The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
Eind augustus was het septembernummer verstuurd en lag het oktobernummer al bij de boekbinder. Maar toen, op donderdag 28 augustus om 18u29 Belgische tijd, kwam volgende e-mail:
Om Namo Bhagavate Sivanandaya!
We have received news that our beloved Sri Swami Chid-anandaji Maharaj was called back tonight, 28 August 2008, to
Gurudev Sri Swami Sivanandaji's Eternal Abode.
Yours in the service of Gurudev,
Pannirselvam
(Wij ontvingen het nieuws dat onze beminde Shrie Swami Chidanandaji Mahaaraaj vanavond, 28 augustus 2008, terug werd geroepen naar Goeroedev Shrie Swami Sivanandaji's eeuwige verblijfplaats. De uwe in de dienst van Goeroedev.)
We maakten dan ook vanzelfsprekend van onze wekelijkse satsang op zaterdag 30 augustus een speciale satsang. De drukproef van het novembernummer was klaar, maar dat moest dan maar het decembernummer worden, want de idee werd steeds sterker, toen het feit van Swamiji's overlijden goed begon door te dringen, om het gehele novembernummer aan hem te wijden en aan hem op te dragen. Ik schoot, toen dat besluit in mijn geest had postgevat, onmiddellijk in actie. Ik vertaalde een tekst van Swamiji uit The Ultimate Journey, die hem ten voeten uit tekent. Daarna zocht ik een tekst op waarin Goeroedev Swami Sivananda over Swami Chidananda spreekt. Ik vond een toespraak die Goeroedev hield in 1955 op Swami Chidanandaji's negenendertigste verjaardag in een boek dat werd uitgegeven in 1976 ter gelegenheid van Swamiji's zestigtigste verjaardag.
Er zit veel achter deze weinige woorden
Goeroedev stichtte The Divine Life Society in 1936. Swami Chidananda volgde hem op als voorzitter in 1963. Swami
Chidananda's eerste bezoek aan Aalst was in februari 1969, zijn laatste in juni 1995. Daar tussenin bezocht hij ons vele
keren. De laatste brief die ik van hem ontving, was gedateerd 23 september 2006.
Yoga Vedanta Aalst is Swami Chidanandaji heel veel dank verschuldigd en zou zonder hem nooit geworden zijn wat het nu is. Yoga Vedanta Aalst ontstond in 1962 uit Sadgoeroedev Swami Sivananda's Satsankalpa of waar voornemen, waarvan Swami Chidananda een volmaakte manifestatie was. Lees onze publicatie 'Onthoud. Vergeet.' Portret van een Yogi.
Wat wordt geboren, moet ook sterven
Swami Chidananda werd geboren op 24 september 1916. Hij zou dus op 24 september 92 worden. Swamiji ging in
mahaasamaadhi, de grote eenwording, zoals men dat in India noemt op donderdag 28 augustus om 20u10 plaatselijke tijd.
Als hindoes zeggen dat iemand in mahaasamaadhi ging, bedoelen ze dat het met zijn of haar carrière hier op aarde amen
en uit is. Swamiji's lichaam werd de nacht daarop toevertrouwd aan de Ganges.
Hindoes worden gecremeerd, maar Swamis (monniken) vormen daarop de uitzondering: zij worden niet gecremeerd, omdat ze voor de wereld al gestorven zijn en dus reeds werden gecremeerd. Bij hun inwijding in het pad van verzaking wordt een vuur aangelegd volgens de richtlijnen van de Vedas. Met dat vuur, dat de Ultieme Werkelijkheid symboliseert, als getuige leggen ze hun geloften af. Hun kleren worden daadwerkelijk of op een symbolisch wijze in het vuur geworpen en de goeroe of spirituele leraar hangt hen daarna het oranjegewaad om. Dit noemt men: sannyaasa nemen. Sannyaasa is een samenstelling van sat en nyaasa. Sat is dat wat is, de Ultieme Werkelijkheid. Nyaasa betekent: plaatsen in. Het is dus niet zozeer een verzaking, het is veeleer een verrijking, een binnengaan in een wonderbare staat. Swami Chidananda nam sannyaasa op 10 juli 1949, Goeroepoernimaa (dag van de volle maan waarop de spirituele leraar wordt vereerd).
