The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage



Swami Krishnananda

In zijn poervaashrama (vorig levensstadium) was Swami Sivananda dokter Koeppoeswami. Hij kwam na veel omzwervingen in Rishikesh aan in 1922 toen er daar niet veel meer was dan enkele kshetras (plaatsen waar gratis voedsel wordt bedeeld) en saadhoes (heilige mannen), die verbleven in individuele strooien hutten. Het was het jaar waarin er nooit geziene overstromingen waren. Alle rivieren in India traden buiten hun oevers. De volgende grote overstroming die we hadden was in juli 1963, onmiddellijk na Swami Sivananda's mahaasamaadhi (overlijden). Het water kwam in dat jaar in zijn koetir (kamer) tot nekhoogte. Dr. Koeppoeswami vestigde zich in 1922 op de andere oever (de linkeroever) van de Ganges, in Svargaashram, een oude instelling, waar enkele saadhoes en sannyaasins (monniken) waren ondergebracht. Ze leefden van aalmoezen en beoefenden er hun meditaties. Wellicht functioneerde de Svargaashram kshetra zelfs in die tijd al in een beperkte mate.

Twee jaar later, in het jaar 1924, ontmoette Dr. Koeppoe-swami in Rishikesh een zeer heilig man, die bekend stond als Swami Vishvananda Sarasvati. Men zegt dat ze slechts enkele minuten samen waren. In die korte tijd werd Dr. Koeppoeswami ingewijd in de gewijde orde van sannyaa-sa als Swami Sivananda Sarasvati (correctere transliteratie: Svaamie Shivaananda Sarasvatie). Dit gebeurde op zondag 1 juni. Deze Swami Vishvananda was weinig bekend. En wellicht kende ook Swami Sivananda hem niet. Het was een unieke ontmoeting van twee mensen, alsof door God zelf voorbestemd. Gnyaana sannyaasa is een inwijding zonder ritueel. De rituele bevestiging van deze gnyaana sannyaasa werd daarna uitgevoerd door de grote Shrie Swami Vishnoedevananda Maharaaj van Kailaash Aashram, die kortgeleden mahaasamaadhi bereikte (overleed). Swami Vishvananda was dus zijn diekshaa goeroe (inwijdingsgoeroe) en Swami Vishnoedevananda zijn sannyaasa kriyaa goeroe. Maar Swami Sivananda had voor beiden evenveel achting.

Na zijn inwijding begon Swami Sivananda een gestreng leven van tapas of versterving te leiden. Mensen die de zegen kenden hem in die tijd te ontmoeten beschreven hem als een vuur van verzaking. Een oude swami zaliger van Kailaash Aashram placht naar ons ziekenhuis te komen voor medicijnen. Elke dag kwam hij met een of andere klacht. Hij had Swamiji gezien in die tijd, vanaf 1924 en daarna. Hij gaf ons een idee hoe Swamiji was en hoe hij in Svargaashram in hoog aanzien stond, welke soort tapas hij beoefende tot de verwondering van zijn buren en de grote verering die allen voor hem hadden. De enige twee plaatsen waar mensen verbleven waren Svargaashram en de Kalikambalivala Kshetra op een andere plaats. Waar nu The Divine Life Society is en die Moeni-kie-retie werd genoemd (letterlijk: het zand van de wijzen, dat wil zeggen: het zand dat werd geheiligd door de voeten van de wijzen) was een door mensen onbewoond woud. Men zegt dat er zelfs wilde dieren waren. Toen er funderingen werden gegraven, vond men er beenderen en schedels.

