The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


HE KRISHNA

Een van de kiertans van Swami Sivananda, die ik geregeld zing, inspireert me telkens tot wat toelichting achteraf. Er werd me gevraagd de verklaring op papier te zetten die ik in een van onze vakantiesatsangs in augustus 99 gaf. De taal is Hindi. Swami Sivananda's moedertaal was Tamil, maar hij kende genoeg Hindi om een eenvoudige conversatie te voeren en in zijn liederen en kiertans laste hij nogal wat Hindi en Sanskrit in, en ook woorden uit andere talen en dialecten van India. Een van de discipelen schreef op wat Goeroedev zong. Zijn meeste liederen en kiertans werden gebundeld in het boek Inspiring Songs and Kirtans, De discipel van dienst kende niet altijd perfect Engels, Sanskrit of Hindi. Om die reden is de tekst niet altijd duidelijk en foutloos en kostte het me soms de grootste moeite om van bepaalde uitdrukkingen de vertaling te achterhalen. Hierna volgt de tekst van de kiertan die ik beloofde te vertalen en verklaren: Swami Chidananda vertelde me dat Goeroedev dit zong of Krishna met lijf en leden aanwezig was en ook deed wat Hem werd gevraagd. Dit is de tekst in het Hindi:

He Krishna aa jaa bansie bajaa jaa!
He Krishna aa jaa Gietaa soenaa jaa!
He Krishna aa jaa makhan khaa jaa!
He Krishna aa jaa lielaa dikhaajaa!
Ab aa gayaa baansoerievaalaa,
Ab aa gayaa baansoerivaalaa.

Vertaling:

O Krishna, kom en speel op de fluit!
O Krishna, kom en laat de Gietaa horen!
O Krishna, kom en eet de boter!
O Krishna, kom en toon het spel!
De fluitspeler is nu gekomen,
De fluitspeler is nu gekomen.

Krishna wordt voorgesteld als een koeherder. Vandaar zijn namen Govinda, Gopaala. De koeien (go) verzinnebeelden de oude wijzen of de Schriften. Krishna is een meester op de dwarsfluit of bansie (bamboefluit; van het Sanskrit vamshie; vamsha betekent; bamboe), ook venoe genoemd, als ze van riet is gemaakt. Hij speelde op maanlichte nachten in het woud. De herderinnen (gopies) die het fluitspel hoorden spoedden zich naar het woud en dansten met Hem.

Zij verzinnebeelden natuurlijk de menselijke ziel, die smacht naar haar oorsprong en bron. Krishna staat fluitspelend op één been. Dat Hij niet rechtop staat, symboliseert dat Hij nooit recht door zee gaat, maar dat Hij allen misleidt. Om die reden wordt Hij ook Mohana genoemd. Moha betekent: begoocheling. Zijn misleiding of maayaa (illusie) neemt drie vormen aan: Hij is zaligheid in wezen, maar Hij manifesteert zich als deze wereld van geboorte en dood, komen en gaan, plezier en pijn; Hij is één, maar Hij doet zich voor als het vele; Hij is je eigen wezenlijke Werkelijkheid, maar Hij doet zich voor als iets anders. Zijn muziek zoekt altijd het hart. Iemand die zijn hart ervoor opent, vindt de verlossing uit begoocheling en lijden. Hij ontdekt dat het geluk dat hij zoekt niet ver weg is, niet hoog in de lucht noch diep onder de grond, maar dat het altijd dichtbij hem is en dat men zich terecht kan afvragen om welke vreemde reden mensen er overal naar op zoek gaan. Om daaraan uitdrukking te geven, schreef een mysticus: "Toen gij u beliefden te openbaren, zag ik niets van boven nedervaren, maar in den grond van mijn gemoed, daar wierd het lieflijk en zoet. Daar kwaamt gij uit der diepten uitwaarts dringen en, als een bron, mijn dorstig hert bespringen..."