The Divine Life Society
Afdeling Aalst ![]() |
SHRIE VISHNOE SAHASRA NAAMA
DE DUIZEND NAMEN
VAN DE
ALDOORDRINGENDE WERKELIJKHEID
De Duizend Namen van Vishnoe is een hymne uit de Mahaabhaarata, India's omvangrijkste epos, dat wordt toegeschreven aan Veda Vyaasa. De beroemde Aachaarya (leraar) Shankara (788-820) kreeg van zijn Goeroe, Govindapaadaachaarya, de opdracht als test een bhaasya (commentaar) te schrijven op deze hymne. Hij slaagde op schitterende wijze. Zo ontstond zijn eerste boek. De Duizend Namen van Vishnoe wordt ook nu nog dagelijks gezongen (archana) door vele bhaktas (van bhakti: devotie). Het is vol van filosofische en spirituele betekenis. Prins Yoedhishthira, de oudste van de vijf Paandavas, benadert op het einde van de oorlog die in de Mahaabhaarata wordt beschreven, Bhieshma Pitaamaha, de machtige grootvader van het geslacht van de Koeroes. Bhieshma ligt gewond neer op een bed van pijlen en wacht op de dood. Yoedhishthira stelt hem zes vragen en krijgt zes antwoorden. Daarna volgt de hymne van de Duizend Namen van de aldoordringende Werkelijkheid.
De eerste vraag van Yoedhishthira is:
"Wie is de Ene God van het heelal? Kim ekam Daivatam loke?
" Bhieshma antwoordt: " Hij die de heiligheid is van alle
heiligheid en de voorspoed van alle voorspoed, Pavitraanam pavitram yo
mangalaanaam cha mangalam, Hij die de God is van alle goden, Daivatam devataanaam cha , de eeuwige Vader van alle schepselen, bhoetaanaam
yovyayah pitaa."
De tweede vraag van Yoedhishthira:
"Wat is de ene toevlucht voor iedereen?
Kim vyaapyekam paraayanam?"
"Hij die het hoogste Licht is, de grote
Bestuurder, het Absolute, Hij is de hoogste toevlucht. Paramam yo mahattejah paramam mahattapah, paramam yo mahadbhrama paramam yah
paraayanam."
"Wie moet men verheerlijken om voorspoed te bereiken? Stoevantam kam
praapnoeyoer maaanavaah shoebham?"
Dat is de volgende vraag.
Bhieshma
antwoordt:
"Het hoogste Bewustzijn, de Heer van het heelal, de God der goden,
de Oneindige, die altijd begaan is met het welzijn van allen. Jagatprabhoem
devadevam anantam poeroeshottamam, stoevan naamasahasrena poeroeshah
satatotthitah."
Vraag vier:
"Wie moet men vereren om echte voorspoed te bereiken? Kam
archatah praapnoeyoer manavaah shoebham?"
Bhieshma: "Men kan echte
voorspoed bereiken door hetzelfde Bewustzijn te vereren, door erover te
mediteren en er zich aan te onderwerpen. Tam eva cha archayan nityam
bhaktyaa poeroesham avyayam, stoevan naamasahasrena poeroeshah
satatotthitam."
Vraag vijf en zes:
"Wat is volgens u het grootste dharma (plicht)? Ko dharmah
sarva dharmaanaam bhavatah paramo matah?
Door Japa (herhaling) van wat
kunnen schepselen voorbij samsaara (het zintuiglijk heelal) gaan?
Kim japan
moechyate jantoer janma samsaara bandhanaat?"
" Bhieshma: "Het grootste
dharma is de ene Vishnoe (de aldoordringende Werkelijkheid), die geen begin
en geen einde heeft, de allerhoogste Heer van de wereld. Zij gaan voorbij alle
lijden door altijd de Kenner van de wereld te vereren. Anadhi nidhanam
Vishnoem sarvaloka Maheshvaram, lokaadhyaksha stoevan nityam
sarvasoehkha atigo bhavet.""