Van 1924 tot 1936, dus gedurende twaalf jaar was Swami Sivananda een onbekende mahaatmaa, die zijn eigen tapasyaa deed om redenen die hij alleen kende. Niemand van ons was er en er waren geen discipelen. Hij had gezellen noch vrienden. Hij droeg weinig kleren en at weinig. Het enige voedsel dat in die tijd verkrijgbaar was voor mahaatmaas was droog brood (chapattis, roties en phoelkaa zonder geklaarde boter of olie) en daal (linzen), die evenmin vetstoffen bevatte. Mensen zeggen dat Swamiji zelfs geen daal at. Hij placht alleen droog brood te eten dat hij in de kshetra kreeg en dronk daarbij Gangeswater. Je krijgt in dit klimaat voortdurend buikloop. Maar hij verdroeg het. Hij was zelf een dokter, maar hij had geen geneesmiddelen. Er was geen sprake van melk, koffie of thee. Groenten waren er niet. Dit duurde enkele jaren. De mensen keken naar hem op voor zijn verschrikkelijke onthechting. We hoorden dat hij geregeld voorbij de Lakshmanjhoela-brug (een brug over de Ganges) ging. Zijn koetir (huisje) was ergens tegenover de huidige Darshana Mahavidyalaya. Maar overdag was hij nooit in zijn koetir uit vrees dat mensen hem zouden komen bezoeken. Het is moeilijk zo'n leven van versterving te leiden. Slechts als je het probeert kun je echt weten wat het is. Je verkiest misschien nog te sterven. De Lakshmanjhoela-brug was in die tijd een touwbrug. Het was niet het ijzeren gevaarte dat we nu kennen. Er was een zandbank, die er zelfs nu nog is, waar Swamiji ook tijdens de nacht ging zitten.

In de zesentwintig jaar dat ik bij hem was gaf hij ons zelfs geen flauw idee van het soort meditatie dat hij beoefende of welke Japa(herhaling van een mantra) hij deed en met welk doel hij mediteerde. Hij zei hierover nooit iets. Alles wat wij weten is dat hij voorbij de brug op de zandbank verbleef gedurende het grootste gedeelte van de dag en de nacht. Hij kwam slechts naar Svargaashram voor voedsel.

Het leven dat Swamiji leidde raakte bekend bij de bedevaarders op weg naar Badrinath en Kedarnath in de Himalayas. In die tijd waren er geen autowegen, zoals we die nu hebben. Vanaf Haridwar moesten pelgrims te voet gaan aangezien er slechts een voetpad was. Er was slechts vervoer tot Haridwar. In mijn jonge jaren hoorde ik vertellen dat Haridwar vol ijs was. Het was in die dagen veel kouder dan nu en mensen droegen vuur mee om zich warm te houden. Mensen die te voet naar Badrinath gingen moesten de Lakshmanjhoela-brug oversteken en lopen door wat men Phoel Chatty noemt en andere stopplaatsen. Het was overal jungle. Swami Sivananda stond bekend als de grote mahaatmaa van Svargaashram.

Een van de pelgrims die naar Badrinath ging en die veel van de wijzen hield, hoorde de naam van Swami Sivananda. Hij was een leraar aan de hoge school van Nagpoer. Zijn naam was Hari Ganesh Ambekar. Hij was onze Goeroebhai (leerling van dezelfde goeroe; bhai: broeder) Swami Harihomananda Sarasvati. Hij was een van de eerste discipelen, als je ze discipelen kon noemen. Het waren geen discipelen in de zin van leerlingen die aan de voeten van de Goeroezaten, maar in de zin dat ze van de wijze hielden en dat ze hem in gedachten wilden houden. Hari Ganesh Ambekar stuurde elke maand een postwissel van één roepie. Dat vernamen we van Swami Sivananda zelf. In die tijd was een roepie veel geld. Dit was de tijd waarin een kilo rijst één en een half annas of negen paise kostte (één roepie is honderd paise). Maar die ene roepie gebruikte Swami Sivananda nooit voor zichzelf. Hij kocht geneesmiddelen of een kop yoghurt voor een buur die aan dysenterie leed. Je weet dat dysenterie veel voorkwam onder saadhoes, die droog voedsel aten zonder enige vetstof of iets anders dat goed was voor de maagwand en de ingewanden. Er was veel ziekte, vooral diaree en dysenterie. Swamiji begon een kleine liefdadigheidsinstelling, die uitgroeide tot een kleine apotheek in Lakshmanjhoela, die hij Satya Sevaashrama noemde. Het werd later een ziekenhuis van de staat, dat tot kort geleden nog bestond. Nu is het gesloten. Op die manier begon hij zijn dienstbetoon en spirituele bijstand. Dit ging door tot 1936.

