The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
UIT DE SATSANG
De volgende kiertans heb ik geleerd van een bijna vijftig jaar oude opname van Sadgoeroedev Swami Sivananda, die in de laatste jaren van zijn leven zijn lezingen, gelegenheidstoespraken en gezangen liet opnemen. Nu zijn zijn discipelen daar heel blij mee. Hij combineert in de volgende kiertans op de probleemloze manier die hem eigen was en kenmerkte Bhakti Yoga, dat het pad van het hart is, met deAdvaita Vedaanta filosofie van Shankara, die in een prachtig half vers zijn gehele inzicht verwoordt. Advaita betekent: niet-twee of, om het met een stadhuiswoord te zeggen, non-dualisme.
Vedaanta is een samenstelling van veda en anta en betekent dus: einde van het weten of, met andere woorden, hoogste weten. De gangbare transliteratie of schrijfwijze is Vedanta, maar het wordt Vedaanta uitgesproken, met een lange a dus. Soms wordt dit aangeduid met een accent of streepje op de lange klinkers, wat dus in geen geval een klemtoon aangeeft. Wij schrijven lange klinkers dubbel, omdat dit ook vlotter typt.
Over het laatste gedeelte van de kiertan zei Swami Chidananda me ooit dat Goeroedev het zong of Shrie Krishna daadwerkelijk vóór hem stond. Bansie is de rieten dwarsfluit: bansie bajaajaa: speel op de dwarsfluit. In de tweede regel komt de ernst aan bod: Gietaa soenaajaa, onderricht ons in de Bhagavad Gietaa. Het werkwoord soenanaa betekent: horen, luisteren; soenaanaa betekent: doen luisteren, laten horen, vertellen, onderrichten enz.
De derde regel klinkt op het eerste gezicht wat vreemd: makhan khaajaa, eet de boter. Om hem te begrijpen moet je weten dat de geest wordt vergeleken met melk. Lang geleden schreef een meisje een brief aan Swami Satchidananda. Zijn laconieke antwoord was: "Be a butter better person. Wees een boter beter mens." Hij zal wel geweten hebben dat ze bij mij terecht kon voor een verklaring. Hij bedoelde gewoon: mediteer meer. Met een melkachtige geest kan men onmogelijk mediteren. De melk moet worden gekarnd. Maar alvorens dat kan worden gedaan, moet ze stremmen. Om dat proces op gang te brengen, voegt men er wat karnemelk van de vorige keer aan toe en laat ze dan een nacht op een rustige plaats staan. Door het karnen komt de boter bovendrijven. De karnemelk die men aan de geest toevoegt, is de Mantra. Dit doet de geest een verandering ondergaan. Het karnen is de systematische herhaling van de Mantra (Mantrajapa). De boter is het resultaat van de oefening.
De vierde regel is een smeekbede om inzicht: lielaa dikhaajaa. De wereld is Krishnalielaa, het spel dat Krishna speelt. Men zegt terecht dat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn. De discipel vraagt hier om die ondoorgrondelijkheid te mogen doorzien.
Jaya Sieyaa Raam jaya jaya Sieyaa Raam
Jaya Hanoemaan jaya jaya Hanoemaan
Jaya Raadhe Shyaam jaya jaya Raadhe Shyaam
De overwinning (jaya) zij Sieyaa (synoniem van Sietaa, dit betekent: die uit de aarde werd geboren) en Raama (die zich manifesteert in je hart als genade). Hanoemaan wordt voorgesteld als een aap, die tevens de volmaakte discipel is; hij verzinnebeeldt dus de geest in zijn vorm van discipelschap. Hij was een zoon van de wind (Vaayoekoemaara) en de boodschapper van Shrie Raama (Shrie Raama dhoeta).
De geest is zoals de aap rusteloos van aard en moeilijk te beheersen. Wat was het geheim van Hanoemaan en de verklaring van zijn wonderbare kracht? Het was zijn weergaloze devotie voor Raama. Raadhe Shyaam: Raadhaa en Krishna; Raadhaa verzinnebeeldt de individuele ziel. Shyaama: donker van kleur. Dit is een synoniem van Krishna, dat eveneens donker van kleur of zwart betekent.
Ik was ooit in Badrienaatha, diep in Himaalayas. We kwamen aan na zonsondergang. Het was een maanloze avond. En er was een elektriciteitsstaking. Alle namen en vormen waren versmolten tot één homogene, indringende massa van duisternis. Zo versmelten alle namen en vormen met Krishna tot één homogene massa van zaligheid. Dit is de diepere betekenis van de naam.