Na aldus alle vragen te hebben beantwoord zegt Bhieshma:
"Zijn Duizend
Namen zal ik u nu geven. Luister met grote aandacht. "
Op die manier wordt de
beroemde hymne in het Mahaabhaarata-epos ingeleid. De Waarheid ligt buiten
het bereik van de geest en de spraak, ze kan worden bepaald noch begrepen. Ze
is het substraat van alle eigenschappen. Door herhaling van de Namen van de
onvergankelijke Werkelijkheid probeert de zoeker deze steeds dichter te
benaderen in een ervaring, tot hij vereenzelviging (saroepya) ermee bereikt.
De herhaling van een hymne wordt ingeleid door een bepaald ritueel dat anganyaasa (installatie in de lichaamsdelen) of karanyaasa (installatie in de handpalm) wordt genoemd. Dit heeft een diepe betekenis. Met behulp van vrijwillige gedachten en bepaalde gebaren zuivert de zoeker zichzelf. Dit helpt hem realiseren, dat hij, ofschoon hij de Waarheid vereert als verschillend (bheda of anya), in wezen niet verschillend (abheda of ananya) is. Hij werkt zich op tot een verheven stemming van vrede, sereniteit en zuiverheid. Zijn lichaam zelf wordt een tempel en de verscheidene lichaamsdelen worden de altaren waarop hij met een hart vol liefde en geloof de Godheid aanroept en installeert.
Mantra 1
Asya Vishnoesahasranaama-stotrasya Veda Vyaasa Rishih
Vertaling
Van deze hymne "De Duizend Namen van de aldoordringende Werkelijkheid"
is Veda Vyaasa de Rishi.
Commentaar
De grote spirituele Mantras zijn geen dichterlijke vondsten. In de hogere stadia
van de meditatie ontvangt de wijze bepaalde openbaringen, die hij daarna aan
de wereld geeft. Deze gehoorde waarheden (shroetam) weerstaan aan alle
kritiek en tijd. Zoekers mediteren over deze Mantras. De naar buiten gaande
neigingen van hun geest komen daardoor tot rust en ze komen dichterbij de
innerlijke werkelijkheid. De auteur van de Mantra wordt in de Vedas Mantra-Drashtaa of Rishi (Ziener) genoemd. Mantra betekent: beschermer van het
denken.
Gebaar
De Rishi van de Mantra (Veda Vyaasa) wordt "geïnstalleerd" op de top van het
hoofd, terwijl de zoeker in gedachten de Mantra herhaalt en met de duim, de
middenvinger en de ringvinger van de rechterhand de top van het hoofd
aanraakt.
Mantra 2
Anoeshtoep chhandah
Vertaling
Het metrum is anoeshtoep.
Commentaar
Anoeshtoep is het metrum of de versmaal waarin de Duizend Namen worden
gezongen. Het gezang komt uit de mond. Het altaar van het metrum is dus de
mond.
Gebaar
Terwijl Mantra 2 in gedachten wordt herhaald, raakt de zoeker met dezelfde
vingers de mond aan.
Mantra 3
Shrie Vishvaroepo Mahaavishnoer Devataa
Vertaling
De grote Vishnoe (de aldoordringende Werkelijkheid), de Heer die als vorm het
hele heelal heeft, is de Godheid van de hymne.
Commentaar
De aldoordringende Werkelijkheid is het onderwerp van de hymne. Vishnoe is
voor de zoeker de Heer van zijn hart, het centrum van zijn persoonlijkheid. Hij
is klaar om zich aan Hem te offeren.
Gebaar
De zoeker installeert God met alle liefde en devotie in zijn hart, dat hij met
dezelfde vingers aanraakt, terwijl hij in gedachten Mantra 3 herhaalt.
Mantra 4
Devakie-Nandanah Srashteti Shaktih
Vertaling
De schepper(Srashtaa), de vreugde van de ziel (Devakie-Nandana) is Gods
kracht (Shakti) zelf.
Commentaar
De scheppende kracht wordt geïnstalleerd in de navel (nabhi).
Gebaar
Terwijl in gedachten Mantra 4 wordt herhaald komen de vingers neer van het
hart en raken de navel aan.
Mantra 5
Shankha-bhrit nandakie chakrieti kielakam
Vertaling
De houder van de schelphoorn (shankha), het zwaard (nandaka) en de discus
(chakra) is de kielakam (dat wat vastzet).