Het is jammer dat we geen informatie hebben over wat zich voordeed tussen hem en zijn Goeroe, zijn verstervingen en welke soort meditatie hij beoefende. Zijn antwoord op dergelijke vragen van zijn discipelen luidde steevast: "Maak je geen zorgen over wat ik deed, maar doe wat ik zeg." Uit zijn houding jegens het leven konden we opmaken door tussen de regels te lezen dat hij een combinatie was van de hoogten van de Vedantafilosofie en de meest doorgedreven versterving of tapas. Hij placht tapas te definiëren als "laaiend als vuur door zintuiglijke controle". Op zekere dag stelde hij mij de vraag: "Wat is tapas? Kun je het definiëren?" Maar voor ik iets kon zeggen, gaf hij zelf een bepaling: "Tapas is branden als vuur door beheersing van de zintuigen." Ik herinner me die definitie zelfs nu nog. Het is de hitte die wordt opgewekt in het spirituele lichaam door beheersing van de zintuigen, die onze energie uitputten en van ons de zwakkelingen maken die we zijn. De status en de spirituele waardigheid die dit Instituut, de DLS (Divine Life Society), nu afdwingt is de uitkomst, de bloem en de vrucht van zijn tapas (versterving) en zijn spiritueel kaliber. Alle succes is de vrucht van tapas. Dit is zijn leer. Er kan geen wijze zijn zonder tapas. En tapas is hetzelfde als sannyaasa. Het is niet het dragen van een oranje gewaad. Het is geen levensfase of stadium waarin je sociaal gezien binnengaat. Maar het is een toetreden tot een toegewijd leven van versterving en zelfbeheersing.

Aangezien het vandaag de verjaardag is van Goeroedevs sannyaasa spreekt het vanzelf dat we stilstaan bij de spirituele vonk die zich manifesteerde als de grote Swami Sivananda Sarasvati, wiens aanwezigheid en tapas, wiens spiritualiteit, goedheid en groothartigheid de kern en het zaad waren van deze grote Instelling, die vandaag een weerklank vindt in het hart van vele mensen over heel de wereld, niet als gebouwen en organisaties, maar als spirituele verwachtingen, edele verlangens naar Godverwerkelijking, mededogen en de overtuiging dat de verwerkelijking van God het enige doel van het leven is. "De Godverwerkelijking eerst, al het andere daarna", dat was, is en zal altijd de leer van deze wijze zijn. Al het andere volgt vanzelf uit deze grootse betrachting van het hart. Weinigen konden met zoveel kracht deze meest onsmakelijke van alle waarheden verkondigen dat de Godverwerkelijking het eerste levensdoel is. Velen proberen deze opvatting te verdunnen met "plus wereld", "plus de mensheid" enz. Ze zeggen: "God plus de wereld", "God plus de mensheid." Maar hij was iemand die niets aan God of Gods volmaaktheid toevoegde. In feite betekent het toevoegen van iets aan God een vermindering van de Volmaaktheid zelf. Gods aanwezigheid en de erkenning van Hem is het allereerste doel van alle menselijke activiteit, verlangen en van elke mogelijke begeerte. Er is niet zoiets als iets toevoegen aan Gods volmaaktheid, want God is een andere naam voor volmaaktheid. Kun je iets aan volmaaktheid toevoegen? Neen, want dan zou het ophouden volmaaktheid te zijn. Dát is volmaaktheid waaraan niets kan worden toegevoegd en ook is volmaaktheid van die aard dat je er niets kunt van aftrekken. Die volmaaktheid is God.

