: onvoldoende sperma en lust; weinig nakomelingen.

Overheersende KAPHADOSHA wordt gekenmerkt door snigdha, shiakshna, mridoe, svaadoe, sthira, saandra, manda, goeroe, shieta, shoeka.

Snigdha of nat (vet): vette huid en vet haar.

Shiakshna of glad: zachte en gladde huid en zacht haar.

Mridoe of zacht: innemende verschijning, tederheid, heldere gelaatskleur.

Svaadoe of zoet: veel sperma, lust en nakomelingen.

Sthira of vast: stevig, gedrongen en duurzaam lichaam, traag in handelen, niet vlug bang bij ziekteverschijnselen, stevige en compacte gewrichten.

Goeroe of zwaar: stevige en vaste pas, waarbij de hele voetzool op de grond wordt gedrukt.

Shieta of koud: gebrek aan eetlust en dorst, weinig warmte en zweet.

Shoeka of geluk: de ogen en het gelaat drukken geluk uit, zacht gelaat, zachte stem.

Op de samaconstitutie na, zijn alle constituties een blijvende neiging tot een welbepaald onevenwicht in de doshas. De doshas worden overigens door andere elementen beïnvloed. Vaata wordt versterkt bij koud, bewolkt, regenachtig en stormachtig weer. Vaata neemt toe in de herfst, ook 's avonds en 's nachts, als het voedsel volledig is verteerd, tijdens vastendagen enz. Naarmate men ouder wordt neemt de voortreffelijkheid van de dhaatoes af en neemt vaata toe. Pitta neemt toe in de zomer en de herfst, rond twaalf uur 's middags en 's nachts en gedurende de spijsvertering. Op middelbare leeftijd wordt pitta sterk. Kapha wordt versterkt in de winter en in de lente, in de voormiddag, vlak na de maaltijd en in de jeugd.

Tenslotte hebben de doshas ook PSYCHISCHE KENMERKEN. De kaphaconstitutie staat in dat opzicht voorop, met kenmerken van de leeuw, de stier, de olifant, het paard, de zwaan, Garoeda, Brahmaa, Roedra, Varoena en Indra: zuiverheid en hang naar waarheid, eerlijkheid in de benadering, respect voor de goeroe, moed, interesse voor de Schriften, verdraagzaam enz.

Met die gegevens bezit je informatie genoeg om je constitutie te bepalen en je actueel aayoervedische portret te maken.

Wat je constitutie betreft, is het belangrijk om weten dat een vaatatype bijvoorbeeld vatbaar is voor ernstige en moeilijk te genezen vaataziekten (verlammingen bijvoorbeeld), terwijl de vatbaarheid voor pitta- en kaphaziekten, die in dat geval gemakkelijk te genezen zijn, veeleer gering is. Die redenering kun je zelf maken voor alle andere constituties en er het vanzelfsprekend besluit uit trekken dat hygiëne vooral bestaat uit het vermijden van factoren die de overheersende dosha(s) doen toenemen.

Bij het bekijken van je actueel aayoervedisch portret wordt vooral gebruik gemaakt van volgende middelen:

Naadieparieksha: het nemen van de pols met de wijs-, midden- en ringvinger van de rechterhand, die op een vingerbreedte van de basis van de duim op de pols worden geplaatst en respectievelijk de staat van vaata, pitta en kapha aangeven. Daar komen we op terug.

Moetraparieksha: onderzoek van de urine (zie vorige les). In de traditie wordt de urine onderzocht door er, in het zonlicht, in een glas met brede opening een druppel sesamolie te laten invallen. Normaal verspreidt de olie zich binnen de 15 seconden. Uit de test worden volgende besluiten getrokken. Neemt de olie de vorm van een slang aan, dan wijst dat op vaata. Neemt ze de vorm van een paraplu aan, dan wijst dat op pitta. Vormt de olie kleine druppeltjes of pareltjes, dan wijst dat op kapha. Verspreidt de olie zich snel, dan is de eventuele ziekte gemakkelijk te genezen. Trage verspreiding is een minder voorspoedig teken. Zet de olie zich vast op de bodem van het glas, dan is dat een veeg teken. De richting waarin de olie zich verspreidt, openbaart vlug herstel (naar het oosten), langzaam herstel (naar het zuiden), vrij zijn van ziekten (naar het westen). Bleek-gele en vettige urine wijst op vaata. Diepgele of roodachtige en olieachtige urine wijst op pitta. Witte en schuimige urine wijst op kapha. Een vage zwarte tint wijst op toename van de drie doshas. Koorts wordt aangekondigd door rookkleur.

Poerishaparieksha: onderzoek van de ontlasting. Drijft de ontlasting op water, dan is er geen ama in het lichaam. Gaat de ontlasting onder, dan is er wel ama in het lichaam. Ama is onverteerd voedsel in de chylus, dat de oorzaak is van het verstoppen van kanalen. Bij saama (met ama)-ziekten, wordt ama eerst behandeld.

Vaata

neemt af door: en neemt toe door:
zoet
zuur
zout
bitter
scherp
wrang

Pitta

neemt af door: en neemt toe door:
zoet
bitter
wrang
zuur
zout
scherp

Kapha

neemt af door: en neemt toe door:
bitter
scherp
wrang
zoet
zuur
zout

Oogonderzoek: een gele kleur in het wit van de ogen en afkeer van licht wijzen op het overheersen van pitta.
Tongonderzoek: een koude, ruwe en gebarsten tong wijst er op dat vaata is toegenomen.
Een rode of blauwe tong geeft een toename van pitta aan. Een witte, slijmerige tong wijst op kapha. Zwart en uitsteeksels op de tong wijst op de toename van de drie doshas.