Commentaar
De geest kan zich van de scheppende kracht die wordt geïnstalleerd in de navel
moeilijk een idee vormen. Om die reden geeft de Mantra een symbolische
voorstelling ervan om ze vast te zetten (kielakam) in ons begrip. De Mantra
beschrijft de kosmische kracht als God die de schelphoorn, het zwaard en de
discus draagt. Dit symboliseert dat God aan de basis ligt van alles. Alle dingen
hebben een begin, een voortzetting en een einde. De schelphoorn stelt het begin
voor, het zwaard de voortzetting en de discus het einde. De schelphoorn
(shankha) symboliseert ook de roep van de Werkelijkheid of Gods eigen
verklaringen in de Schriften. Nandaka is het zwaard dat vreugde (nandana)
brengt, omdat het het kwaad bestrijdt. De discus (chakra) is de zinnebeeldige
voorstelling van de vernietiging, die eigen is aan alle evolutie. Het blazen van
de schelphoorn stelt ook de spraak voor, het hanteren van het zwaard stelt actie
voor en het werpen van de discus stelt het denken voor. De grote kracht die
werd geïnstalleerd in de navel drukt zich dus uit in de vorm van woorden, daden
en gedachten.
Gebaar
Terwijl Mantra 5 in gedachten wordt herhaald raken de handen de voeten aan.
De Goeroe werd geïnstalleerd op de top van het hoofd, de Veda in de mond,
God in het hart en de levenskracht in de navel. Dit maakt de zoeker zo gewijd
dat hij zijn eigen voeten aanraakt, een gebaar dat eerbied, verering,
onderwerping uitdrukt.
Mantra 6
Sharngaa-Dhanvaa-Gadaa-Dhara ityastram
Vertaling
Sharngaa-Dhanvaa: naam van de boog (dhanoe) van Vishnoe.
Gadaadhara: Hij draagt ook de strijdknots.
Iti astra: dit zijn de wapens (astra).
Commentaar
Deze wapens symboliseren het feit dat God bescherming biedt. Het lichaam
werd nu een gewijde tempel en moet worden beschermd. De zoeker doet een
beroep op God zelf.
Gebaar
Terwijl hij in gedachten Mantra 6 zingt verwijdert hij de handen van de voeten
en slaat hij met de gestrekte wijsvinger en middenvinger van de rechterhand op
de geopende linkerhandpalm. Dit betekent dat het lichaam nu een grote schat
bevat. De schatkamer wordt stevig gesloten en beschermd.
Mantra 7
Rathaangapaanir-akshobhya iti netram
Vertaling
Degene die onbeweeglijk (akshobhya) de teugels houdt (rathaangapaanir) is het
oog (iti netram).
Commentaar
De ogen vertegenwoordigen alle zintuigen van het lichaam dat wordt
vergeleken met een koets. De zintuigen zijn de paarden. God zelf is de
wagenmenner. Hij wordt geïnstalleerd in de zintuigen. Hij is degene die de
teugels houdt. Dezelfde beeldspraak vindt men in de Bhagavad Gietaa waar
Krishna Arjoena's wagenmenner is.
Gebaar
Terwijl de zoeker de goddelijke wagenmenner aanroept, herhaalt hij in
gedachten Mantra 7 en raakt hij met de vingertoppen beide ogen aan.
Mantra 8
Trisaamaa saamagah Saameti kavacham
Vertaling
Degene "Trisaamaa" die wordt vereerd in de hymnen van de Saama Veda en het
onderwerp (saamagah) ervan is, Hij is de wapenrusting.
Gebaar
Terwijl hij in gedachten Mantra 6 herhaalt raakt hij eerst met de linkerhand de
linkerschouder en met de rechterhand de rechterschouder aan en daarna met de
linkerhand de rechterschouder en met de rechterhand de linkerschouder, alsof
hij echt een wapenrusting aantrekt.
Mantra 9
Aanandam Brahmeti yonih
Vertaling
Het Absolute (Brahman), de Oneindige Zaligheid (Aananda), is van alles de
moederschoot (Yonih).
Gebaar
Terwijl hij in gedachten Mantra 9 zingt, installeert hij de Oneindige Zaligheid
in het orgaan van de voortplanting. Dit is de plaats in de tempel van het lichaam
die de ene bron is waaruit alles ontspringt. God manifesteert zich als de kracht
tot voortplanting.
