The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
GIETAA DHYAANAM
MEDITATIE OVER GIETA
GIETAADHYAANAM - MEDITATIE OVER DE GIETAA
Sanskrit
tekst
1.
OM
Paarthaaya pratibodhitaam Bhagavataa Naaraayanena svayam
Vyaasena
grathitaam poeraanamoeninaa madhye
Mahaabhaaratam
Advaitaamritavarshiniem
Bhagavatiemashtaadashaadhyaayiniem
Amba tvaamanoesandadhaami
Bhagavadgiete bhavadveshiniem
Woord-voor-woordvertaling
OM
Omkaaram of de letter OM, die het Absolute aanduidt, Dat wat buiten
het bereik van de geest en spraak ligt Paar-thaaya
pratibodhitaam waardoor Paartha werd verlicht Bhagavataa
door de Heer Naaraayanena
door Naaraayana svayam
zelf Vyaasena door
Vyaasa grathitaam
geschreven poeraanamoeninaa
door de oude moeni madhye
in het midden Mahaabhaaratam
van het Mahaabhaarata Advaitaamritavarshiniem
voortbrengster van de nectar van het non-dualisme Bhagavatiem
de goddelijke Moeder ashtaadashaadhyaayiniem
in de vorm van achttien hoofdstukken Amba
liefdevolle Moeder tvaam
over u anoesandadhaami
mediteer ik Bhagavadgiete
O Bhagavad Gietaa bhavadveshiniem
die de wedergeboorte vernietigt
Vertaling
OM.
Over u, die werd onderwezen aan Arjoena door de vereerde Naaraayana
zelf, die door Vyaasa, de oude wijze, werd opgenomen in het midden
van het Mahaabhaarata, voortbrengster van de nectar van Advaita,
vereerd en gelezen in achttien hoofdstukken, mediteer ik, O Moeder, O
Bhagavad Gietaa, vernietigster van geboorte en dood.
Commentaar
Paartha:
een van de namen van Arjoena; zoon van Prithaa (een van de namen van
Koentie, zijn moeder). Het was gebruikelijk in de epische literatuur
dat ze elkaar aanspraken met allerlei namen.
Naaraayana: deze naam van de Ultieme Werkelijkheid heeft verscheidene betekenissen, die door Shankara in zijn commentaar op de Hymne van de Duizend Namen van de Aldoordringende Werkelijkheid (Vishnoesahasranaama) worden verklaard:
1. Hij doordringt de naaras of elementen, die uit het Paramaatmaa, het hogere Zelf of Nara ontstaan. Aangezien Hij ze doordringt, is Hij hun verblijfplaats of ayanam of heeft Hij zijn verblijfplaats in hen.
2. Het individuele Zelf of naara is zijn verblijfplaats.
3. De wateren worden naaras of wat voortkomt uit Nara of God genoemd. Aangezien ze oorspronkelijk zijn verblijfplaats zijn, wordt Hij Naaraayana genoemd: Hij die slaapt op de wateren.
Arjoena
Arjoena
is de zoekende, ontmoedigde mens, die niet weet waar zijn plicht
ligt. De situatie die in het Mahaabhaarata wordt beschreven is
tijdgebonden en uitzonderlijk. Maar het probleem is van alle tijden,
want de Schrift richt zich tot ieder van ons.