Huidonderzoek: een koude huid wijst op vaata, een hete, dikwijls geelachtige op pitta en een natte huid op kapha. Een droge en gebarsten huid wijst op vaata.

Nagelonderzoek: gebroken en droge nagels duiden op vaata, rode of geelachtige nagels op pitta.

Haaronderzoek: droog en gespleten haar is eigen aan vaata.

Nog enkele tips bij het onderzoek: vaatamensen zijn ongeduldig, houden niet van koude dingen, zijn dikwijls praatziek en hebben niet zo'n best geheugen en intellect.

Pittamensen hebben veel honger en dorst. Hun handpalmen, voetzolen en gezicht hebben dikwijls een koperkleur. Ze zijn dikwijls egocentrisch en agressief. Ze hebben meestal weinig haar.

Kaphamensen hebben compacte gewrichten, beenderen en spieren. Ze hebben weinig honger en dorst. Ze hebben zelden verdriet en pijn. Zenuwziekten, stress en zwaarmoedigheid hebben dikwijls te maken met het overheersen van vaata. Psychische kwalen komen meestal voor bij pittamensen.

Onze constitutie, hoe sturen we ze bij? Onze ongemakken en kwalen, wat doen we eraan ?

De eerste regel is: VOORKOMEN is beter dan genezen. Om die regel toe te passen, moet je het volgende weten:
Vaata: wordt versterkt door alle vormen van overdadigheid; teveel lichamelijk en geestelijk werk, teveel sporten, teveel praten, teveel studeren, teveel seks, teveel drukte, te laat opblijven, te lang vasten, te veel eten, onregelmatig eten enz. zijn boosdoeners voor vaatamensen. Yoga is bijzonder heilzaam, zeker als het beleefd wordt als een medium om aan denken en doen een dimensie van voelen, ervaren en waakzaamheid toe te voegen. Het onderdrukken van natuurlijke neigingen, zoals winden laten, urineren, stoelgang, geeuwen, niezen enz. versterkt vaata en veroorzaakt een hele resem kwalen. Vooral boosheid en woede zijn taboe. Verdriet en angst doen vaata toenemen. Stijfheid, uitslag, opwinding, zenuwachtigheid, oorsuizingen, rillerigheid, heesheid, geeuwen, pijn, gewrichtspijnen, droge huid, droog haar en zwaarmoedigheid zijn alvast tekenen om na te denken, om overdaad te vermijden en om vaata te kalmeren.

Pitta wordt opgejut door woede, agressie, verdriet, angst, stress en teveel seks. Brandend maagzuur, een slechte spijsvertering, rusteloosheid, zweten, flauwvallen, dorst, verlangen naar koude dingen, bleekheid en onaangename lichaamsgeur zijn signalen om pitta te kalmeren.

Kapha wordt vermeerderd door overdag te slapen, teveel te slapen, door een zittend leven, door het ontbreken van wat Zonnegroet, aasanas enz. Zwaarlijvigheid, slaperigheid, jeuk, bleekheid en verstopping zijn tekenen dat wat meer activiteit hard nodig is.

De tweede regel is: neem een voeding met ALLE SMAKEN, maar leg de nadruk op de smaken die je overheersende dosha(s) verzwakken en die de overige dosha(s) versterken. Die regel is erg eenvoudig toe te passen, als je bovenstaand schema van buiten leert en vertrouwd bent met de smaken van onze voedingsmiddelen.

Bij het milder overheersen van de doshas volstaat het gebruik van smaken. Een voorbeeld? Karnemelk is een evenwichtige drank en kalmeert de drie doshas. Voeg je er wat zout aan toe, dan kalmeert ze vaata.

Met wat rietsuiker of honing kalmeert ze pitta. Met wat gember en zwarte peper kalmeert ze kapha. Een dagje enkel met botermelk en met je passende smaak, doet soms wonderen. Ook na de normale maaltijden is dat lekker, goed en zinvol, in de mate dat ook in de maaltijden zelf goed wordt omgesprongen met smaken.

Er dienen in verband met voeding nog andere regels in acht genomen, maar daar schenken we in een volgende les aandacht aan.

En nu?
Nu we al een goed inzicht hebben in aayoerveda, zetten we in de volgende lessen de studie van Hatha Yoga verder, telkens met een toepasselijk rubriekje over aayoerveda. De verbanden tussen aayoerveda en Hatha Yoga zullen dan nog treffender zijn.

Altijd opnieuw ben ik verbaasd over het feit dat blijkbaar erg uiteenlopende benaderingen uit éénzelfde tijdloze Bron komen. De echte leraar is die Bron zelf, best gemanifesteerd in de Kenner van Brahman en de Schriften. Mijn leraar zei: "De integrale beoefening van Yoga, met de voedingsvoorschriften die zowat in alle Schriften te vinden zijn, is de beste toepassing van aayoerveda. Je kunt realiseren met een onrustige geest en een ziek lichaam, maar in een evenwichtige geest en een gezond lichaam schittert Waakzaamheid vanzelf."

klik