Swamiji's overlijden kwam niet onverwacht. Zijn lichaam was al een hele tijd heel zwak, maar zijn geest was nog vlijmscherp. Ene Swami Brahmanishtananda schreef het volgende verslag over de wijze waarop Swamiji's stoffelijk overschot werd toevertrouwd aan de Ganges.
Wat tussen haakjes staat is mijn vertaling of verduidelijking.
Vorige nacht kregen we in de avondsatsang, waar sedert de laatste twee dagen de Mahaamrtiyoenjayamantra (de grote de dood overwinnende mantra of mystieke meditatieformule) ononderbroken werd gezongen, het nieuws dat hij zijn sterfelijk omhulsel aflegde rond 20u10. Aankondigingen werden gedaan. Zijn instructies voor de laatste rituelen werden voorgelezen en dan werden de Bhagavad Gietaa (Het Lied van de Heer), de Vishnoesahasranaama (De Duizend Namen van de Aldoordringende Werkelijkheid) gezongen, er werd ononderbroken kiertan gedaan (gezongen) van Shrie Raam Jaya Raam Jaya Jaya Raam, van de Mahaamantra (grote Mantra) Hare Raama Hare Raama Raama Raama Hare Hare, Hare Krishna Hare Krishna Krishna Krishna Hare Hare, van OM Namo Naa-raayanaaya en OM Namah Shivaaya. Allen wachtten op de komst van Swami Chidanandaji's versleten lichaam, waarin hij zich geheel zijn leven volledig had ingespannen in de dienst van Shrie Goeroedevs missie, zoals een stuk sandelhout dat tegen een steen wordt gewreven om welriekendheid te geven aan allen, zich geen zorgen makend over zijn eigen gemak en behoeften.
Om 00u45 hoorden wij de voertuigen aankomen. Tegen de tijd dat Swamiji Mahaaraaj (Mahaaraaja; letterlijk: grote koning; uitdrukking van groot respect) binnen was gebracht in de heilige Samaadhi Mandir (tempel waar het stoffelijk overschot van Goeroedev Swami Sivananda wordt bewaard in een mausoleum) was het rond 1u. Hij zat op een grote stoel met de benen gekruist, omwikkeld met doeken en bedekt met bloemen. Slechts zijn gezicht was zichtbaar. Het schitterde met een gloed en met volstrekte vrede, als in diepe samaadhi. Hij werd op dezelfde plaatst gezet als waar hij placht te zitten tijdens zijn morgentoespraken. Er hing een atmosfeer van vrede en de hele plaats was geladen met devotie door het ononderbroken zingen van de kiertans op een stille manier, zonder luidsprekers. De Samaadhi Hall was gevuld met sannyaasins (monniken), brahmachaaris (in het wit geklede novicen), inwoners van de aashram en bezoekers, die begonnen aan te komen. Allen stonden in een rij en iedereen offerde bloemen en guirlandes, kleren enz. en bogen voor hem op een heel systematische manier. Het was zoals een heilige Shivaraatri functie (nacht van Shiva; jaarlijks groot feest ter ere van Shiva), die plaatsvond in de Samaadhi Mandir. Het gezicht van Swamiji Mahaaraaj zag eruit als een lingam (het ovalen symbool van Shiva, dat de oneindigheid verzinnebeeldt). Het was stralend en vredig zoals dat van Shiva.
Rond 3u werd Swamiji Mahaaraaj vóór Shrie Goeroedevs Samaadhi gebracht. De stoel waarop hij zat was versierd met bloemen enz., zoals een draagstoel. Twee lange stukken hout waren onderaan de stoel gebonden om de discipelen toe te laten hem te dragen op hun schouders aan de vier hoeken. Dan werd begonnen met het luide zingen van kiertans met cymbalen, trommen enz.
Om 3u30 werd de draagstoel met Swamiji Mahaaraaj naar buiten gebracht door de hoofdingang van de Samaadhi Mandir en werd parikrama (rondgang) gedaan rond de Bhajan Hall, de Vishvanaath Mandir (tempel van de aashram; Vishvanaatha: Heer van het heelal), Annapoerna (de keuken), over de autoweg (waar auto's in en uit de aashram kunnen rijden) en naar de Vishvanaath Ghat (badplaats aan de Ganges) gebracht onder het zingen van kiertans enz.