Vyaasa
Vyaasa
is de rishi
of ziener die de Vedas ordende en aan wie het Mahaabhaarata, de
achttien Poeraanas (mythologie), de Brahmasoetras (aforismen over het
Absolute) en talrijke andere werken worden toegeschreven. De naam
Vyaasa betekent: degene die ordent. Tekst over Vyaasa uit het Eerste
Boek van de Bhaagavata:
De grote wijze Vyaasa had toen hij eens in meditatie zat in de Himaalayas een visioen van de grote verandering die op komst was, waardoor de mensen materialistisch zouden worden en de spirituele waarheden vergeten. Hij dacht er diep over na of hij niets kon doen om de mensheid te helpen. Na veel nadenken besloot hij de Vedas samen te brengen. Hij verdeelde ze in vier groepen en onderwees ze in die vorm aan vier van zijn discipelen. Om de lering van de Vedas aan te passen aan ieders begrip schreef hij het grote Mahaabhaarata-epos. Dit alles deed hij voor het welzijn van de mensheid. Maar zelfs dan bleef zijn hart onvoldaan en voelde hij dat zijn taak niet was volbracht. Op zekere dag, toen hij nog steeds niet had ontdekt wat hij nog meer kon doen, verscheen hem de grote wijze Naarada. Vyaasa, die hoopte dat de wijze hem raad zou brengen, begon aldus: “O, vereerde wijze, ofschoon ik de hoogste Waarheid bereikte en de volheid van mijn leven verwerkelijkte, is mijn hart bedroefd om de mensheid. Gij, O wijze, die grote wijsheid bezit, kent de gedachten van allen. Zeg me hoe ik de mensen de waarheid kan brengen.”
Naarada: “Vyaasa, gij zijt de meest wijze man van de eeuw. Wat de wereld nodig heeft is een ander groot boek van u. Schrijf het zo dat ieder vers de glorie van de Heer bezingt en een grote liefde voor Hem ontsteekt in het hart van de mensen. Neem als onderwerp de grote waarheid -er is er geen die groter is- dat in de bevrijde ziel liefde en kennis worden verzoend en vertel nogmaals het leven van Shrie Krishna, de God van liefde, om deze waarheid volmaakt te illustreren. Goddelijke liefde, die ons verlost van alle kwaad en iedere onvolkomenheid, is de grootste. De grootste liefde en de grootste wijsheid zijn één. Bezing de glorie van de Heer opdat zijn liefde en wijsheid mogen verblijven in het hart van al degenen die uw woorden lezen of aanhoren en hen eeuwige vrede geven. Laat mij nu mijn voorbije incarnatie verhalen en hoe ik de goddelijke vrijheid en vrede vond, die ik heb.
Mijn moeder was een dienstmeid in een aashram waar grote wijzen leefden. Ik groeide op in hun nabijheid en ook ik diende hen. En door te verblijven in hun gezelschap werd mijn hart gezuiverd. Ik hoorde ze dagelijks de glorie van de Heer bezingen en zo groeide in mijn hart een grote liefde voor Hem. Op zekere dag wijdden de wijzen mij in, uit liefde voor mij, in de gewijde geheimen van de wijsheid. De sluier van onwetendheid werd van mij verwijderd en ik leerde mijn werkelijke Zelf kennen als goddelijk. Dan leerde ik deze les, dat de grootste remedie voor alle kwalen, geestelijk én lichamelijk, overgave is van de vruchten van al onze daden aan de Heer. Karma dompelt ons onder in slavernij. Maar werk dat wij verrichten als dienstbetoon schept liefde en devotie in ons. Deze brengen ons op hun beurt wijsheid en geleid door deze wijsheid geven wij ons tenslotte over aan de Heer van liefde en mediteren we over Hem. Zo was het dat ik wijsheid en liefde verwierf. En nu verlang ik van u dat gij Gods glorie bezingt, opdat al degenen die het horen, zoals ik eeuwig geluk en vrijheid vinden. Toen mijn moeder stierf trok ik door vele landen en steden. Ten slotte ging ik in een diep woud op zoek naar eenzaamheid. Gezeten onder een boom, op een verlaten plaats, herinnerde ik mij wat de wijzen mij leerden, dat God in het hart verblijft. Daar vergat ik in de liefde voor Hem de hele wereld. Geleidelijk, naarmate mijn innerlijke visie helderder werd, zag ik de gezegende Heer van liefde, gezeten in het schrijn van mijn hart. Overweldigd door een onuitsprekelijke vreugde kon ik mij niet langer denken als verschillend van God. Ik had mijn identiteit met Hem ontdekt. Maar ik bleef niet lang in die staat. Opnieuw bevond ik mij in de wereld van de zinnen; en nu, helaas, was het mij onmogelijk diezelfde staat van zaligheid te bereiken, hoe ik ook probeerde. Plots hoorde ik een stem uit de leegte. De Heer sprak als om mij te troosten: ‘Mijn kind, ge zult Mij niet meer zien in dit leven. Wie zijn begeerten nog niet heeft bevredigd kan Mij niet zien. Maar voor uw devotie tot Mij, schonk Ik u eenmaal deze ervaring. Wijzen die Mij zijn toegewijd geven geleidelijk hun begeerten op. Leef in het gezelschap van wijzen. Dien hen en vestig uw geest standvastig op Mij. Ge zult uiteindelijk uw eenheid met Mij verwerkelijken.’
