The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


EEN GOEDE AFSLUITER

Als je dit alles hebt gelezen, wat te doen? Je kunt het wegleggen en denken dat je er later, morgen, iets zult mee doen. Maar die morgen komt nooit. Want je laat je onmiddellijk daarna opslorpen door de wereld. Dit gaat door tot het onder de voeten hard begint te branden. En hopelijk kom je dan in contact met Yoga, het pad dat verlicht en verlost. Je zult dan spoedig ontdekken dat het pad bewandelen nog iets anders is dan het pad kennen. Sommigen kunnen beweren dat ze de Yoga Soetra, de Bhagavad Gietaa en andere Schriften door en door kennen. Het zijn pandits of schriftgeleerden. Ze werden door Boeddha vergeleken met een ezel met een lading boeken op zijn rug, beter af zonder die lading.

Er was een Indiase boer. Hij ploegde, zaaide, wiedde en zwoegde het hele jaar door. De apen namen ieder jaar hun deel van zijn oogst. Daar nam hij vrede mee, maar er kwamen er elk jaar enkele tientallen bij. Gelukkig brak er om de zoveel jaar een epidemie uit waardoor de helft of drievierden van de apen het loodje legden. Maar die epidemie bleef soms lang achterwege. Bepaalde jaren zag de boer zich dan ook genoodzaakt een aantal apen te vangen en ze ver weg te brengen in de jungle. Hij gebruikte daarvoor eenvoudige kruiken met een smalle hals. Hij maakte die vast met touwen die hij bedekte met bladeren. Hij legde nootjes in de kruiken. Nieuwsgierig als ze zijn kwamen de apen kijken in de kruiken. Ze staken er hun klauw in, grepen de nootjes en waren gevangen. Hun hebzucht hield hen gevangen, niets of niemand anders. Het is met de mens niet anders.

Grijpen en vasthouden of met andere woorden hebzucht is de grootste van alle menselijke ondeugden. In de Brihadaaranyakopanishad komt het verhaal van De drie da's voor. Brihaspati, de Vader van alle schepselen, had drie soorten wezens opgeleid: goden, demonen en mensen. Op het einde van hun opleiding onderwierp hij hen aan een laatste test. Hij zei: "Da! Hebben jullie me begrepen?" De goden antwoordden: "Ja, Vader, u zei: dama, beheers uzelf." De mensen antwoordden: "Ja, Vader, u zei: daana, leer geven." De demonen antwoordden: "Ja, Vader, u zei: dayaa, heb mededogen." Brihaspati was tevreden dat ze allen hun eigen zwakheid kenden, respectievelijk genotzucht, hebzucht en leedvermaak. De mens dacht: "In mij zijn al die drie elementen aanwezig. Dus zijn die drie geboden alle voor mij bedoeld." Brihaspati was tevreden en opdat de mens zijn richtlijnen niet zou vergeten, legde hij ze vast in de stem van de donder: "Da, da, da!"