Aan de Shrie Vishvanath Ghat werd abhishek (besprenkelen) gedaan met Gangaajal (Gangeswater) en melk (die over Swamiji's hoofd werden gegoten) (zie foto) onder het zingen van Mantras zoals vereerde Swamiji Mahaaraaj het had gevraagd in zijn richtlijnen aan de bestuursleden van de Sivananda Aashram, die hij schreef op 21 november 2000, over de manier waarop ze zich van het lichaam moesten ontdoen: "Men zal zich van het lichaam ontdoen op dezelfde dag van mijn overlijden zo dat niet gebeurt bij zonsondergang of na zonsondergang. In dat geval moet men er zich van ontdoen in de vroege morgen juist voor zonsopgang, zodat mensen hun bad kunnen nemen na zonsopgang, onmiddellijk nadat men er zich heeft van ontdaan…
Volgens juiste arrangementen zal het dode lichaam met geschikte transportmiddelen naar de oever van de dichtstbijzijnde rivier worden gebracht en met zo weinig mogelijk spirituele rituelen zal het lichaam naar het midden van de rivier worden gevaren en Jalsamaadhi gegeven (toevertrouwd aan het water). Het gehele ritueel mag van begin tot einde niet meer tijd in beslag nemen dan drie uren vanaf de aankomst op de rivieroever. Het zingen van Goeroedevs naam, de Mahaamantra, de Ashtaakshara Mantra (de uit acht lettergrepen bestaande Mantra: OM Namo Naaraayanaaya) negen maal, de Mahaamriyoenjaya Mantra vijf maal en tenslotte met het zingen van de Pra-nava (de Mantra OM) minimum zestien maal is het enige gezang dat toegelaten zal zijn op het laatste ogenblik. De naam Chidananda mag door niemand van de aanwezigen worden uitgesproken…"
Rond 5u werd het lichaam in een jutezak gestoken die versierd was met bloemen. Er waren twee boten, de ene voor het vervoer van Swamiji Mahaaraaj en enkele aangeduide oudere Swamis en de andere met de videocamera's, fotografen enz. De boten vertrokken. Gangaa Maa (Moeder Ganges) was verrukt. Ze kolkte en danste van vreugde, ernaar verlangend haar beminde zoon in haar armen te nemen en aan haar borst te drukken en op haar schoot te nemen. Ze stond niet toe dat de boten verder vaarden. Gewoonlijk gaan de boten voorbij de Sivananda Jhoela (Sivanandabrug, ook Raamjhoela genoemd) tot aan de Kala Pathar (de zwarte steen) en vertrouwen het lichaam dan toe aan de heilige Ganges. Maar ze had geen geduld om zo lang te wachten. Ze kolkte heftig en eiste het lichaam op. De boten konden niet verder door de krachtige stroming. Ze moesten tegemoetkomen aan haar eisen en haar het lichaam toevertrouwen nog vóór de Sivananda Jhoela en terugkeren.
De goden verheugden zich sedert de laatste drie dagen, hun genade schenkend in de vorm van hevige regens, met getrompet en tromgeroffel in de vorm van de donder en de weerlicht, wachtend op hun geliefd kind. De laatste drie dagen hadden we hevige regenbuien met donder en bliksem en zelfs nu terwijl ik dit schrijf (het is nu rond 3u in de morgen). Het regent hard al twee uur lang. Maar het weer werd vorige avond heel helder tot deze morgen. Het weer zorgde ervoor dat niemand ongemak ondervond.
Op deze manier heeft Beminde Goeroe Mahaaraaj zijn fysieke darshan (audiëntie) teruggetrokken uit ons gezichtsveld en kwam hij veel dichterbij ons. Wij verloren hem niet. Hij is nu altijd bij ons, de hele tijd, overal. We moeten gelukkig zijn om de tijd dat hij onder ons was, ons trainend, onze hand vasthoudend en ons het pad tonend. En nu moeten wij dit pad oprecht betreden zoals getoond door Shrie Goeroedev en door hem en de Heer en hem ontmoeten in ons hart.