Ik boog in verering, met dankbaarheid in mijn hart. Daarna trok ik opnieuw door vele landen, met zijn naam op mijn lippen. In het begin van de volgende kringloop werd ik naar deze aarde gezonden waar ik een leven van zuiverheid leid en overal rond trek, in elke loka (wereld), door de genade van de Heer. Waar ik ook ga, overal speel ik op mijn vienaa en zing ik de lof van de Heer, die zich altijd manifesteert in mijn hart.’
Nadat Naarada vertrokken was, ging de grote wijze Vyaasa naar Shamyaapraasa, de heilige aashram op de oever van de Sarasvatie. Terwijl hij daar in meditatie zat, werd zijn geest diep geconcentreerd door liefde voor de Heer en aanschouwde hij de almachtige Vader-Moeder-God. Hij ontdekte hoe de mens, ofschoon goddelijk en vrij, ten gevolge van onwetendheid gelooft dat hij gebonden is, maar ook hoe door devotie tot Shrie Krishna, de Heer van liefde, deze onwetendheid kan worden verdreven.
Met deze waarheid in zijn hart schreef Vyaasa het heilige boek, de Bhaagavata, voor het welzijn van alle mensen.
Moeni
Een
moeni is
iemand die mauna
of stilzwijgen beoefent. Dit betekent niet dat hij niet spreekt, maar
dat hij voorbij woord Ekamsat,
de Ene Waarheid, naar de ervaring ervan is gegaan.
O
Moeder
De Bhagavad Gietaa wordt vereerd als een moeder
en met hetzelfde vertrouwen en dezelfde liefde benaderd.
Advaita
Advaita
betekent: niet-twee. Het is de sublieme filosofie die de dualiteit
ontkent.
Sanskrit
tekst
2.
Namostoe te vyaasa vishaalaboeddhe
phoellaaravindaayatapatranetra
Yena tvayaa
bhaaratatailapoernah prajvaalito gnyaanamayah pradiepah
Woord-voor-woordvertaling
Namah
gebogen astoe zij
te voor u vyaasa
O Vyaasa vishaalaboeddhe
van groot intellect phoellaaravindaayatapatranetra
met ogen als de bloembladen van een opengebloeide lotus yena
die tvayaa door u
bhaaratatailapoernah
gevuld met de olie van het Mahaabhaarata prajvaalito
werd aangestoken gnyaanamayah
gemaakt van wijsheid (gnyaana: kennis in de betekenis van kennis van
de Kenner) pradiepah
de lamp
Vertaling
Gegroet
zijt gij, O Vyaasa, groot van geest en met ogen als bloembladen van
een opengebloeide lotus, ontsteker van de lamp van de kennis, die is
gevuld met de olie van het Mahaabhaarata.
