The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
Iemand zei me dat als hij een tijd met de benen gekruist zit in meditatie hij behoefte voelt om zijn rug te strekken en dat zijn wervelkolom dan kraakt en of dat goed of slecht is.
Het is een gunstig verschijnsel. Het is ook mijn eigen ervaring. Ik herinner me dat een dame die al jaren in Sivananda Aashram (Rishikesh) verblijft me zei dat de rug van haar vriendinnen tijdens de meditatie kraakt en de hare niet, maar dat zij zo'n pijn in haar rug krijgt dat ze niet stil kan blijven zitten. Als je verder leest, zul je begrijpen wat de oorzaak is. Ze zitten in de aashram heel veel met de benen gekruist. Soms uren aan een stuk. Een comfortabele zithouding is dan ook belangrijk.
Als je gaat zitten met de benen gekruist, is het normaal dat je je daar in het begin niet prettig bij voelt. Het moet wennen. Je moet het de tijd geven en je mag er niet onmiddellijk de brui aan geven. Door met de benen gekruist te zitten, worden de ingewanden en de rug veel beter doorbloed en gaat de energie opwaarts vloeien. Als je last hebt van winderigheid, zul je vaststellen dat die wind er na een tijd vanzelf uit wil. Dit betekent dat de spijsvertering wordt gestimuleerd.
Dat je de behoefte voelt om de rug te strekken is het gevolg van het feit dat de tussenwervelschijven zich vullen met water. Als je dan de rug strekt, doen ze de gewrichten van de wervelkolom kraken. Dit verschijnsel treedt op door de grondige ontspanning van de diepe rugspieren en de juiste houding van de wervelkolom. De tussenwervelschijven kunnen zich daardoor helemaal herstellen. Ze nemen het water op door hun microscopisch kleine openingen, zodat ze in volume toenemen. Hetzelfde gebeurt in de slaap, maar in een goede Yogazithouding gebeurt het sneller en beter. Als je opstaat uit meditatie is het mogelijk dat het lichaam een paar centimeter groter is. Hetzelfde doet zich voor na een gezonde slaap.
De betere doorbloeding van het ruggenmerg heeft tot gevolg dat de ruggenmergszenuwen beter gaan functioneren en veel betere impulsen doorgeven aan de organen die ze bedienen.
Dat de energie niet langer neerwaarts vloeit, maar opwaarts wordt gericht, heeft tot gevolg dat er een veel gunstiger situatie tot meditatie wordt geschapen.
Energie (Sanskrit: shakti) bestaat in twee vormen: ze kan actief zijn of sluimeren of, om het op een geleerde manier uit te drukken, ze kan kinetisch of potentieel zijn. Yogis noemen de energie die actief is praana en de energie die sluimert koendalinie. De koendalinie wordt symbolisch voorgesteld als een slang die haar staart in haar bek houdt. Ze sluimert in het ondereind van de wervelkolom in een chakra die moelaadhaarachakra wordt genoemd. Chakra betekent: wiel, omdat Yogis de chakras in hun meditatie ervaren als wervelingen van energie. Moelaadhaara betekent: wortelsteun, bedoeld wordt: de basis. Chakras worden ook padmas genoemd. Padma betekent: lotus. De chakras worden immers symbolisch voorgesteld als lotussen met verscheidene bloembladen, naar gelang van het aantal belangrijke energieën dat er werkzaam is. Deze energieën worden aangeduid door een letter. Er staan vijftig schrifttekens op de verscheidene bloembladen van de lotussen. Dit zijn de vijftig letters van het Sanskritalfabet: de basisklinkers a, i, en oe en een speciale klinker ri (die je bijvoorbeeld vindt in Krishna en Sanskrit), die kort of lang kunnen zijn, de samengestelde klinkers e, ai, o, au, die altijd lang zijn, vier halfklinkers ya, ra, la, va, dan zijn er de medeklinkers, die gerangschikt zijn volgens de plaats waar ze worden gevormd: het begint met de keelklanken (gutturalen) en eindigt met de lipklanken (labialen). Daartussen liggen de verhemelteklanken (palatalen), de tongklanken (lingualen) en de tandklanken (dentalen).
In de top van de schedel bevindt zich sahasraara. Dit betekent: duizendvoudig, waarmee wordt bedoeld dat het de allesomvattende oorsprong van de energie is. Tussen sahasraara en de moelaadhaarachakra bevinden zich vijf chakras: svaadhishthaanachakra ter hoogte van de geslachtsorganen, manipoerachakra ter hoogte van de navel, anaahatachakra ter hoogte van het hart, vishoeddhachakra waar wervelkolom en schedel samenkomen en de aagnyaachakra ter hoogte van de plaats tussen de wenkbrauwen onder de top van de schedel. Svaadhishthaana betekent: eigen verblijfplaats. Manipoera betekent: plaats als een edelsteen. Anaahata betekent: subtiele geluiden. Vishoeddha betekent: zuiver. Aagnyaa betekent: bevel. Het is nuttig dit van buiten te leren en deze centra te leren voelen. Door er in Lijkhouding (de diepe ontspanning) je bewustzijn in te roteren ontstaat vanzelf een diepe ontspanning.
De energie stroomt door kanalen die naadies worden genoemd. Yogaoefeningen, van welke aard ook, wekken de koendalinie op. Je kunt in de boeken terzake lezen dat de opgewekte energie moet opstijgen in de soeshoemnaa naadie in het centrum van het ruggenmerg. Dit kanaal is in gewone mensen evenwel gesloten. Het probleem is ook dat bij de meeste mensen de koendalinie slechts gedeeltelijk wordt opgewekt als ze Yoga beoefenen. Het is dan ook belangrijk dat elke oefenperiode wordt afgesloten met ontspanning en dat men het na de Yogabeoefening een tijd kalm aan doet. Houd men daar geen rekening mee dan krijgt de opgewekte energie niet de tijd tot rust te komen en terug te keren naar haar basis in moelaadhaara, maar kan ze in de verkeerde kanalen gaan vloeien en ongewenste centra bekrachtigen. In de beginfase vooral is Yoga grotendeels een zuiveringsproces, onder andere naadieshoeddhi of het zuiveren van de energiebanen genoemd. Het lichaam en de geest moeten zich ontdoen van spanningen en toxines of met andere woorden, men beoogt de staat van sattva of evenwicht. Dit onderwerp ga ik uitdiepen naar aanleiding van het volgende, veelvoorkomende probleem.