Met liefde en beste wensen. Om Tat Sat. De uwe in de Heer, Swami Brahmanishtananda
Tot zover het verslag van de Swami met de wonderbare naam, die betekent: de zaligheid (aananda) van vast te staan (nishta) in Brahman of het Absolute.
Tijdens de moesson varen de boten gewoonlijk niet uit, want de Ganges is dan vaak een wilde, kolkende stroom. Dit jaar waren de moessonregens heftig en was het op vele plaatsen noodweer. In de winter is het water kristalhelder en ziet men de armgrote vissen zwemmen, vooral aan de Sivananda Jhoela waar mensen voedselballetjes in het water gooien, die door de kinderen uit de buurt worden verkocht aan toeristen en bedevaarders en op sommige plaatsen kan men zelfs door de rivier waden, maar in de zomer smelten de gletsjers en wordt het water ondoorzichtig door het meegevoerde zand. De Ganges verlaat de Himaalayas in Hardwar, zo'n 25 km verder stroomafwaarts. Als men het devanaagarie op de wegwijzers kan lezen, ziet men dat er eigenlijk staat: Haridvaar, de deur naar Hari of God, vandaar stroomopwaarts begint het spirituele hart van de wereld, met zijn vele aashrams, grotbewoners, saadhoes of heilige mannen enz. De hele streek wordt ook saadhanaa bhoemi genoemd, de plaats voor spirituele oefening
De bedoeling
Met dit verslag en de vertaalde teksten wilde ik de sfeer van de aashram en de aanwezigheid en de ziel van Swami
Chidananda oproepen en duidelijk maken wat deze mensen bezielt. Ik heb heel vaak in hun midden verkeerd en werd dan
telkens zozeer in de sfeer opgenomen, dat hij me nooit meer verlaat. Mijn eerste bezoek was in augustus 1973, volop in
de moesson. Ik herinner me de ontbijten met Swamiji, onze lange gesprekken, hoe hij me overal mee naartoe nam, hoe hij
met mij in Benares per rikshaw de grote tempels bezocht, hoe hij me op de nationale feestdag naar de melaatsenkolonie
Brahmapoeri bracht enz. Ik herinner me onze eerste Yogadag in Aalst op een zondag in februari 1969, de vieringen: 10
jaar, 15 jaar, 20 jaar, 25 jaar YV Aalst met telkens een programma per bestaansjaar, de hotels zaten vol met buitenlandse
gasten, die elke dag naar de programma's moesten worden vervoerd en voor wie elke dag moest worden gekookt en die
we op Swamiji's verzoek af en toe moesten uitnodigen bij ons thuis voor een ontbijt, de Yoga Retraites met hem in
Frankrijk, in de tempel van Mussoeri India, Washington waar ik de periodes tussen Swamiji's lezingen voor mijn
rekening moest nemen, mijn tournees met hem in België, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland (Zinal) en in Nederland in
Vlissingen, Arnhem, Amsterdam, Den Haag, Gouda enz. Tijdens dat laatste bezoek stonden we anderhalf uur in de file in
Dendermonde en kwamen we aan toen het tijd was voor de lezing. Swamiji trok zich terug om wat te rusten en ik mocht
een uur lang het publiek toespreken. Het programma vond plaats in een balletzaal met spiegels tegen de wanden. Toen
Swamiji binnenkwam boog hij in de richting van de spiegels. Hij dacht dat daar nog een andere Swami was, al had hij
snel zijn vergissing ingezien. Het deed me denken aan een novelle van Oscar Wilde over de infante van Spanje die
verjaarde. De soldeniers van haar vader hadden een afzichtelijk lelijke dwerg, het zoontje van een kolenbrander,
gevonden in het bos. Hij moest voor haar 's avonds optreden op haar verjaardagsfeest. Ze moest zo hard lachen dat ze
hem een roos toewierp. Hij kon de hele nacht niet slapen, want hij dacht dat de infante verliefd op hem was. 's
Anderendaags ging hij op zoek naar haar in het paleis. Op zeker ogenblik kwam hij in een spiegelzaal terecht. Daar zag
hij een afzichtelijk lelijk schepsel dat dezelfde bewegingen maakte als hijzelf. Toen het tot hem doordrong dat hij zichzelf