Commentaar
Het
Mahaabhaarata
Het Mahaabhaarata is het omvangrijke
epos, dat bestaat uit achttien parvans
of boeken, waarin de strijd tussen twee families wordt beschreven: de
Paandavas en de Kauravas. De Bhagavad Gietaa werd gegeven op de
vooravond van de oorlog. En de lering van Shrie Krishna ligt tussen
het laatste vers van het eerste hoofdstuk (I 47) en het laatste vers
van het laatste hoofdstuk (XVIII 78). In I 47 zinkt Arjoena moedeloos
neer en laat hij zijn boog en pijlen vallen. Maar in XVIII 78:
Yatra
Yogeshvarah Krishno, yatra Paartho dhanoerdharah, tatra shriervijayo
bhoetidhroevaa nietirmatirmama.
Waar Krishna, de Heer van
Yoga, en waar ook Arjoena, de houder van de boog, aanwezig zijn, daar
zijn voorspoed, overwinning, geluk en een vastberaden beleid. Dat is
Mijn overtuiging.
Een belangrijk woord in dit vers is: Dhanoerdharah, houder van de boog: hij weet wat zijn plicht is en hij is vastbesloten ze te doen. Krishna’s lering heeft Arjoena geleid van moedeloosheid naar vastberadenheid. Vanaf dat ogenblik neemt de geschiedenis van de strijd een beslissende wending.
Sanskrit
tekst
3.
Prapannapaarijaataaya totravetraikapaanaye
Gnyaanamoedraaya
krishnaaya gietaamritadoehe namah
Woord-voor-woordvertaling
Prapannapaarijaataaya
voor de vervuller van alle begeerten van degenen die in Hem een
toevlucht zoeken totravetraikapaanaye
die een zweep in de hand houdt gnyaanamoedraaya
die het kennissymbool toont krishnaaya
voor Krishna Gietaamritadoehe
melker van Gietaanectar namah
zij gebogen
Vertaling
Gegroet
de wensvervullende boom, de houder van de zweep, Krishna de leraar,
de melker van de Gietaanectar.
Commentaar
Shrie
Krishna
Shrie Krishna is het hogere Zelf. Hij
wordt in Gietaadhyaanam
aangesproken met verscheidene mooie namen:
Wensvervullende boom
(Prapannapaarijaataaya
of
Kalpataroe): in Hem vinden alle verlangens en begeerten
hun bevrediging.
Houder van de zweep (Totravetraikapaanaye):
Hij is het Bewustzijn dat het licht en leven is van de zintuigen; het
lichaam is de koets, de zintuigen zijn de paarden. Hij is de
wagenmenner, de houder van de zweep.
Melker
van de Gietaanectar
(Gietaamritadoehe)
Hij haalde de essentie uit de omvangrijke literatuur van de
Oepanishads.
Sanskrit
tekst
4.
Sarvopanishado gaavo dogdhaa gopaalanandanah
Paartho vatsah
soedhierbhoktaa doegdham gietaamritam mahat
Woord-voor-woordvertaling
Sarvopanishadah
alle Oepanishads gaavah
de koeien dogdhaa
de melker gopaalanandanah
Krishna, de koeherder paarthah
Arjoena vatsah het
kalf soedhie
(mensen) van zuiver intellect bhoktaa
de drinkers doegdham
de melk gietaa
Gietaa amritam
nectar mahat de
grote
Vertaling
De
Oepanishads zijn de koeien. De melker is de vreugde van de
koeherders. Arjoena is het kalf. De mens van grote intelligentie is
de genieter, de drinker. De melk is de grote nectar van de Gietaa.
Commentaar
Oepanishads
De
Oepanishads zijn de Schriften die de geheime betekenis van de Vedas,
de boeken van wijsheid, openbaren. Ze worden vergeleken met koeien.
De Bhagavad Gietaa is de melk of de essentie van de Oepanishads.
Arjoena is het kalf, dat de melk doet vloeien. Shrie Krishna is de
melker. De Gietaa is de melk die wordt gedronken door alle wijze
mensen.