Achyoetam Keshavam Raama Naaraayanam
Krishna Daamodaram Vaasoedevam Harim
Shriedharam Maadhavam Gopiekaavallabham
Jaanakienaayakam Raamachandram bhaje
Ik vereer de onveranderlijke (Achyoetam), aantrekkelijke (Keshava,letterlijk: die lang, golvend haar heeft), donkerkleurige (Krishna), die kan worden bereikt door zelfbeheersing (Daamodaram), die aldoordringend is (Vaasoedevam), die het lijden verdrijft (Harim), de drager van de weelde (Shriedharam), zoet als honing (Maadhavam), lieveling van de herderinnen (Gopiekaavallabham), de Heer van Sietaa (Jaanakienaayakam), Heer Raama (Raamachandra).
Vasoedeva was Krishna's vader. Vasoedeva is de vader, Vaasoedeva is de zoon. Koning Janaka, die ook in de Bhagavad Gietaa wordt vernoemd, was de vader; Jaanakie betekent: de dochter van Janaka. Maadhava wordt door Shankara, in zijn commentaar op De Duizend Namen van Vishnoe, de hymne uit het Mahaabhaarata, verklaard op twee manieren: degene die altijd samen is met Maa (de Moeder) en hij die zoet is als madhoe of honing. Enkele jaren geleden moest ik bellen wegens een fraudezaak waarvan ik het slachtoffer was geworden met de Klantendienst van de Nederlandse Postbank. Ik werd doorverbonden met ene mevrouw Madhoeban. Ze wilde me nogal kortaf met een kluitje in het riet sturen. Ik zei haar: "Mevrouw, met zo'n naam zou u toch wat liever mogen zijn." Het bleef een tijdje stil aan de andere kant van de lijn. Ze vroeg wat ik bedoelde. Ik antwoordde haar dat Madhoeban betekent: die de eigenschap van honing heeft. Ze heeft me daarna goed geholpen. En de paar volgende keren dat ik nog moest bellen vroeg ik steevast naar mevrouw Madhoeban.
Jaya Raama Shrie Raadhe Krishna bhaja le Sietaa Raam
Bhaja le Sietaa Raam Pyaare bhaja le Raadheshyaam
Raadhe Govinda bhajo Raadhe
Gopaal Raadhe Govinda bhajo Raadhe Gopaal
Raama Raama Raama Raama Raama Raama Raama Raam
O beminden, zing de Namen van de Ultieme Werkelijkheid, zoalsRaama, Shrie Raadhe Krishna, Sietaaraam enz. Govinda en Gopaal of Gopaala betekenen: herder. Hindi sprekenden slikken de uitgangs-a in en zeggen: Yog, Shiv, Gopaal, Govind, Raam enz. Laat je daardoor niet in verwarring brengen.
Naaraayana Achyoeta Govinda Maadhava Keshava Sadaashiva Nielakantha Shambho Shankara Mahaadeva
Dit zijn namen van Shiva: de altijd voorspoedige (Sadaashiva), die een blauwe keel heeft (Nielakantha), de Heer (Shambho), de gever van zaligheid (Shankara), die zelfs de god van de religies overstijgt (Mahaadeva)
Raajeshvarie Maheshvarie, Tripoerasoendarie Maateshvarie
Dit zijn namen van God als Moeder. Ze heerst over koningen (Raajeshvarie), ze is de grote godin (Maheshvarie), ze is de schoonheid van de drie werelden of het grofstoffelijke, het subtiele en het oorzakelijke of causale (Tripoerasoendarie), ze is de Moedergodin (Maateshvarie).
Brahma Satyam Jaganmithyaa Jievo Brahmaiva naa-parah
Het Absolute (Brahma) is werkelijk (satyam), de wereld (jagat) is onwerkelijk (mithyaa), het individuele Zelf (jievah) en het Absolute (Brahma) zijn waarlijk (eva) niet verschillend naaparah).
He Krishna aajaa bansie bajaajaa
He Krishna aajaa Gietaa soenaajaa
He Krishna aajaa makhan
khaajaa
He Krishna aajaa lielaa dikhaajaa
Ab aagaaya bansoerievaalaa
He Krishna, kom (aajaa) en speel (bajaajaa) op de fluit
He Krishna, kom en onderwijs ons de Gietaa He Krishna, kom en eet onze boter He Krishna, kom en laat ons uw spel
doorzien De fluitspeler is nu gekomen