Mantra 10
Vishvaroepa iti dhyaanam
Vertaling
Het heelal is Gods kosmische vorm. dit is de meditatie.
Commentaar
Het totale veld van onze ervaringen wordt Vishva, heelal, genoemd.
Degene die zich als het heelal manifesteert is Vishvaroepa. Over God mediteren (dhyaanam) als het heelal is een methode om Hem te installeren in ons intellect.
Gebaar
De zoeker strengelt de vingers in elkaar, terwijl hij in gedachten deze Mantra
herhaalt en mediteert.
Mantra 11
Ritam soedarshanah kaala iti dikbandhah
Vertaling
De Waarheid, de discus en de tijd beschermen de grenzen van mijn wereld
(dikbandhah, wereld van invloed).
Commentaar
Waarheidsliefde (ritam), God zien in alle omstandigheden (soedarshana, Zijn
discus) en het instrument van de tijd (kaala) of het intellect beheersen, zijn de
beste bescherming tegen vijandige krachten.
Gebaar
De zoeker knipt zijn middenvinger en duim van de rechterhand tegen elkaar en
draait zijn hand rond zijn hoofd. Dit betekent dat het heelal in onze eigen
gedachten verblijft, dat we leven in een wereld van gevoelens en ideeën. "De
geest alleen is de hele wereld", schrijft Swami Sivananda in zijn Waves of
Ganga.
Mantra 12
Shrie Mahaa Vishnoe prietyarthe jape viniyogah
Vertaling
Voor de genade van de Almachtige Heer zelf doe ik Japa (herhaling van De
Duizend Namen van de aldoordringende Werkelijkheid).
Commentaar
Met welk motief doe je Japa? Alleen voor Gods genade (prietyarthe).
Een echte zoeker kent geen zelfzucht. Hij verliest nooit het doel uit het oog.
Gebaar
Nadat hij in gedachten Mantra 12 heeft gezongen, doet hij met een lepel wat
water (tiertham) in zijn rechterhandpalm en giet het voor hem op de grond.
Na dit prachtige subjectieve ritueel dat anganyaasa (installatie in de
lichaamsdelen) wordt genoemd, is de zoeker klaar voor hogere meditatie over
de Waarheid, zoals ze wordt geduid door de Vishnoesahasranaama.
Herhaal nu de volgende meditatiestanza:
Shaantaakaaram bhoejagashayanam padmanaabham soeresham
Vishvaadhaaram gaganasadrisham meghavarnam shoebhaangam
Lakshmiekaantam kamalanaayanam Yogibhirdhyaanagamyam
Vande Vishnoem bhavabhayaharam sarvalokaikanaatham
Vertaling
Ik vereer degene die altijd vrede is, die rust op de slang,
aan wiens navel het heelal ontspringt als een lotus, heerser
over alle goden, basis van het heelal, wijds als de hemel, met
een kleur als een wolk, fascinerend mooi, Heer van Lakshmie,
met ogen als een lotus, die door Yogis wordt benaderd met
meditatie, de aldoordringende Werkelijkheid, die alle vrees
verdrijft, meester van het heelal.
De Duizend Namen van Vishnoe
De zin van het reciteren van de duizend Namen van Vishnoe (de Aldoordringende) is nauwelijks in woorden te vatten. Enkel hij die het gedurende lange tijd beoefent als een offer, realiseert de bewering van de Yogaschriften dat de klank van elke Sanskritletter in zijn diepste wezen ingeschreven staat als een uitdrukking van Bewustzijn. Herhaald in een bepaalde volgorde en een bepaalde versmaat, ontsluieren ze vanzelf de Waarheid voorbij je oude, onechte zelfbeeld. Ze scheppen een scherpe waakzaamheid die, geofferd in Waakzaamheid, de Aldoordringende openbaart, met duizend (oneindig veel) Namen, facetten of aangezichten.
Je kunt het woord appel niet uitspreken, zonder dat dat het beeld van een appel oproept. De naam en de genoemde zijn één. Zo ook kun je de Namen van de Aldoordringende niet uitspreken zonder Zijn Aanwezigheid gaandeweg te verwerkelijken. En zo bewandelt de zoeker ongebaande paden, haaks op alle gekende wegen. Hij komt thuis in zichzelf. Het bewijs van de taart ligt in het eten van de taart.