zag, was de schok zo groot dat hij dood neerviel. 's Avonds vroeg de infante waar die leuke dwerg was. Men zei haar dat
hij dood was, dat zijn hart gebroken was. "Volgende keer wil ik er een zonder hart", zei ze. Dit deed me dan weer denken
aan het dorp in India waar er een hondenplaag was. De hinder was zo groot, het geblaf 's nachts zo luid en onophoudelijk
en als er al eens een gestoken was door een schorpioen sneed het gejank zo door merg en been dat ze besloten
maatregelen te treffen. Ze mochten de honden niet zelf doden. Maar Oosterlingen doen graag hun voordeel met de
eigenheid van de dingen. In Judo en Karate bijvoorbeeld maken ze gebruik van het geweld van de tegenstander om hem te
verslaan. Ze keren zijn kracht tegen hemzelf. In een hut zetten de dorpelingen een spiegel en een bord met voedsel. Ze
vingen een hond en zetten hem in de hut. Lange tijd hoorden ze luid en woedend blaffen. Toen ze niets meer hoorden
gingen ze naar binnen om de dode hond weg te halen. Hij dacht dat zijn spiegelbeeld een andere hond was, die hem het
voedsel op het bord kwam betwisten en hij blafte woedend tot hij er dood bij neerviel. Toen onze hondje Molly zijn eten
niet wilde opeten, riep mijn vrouw de kat: "Poes, poes, poes!" en onmiddellijk slokte hij de hele kom leeg. Ze ontdeden
ze zich op die manier van de ene hond na de andere. Op zekere dag hoorden ze echter helemaal niets. Nieuwsgierig
gingen ze kijken. De hond had het voedsel opgegeten en lag rustig te slapen. Het was Bahadoer, de hond van de wijze van
het dorp: hij zag geen andere hond in de spiegel, hij zag er zichzelf in.
Er is een opname van Sadgoeroedev Swami Sivananda waarin je hoort dat een oude dame hem een taart brengt, die ze speciaal voor hem had gebakken. Hij roept een discipel en de taart wordt verdeeld onder de aanwezigen. De dame is daarover verstoord en ze zegt dat ze de taart voor hem heeft gebakken en dat hij er zelfs niet heeft van geproefd. Swamiji antwoordt: "Ik heb ze geproefd door alle monden. Ik verteer ze door alle magen."
We kwamen eens met Swami Chidanandaji terug uit Nederland, moe, maar voldaan na weer een geslaagde missie. Swamiji had dorst. We gingen in Dendermonde een pannenkoekenzaak binnen. Swamiji bestelde een kop thee met warme melk en drong erop aan dat wij, mijn vrouw en ik, een pannenkoek aten. Zelfs nu nog komen die herinneringen terug telkens we daar voorbijrijden.
In 1983 was ik gedurende zeven weken in India samen met mijn vrouw. De laatste week van ons verblijf was Swamiji geveld door een malaria-aanval. De laatste avond van ons bezoek organiseerden ze voor ons een speciale afscheidssatsang. Tot ieders verbazing kwam Swamiji op het einde toch naar de satsang al was hij nog heel ziek, omdat hij dit afscheid niet wilde missen, zei hij. Soms functioneerde hij louter op wilskracht.
Swamiji was op bezoek bij mensen. Hij ging in de tuin een frisse neus halen. Hij kwam een scheermesje vragen. Zijn gastheer vroeg zich af waarvoor hij het nodig had. Mieren probeerden in de tuin een dode vlinder weg te slepen naar hun nest, maar de buit was te zwaar. Swamiji sneed de vlinder in stukken. Zo was hij: altijd bedacht op ieders welzijn.
Als hij na zijn bezoek de kamer verliet waar hij de hele tijd had gelogeerd, liet hij die spic en span achter. Swamiji had alleen geen besef van tijd. De jacht en de haast van de moderne wereld waren hem vreemd. Het was niet gemakkelijk om hem tijdig in een programma te krijgen, al ben ik daar meestal toch altijd in geslaagd, want naar mij luisterde hij toch. Toen hij vroeg hoe laat het was, deed ik er een half uurtje bij, maar hij had dat snel door: "Je liegt tegen mij", zei hij fijntjes. "I am sorry, Swamiji!" Ook dat we U nu moeten missen!