Sanskrit
tekst
5.
Vasoedevasoetam devam kamsachaanoeramardanam
Devakieparamaanandam
krishnam vande jagadgoeroem
Woord-voor-woordvertaling
Vasoedevasoetam
de zoon van Vasoedeva devam
God kamsachaanoeramardanam
doder van Kamsa en Chaanoera devakieparamaanandam
de hoogste zaligheid van Devakie (moeder van Krishna) krishnam
die Krishna vande
vereer ik jagadgoeroem
de wereldleraar
Vertaling
Ik
vereer de goddelijke, die voortkwam uit Vasoedeva, vernietiger van
Kamsa en Chaanoera, vreugde van Devakie, Krishna, de wereldleraar.
Commentaar
Kamsa
en Chaanoera
Kamsa en Chaanoera zijn demonen. Krishna
is de vernietiger van het kwaad. Hij is de hoogste zaligheid van de
ziel (Devakie
Paramaanandam). Hij is de jagadgoeroe,
de wereldleraar: Hij richt zich tot alle mensen, ongeacht hun afkomst
en religie. Dit alles betekent dat problemen slechts verdwijnen als
men postvat in het hoogste Bewustzijn of als men waarlijk zichzelf
kent.
Sanskrit
tekst
6.
Bhieshmadronatadaa jayadrathajalaa
gaandhaaranielopalaa
Shalyagraahavatie kripenavahanie
karnenavelakoelaa
Ashvatthaamavikarnaghoramakaraa
doeryodhanaavartinie
Sottiernaa
khaloe paandavai rananadie kaivartakah keshavah
Woord-voor-woordvertaling
Bhieshmadronatadaa
Met Bhieshma en Drona als de oevers jayadrathajalaa
met Jayadratha als het water gaandhaaranielopalaa
met de koning van Gaandhara als de blauwe lotus shalyagraahavatie
met Shalya als de krokodil kripenavahanie
met Kripa als de stroom karnenavelakoelaa
met Karna als de golven ashvatthaamavikarnaghoramakaraa
met Ashvathaama en Vikarna als de verschrikkelijke kaaimannen
doeryodhanaavartinie
met Doeryodhana als de draaikolk sah
dat oettiernaa
staken over khaloe
waarlijk paandavai
de Paandavas rananadie
de strijdrivier kaivartakah
als stuurman keshavah
Keshava
Vertaling
Met
Keshava als stuurman staken de Paandavas voorwaar de strijdrivier
over, waarvan de oevers Bhiesma en Drona waren, waarvan Jayadratha
het water was, waarvan de zwarte rots Gaandhaara was, waarvan de
krokodil Shalya was, waarvan de stroom Kripa was, waarvan de golven
Karna waren, waarvan Ashvatthaama en Vikarna de vreselijke kaaimannen
waren en waarvan de draaikolk Dhoer-yodhana was.
Commentaar
Keshava:
een naam van Krishna: hij heeft prachtig haar.
De eigennamen in dit vers zijn namen van helden uit het epos, die door Arjoena moesten worden bevochten. Bhieshma en Drona waren de goeroes van de Kauravas en de Paandavas, de twee strijdende partijen
De
strijdrivier
De moeilijkheden die de Paandavas moesten
overwinnen worden hier een rivier genoemd. Bhieshma, Drona en de
anderen, die worden vermeld in dit vers als de oevers, het water, de
krokodil, de rots, de draaikolk enz. van de rivier, zijn personages
uit het Mahaabhaarata-epos. Het vers heeft de bedoeling te wijzen op
de enorme omvang van de moeilijkheden, die de Paandavas het hoofd
moesten bieden en te benadrukken dat ze met Krishna als stuurman
veilig hun bestemming bereikten. Alle opgesomde personages vochten
aan de zijde van de Kauravas en konden slechts met grote moeite
worden overwonnen. Eén voorbeeld: Bhieshma en Drona, de oevers
van de rivier. Bhieshma was de zoon van koning Santanoe. Santanoe
werd op hoge leeftijd verliefd op de dochter van een visser. De
ouders van het meisje eisten dat het kind van hun dochter opvolger
van de koning zou worden. Om zijn vader gelukkig te maken, legde
Bhieshma de gelofte af geen aanspraak te maken op de troon en te
leven in levenslang celibaat, zodat er ook geen nageslacht zou zijn
om de troon op te eisen. Het is om deze verschrikkelijke gelofte dat
hij Bhieshma werd genoemd. Hij werd in de Mahaabhaarata-oorlog
verslagen door Arjoena. Drona was de leraar van de Kauravas en de
Paandavas, die hij de krijgskunst leerde. Nadat Bhieshma dodelijk
werd gewond voerde Drona het opperbevel over de Kauravas. Op dezelfde
manier belichamen de opgesomde personages bepaalde eigenschappen en
maken ze de rivier waarmee ze worden vereenzelvigd tot een geheel van
bijna onoverwinnelijke moeilijkheden en verheerlijken daardoor
Krishna, de stuurman. Bhieshma en Drona vechten in het kamp van de
Kauravas al is hun hart bij de Paandavas, maar ze zijn gebonden door
een eed van trouw aan de regerende koning, de blinde vader van de
Kauravas.
Sanskrit
tekst
7.
Paaraasharyavachahsarojamamalam
gietaarthagandhotkatam
Naanaakhyaanakakesaram
harikathaasambodhanaabodhitam
Loke sajjanashadpadairaharahah
pepieyamaanam moedaa
Bhoeyaad bhaaratapankajam kalimalapradhvamsi
nah shreyase
Woord-voor-woordvertaling
Paaraasharyavachah
sarojam Geboren in
het meer van de woorden van Paaraashara (Vyaasa) amalam
smetteloos gietaarthagandhotkatam
zoet met de welriekendheid van de betekenis van de Gietaa
naanaakhyaanakakesaram
met vele verhalen als stuifmeel harikathaasambodhanaabodhitam
volledig opengebloeid in de verhalen over Hari loke
in de wereld sajjanashadpadaih
bezocht door de bijen van goede mensen aharahah
dag na dag pepieyamaanam
dronken moedaa
vreugdevol bhoeyaad
moge zijn bhaaratapankajam
de lotus van het Mahaabhaarata kalimalapradhvamsinah
de vernietiger van de smetten van Kali shreya
voor het opperste goed
Vertaling
Gegroeid
in het smetteloos meer van Vyaasa’s woorden, welriekend met de
betekenis van de Bhagavad Gietaa, bevrucht met vele verhalen,
opengebloeid in (de zon van) de geschiedenis van Hari, in de wereld
dag na dag bezocht door de bijen van goede mensen, zuiveraar van de
smetten van Kali, die lotus van de Mahaabhaarata weze er voor ons
goed.
Commentaar
Paraashara
Paaraashara
betekent: zoon van Paraashara.
Hari
Hari
betekent: degene die het lijden vernietigt. Kali is het vierde
tijdvak van de wereld waarin we nu leven. Het wordt de ijzeren tijd
genoemd en is een tijd van spanning en twist.
Maadhava
Maadhava
betekent: gemaal van Maa of Lakshmie, de godin van de voorspoed. Het
betekent ook: zoet als honing (ma-dhoe).
Sanskrit
tekst
8.
Moekam karoti vaachaalam pangoem langhayate girim
Yatkripaa
tamaham vande paramanandamadhavam
Woord-voor-woordvertaling
Moekam
de stommen karoti
maakt vaachaalam
welsprekend pangoem
de kreupelen langhayate
beklimmen girim
berg yatkripaa door
wiens genade tat
dat aham ik vande
vereer paramanandamadhavam
Maadhava, bron van de hoogste zaligheid
Vertaling
Ik
groet Hem, Maadhava, de hoogste zaligheid, wiens genade de stommen
welsprekend maakt en de kreupelen bergen doet beklimmen.
Sanskrit
tekst
9.
Yam brahmaavaroenendraroedramaroetah stoenvanti divyaih
stavaih
Vedaih saangapadakramopanishadairgaayanti yam
saamagaah
Dhyaanavasthitatadgatena manasaa pashyanti yam
Yogino
Yasyaantam na vidoeh soeraasoeraganaah devaaya tasmai
namah
Woord-voor-woordvertaling
Yam
die brahmaa Brahmaa
varoenah Varoena
indrah Indra
roedrah Roedra
maroetah de Maroets
stoenvanti loven
divyaih met
goddelijke stavaih
met hymnen vedaih
de Vedas saangapadakramopanishadaih
met hun angas in de pada- en kramamethodes gaayanti
zingen yam die
saamagaah de
Saamazangers dhyaanavasthitatadgatena
manasaa met de geest met Hem versmolten door meditatie
pashyanti zien yam
die Yoginah de
Yogis yasya wiens
antam einde na
niet vidoeh kennen
soeraasoeraganaah
de horden devas (goden) en asoeras (demonen) devaaya
voor God tasmai
voor dat namah zij
gebogen
Vertaling
Gegroet
Hij die wordt aanbeden door Brahmaa, Varoena, Indra, Roedra en de
Maroets met goddelijke liederen, bezongen door Saamazangers met Vedas
en Angas, volgens de pada- en kramamethodes, en met Oepanishads, die
de Yogis zien met een geest gevestigd in meditatie over Hem en wiens
einde soeras en asoeras niet kennen.
Commentaar
Brahmaa,
Varoena, Roedra en de Maroets
Brahmaa (het scheppend
vermogen), Varoena (de oceaan), Roedra (de vernietiger) en de Maroets
(de wind) symboliseren de natuur. Het zijn de bezielende krachten van
de natuur, die alle uitdrukkingen zijn van dezelfde oorspronkelijke
energie.
Vedas,
Angas, Oepanishads,
De Vedas zijn de vier boeken van
wijsheid. De angas
zijn hun onderdelen. De Oepanishads zijn de filosofische sluitstukken
van de Vedas. Saamazangers zijn zangers van de Saamaveda.
Krama-
en padametodes
De Vedische wijzen hanteerden bepaalde
methodes om de Vedas ongerept te bewaren in hun oorspronkelijke vorm.
Ze splitsten bij wijze van oefening in het reciteren de zinnen in
woorden. Dit wordt pada
paatha genoemd. Op die manier leert de leerling de
betekenis van ieder woord.
Het eerste woord wordt bij het tweede woord gevoegd, het tweede woord wordt bij het derde gevoegd, het derde bij het vierde enz. Dit is krama paatha.
De leerling leert daardoor hoe hij woorden moet combineren en hoe tijdens het zingen van die combinaties de svaras of de noten veranderen.
Bijvoorbeeld: een zin die bestaat uit de woorden abcdef wordt gesplitst in woorden: a b c d e f. Dit is pada paatha. Krama paatha is dan: ab, bc, cd, de, ef. Iemand die hierin bedreven is wordt een kramavit genoemd.
Yogi
God
ligt buiten het bereik van het denken, maar Hij openbaart zich aan
Yogis, die met een zuivere geest over Hem mediteren. Yogis zijn
degenen die verenigd zijn (yoekta)
met de onvergankelijke Werkelijkheid.
Soeras
en asoeras
Soeras zijn goden. Asoeras zijn demonen.
Goede mensen noch demonische wezens kenden zijn einde, want Hij omvat
alles. Slechts degenen die voorbij goed en kwaad gaan, kennen Hem
waarlijk.
Iti dhyaanam Dit is de meditatie