De meeste van zijn vroege geschriften begonnen met de verklaring dat het doel van het leven de Godverwerkelijking is. Hij begon zijn werk, of het nu een boek, een artikel, een boodschap of een lezing was, met deze zin: "Het doel van het leven is de Godverwerkelijking." Deze opvatting wordt in onze tijd langzaamaan steeds theoretischer. Ze wordt slechts aanvaard door het intellect als een rationele aanvaarding van spirituele waarden, maar ze heeft weinig invloed op het dagelijks leven. Maar voor wijzen als Swami Sivananda was het een roep van het leven en niet een louter intellectuele overtuiging of een rationele aanvaarding. Wanneer we zeggen dat het doel van het leven de Godverwerkelijking is hebben we alles gezegd wat moet worden gezegd. Vairaagya, onthechting of sannyaasa vloeit vanzelf voort uit de aanvaarding, uit het hart, door het feit dat het doel van het leven de Godverwerkelijking is. Het is er een logisch gevolg van. We moeten er geen andere verklaring over afleggen. Vairaagya of sannyaasa komt vanzelf en logisch voort uit het aanvaarden van het feit dat het doel van het leven de Godverwerkelijking is. Het doel van het leven móet de Godverwerkelijking zijn, God moet de werkelijkheid zijn, want je kunt geen onwerkelijkheid of een mindere werkelijkheid beschouwen als het doel van het leven. Het is de volledige Werkelijkheid alleen die het doel van het leven kan zijn. God moet dus de volledigste van alle werkelijkheden zijn. Dat wat ten volle werkelijk is moet al het andere dat er wordt opgeplakt uitsluiten. Het wordt tijdelijk verdonkeremaand door de zwakheid van het vlees. De sannyaasa van Sadgoeroedev Swami Sivananda was een innerlijk spiritueel vuur dat zich manifesteerde in zijn dagelijks leven en in zijn leringen en de onderrichtingen die hij aan zijn leerlingen gaf.

  • Hij had geen discipelen en nooit zei hij dat hij discipelen had. Integendeel, hij zei nadrukkelijk: "Ik heb geen discipelen." Hij placht ook te zeggen dat hij geen organisatie en geen aashram had. Hij was dezelfde Swami Sivananda die naar Rishikesh kwam als Dr. Koeppoeswami, dezelfde Swami Sivananda die het leven leidde van sannyaasa en spiritualiteit en het dienen van zijn medemensen en het was dezelfde Swami Sivananda die mahaasamaadhi bereikte in het jaar 1963 zonder enige verandering in zijn houding jegens de wereld.

Dit waren de sprankelende ideeën die hij ons voorhield. Elke eerste juni vieren wij de verjaardag van de gedenkwaardige gebeurtenis van zijn intreding in sannyaasa vele jaren geleden. Er is geen groter eerbetoon jegens deze wijze denkbaar dan het oprechte voornemen te koesteren het leven te leiden dat hijzelf leidde en tegenover het leven als geheel een zelfde houding aan te nemen, dat de hele wereld wordt omhuld door de aanwezigheid van God. De Ieshaavaasyopanishad zegt: "Ieshaa vaasyam idam sarvam yat kiñcha jagatyaam jagat. Alles wat veranderlijk is op deze wereld, dit alles moet worden omhuld door de Heer (Ieshaa). Tena tyaktena bhoeñjiethaa. Geniet door deze verzaking." Hier is het zaad van vairaagya en san-nyaasa in het begin zelf van de Ieshaavaayopanishad, die zegt: "Verzaak en geniet." Geniet door verzaking, niet door bezit. Het genieten dat komt door verzaking is intenser dan het genieten dat komt door het bezit van de dingen van de wereld. De voldoening of het plezier dat tot ons schijnt te komen door het verwerven van zintuiglijke voorwerpen is pijn die komt in de vorm van voldoening. Maar de vreugde die tot ons komt in de vorm van verzaking is een echte en blijvende vreugde. Waarom is dat zo? Omdat verzaking het opgeven is van valse waarden, het verzaken van de valsheid in onze houding tegenover de dingen, wat een spontane instroming van Godbewustzijn en het wezen van de Werkelijkheid in ons hart meebrengt. Wanneer ons wezen of zijn samenvalt met ons bewustzijn is er een manifestatie van verrukking of aananda. Maar in het bezit van dingen, in het grijpen van dingen en in het in contact komen met de tijdelijke, vergankelijke waarden van de wereld, komen we niet in contact met de Werkelijkheid, integendeel we raken verwijderd van de Werkelijkheid. Hoe vaster je gelooft in de werkelijkheid van de dingen, hoe verder je afdwaalt van de Waarheid of de Werkelijkheid. Hoe meer je in contact komt met de dingen, hoe meer je ongewild wegloopt van de werkelijkheid van God. Hoe meer je vraagt naar de vreugden van de voorwerpen van de wereld door zintuiglijk contact, hoe groter de pijn die je van hen krijgt, want alle zintuiglijke contacten zijn bronnen van pijn, omdat ze een begin en een einde hebben. Contact met zintuiglijke voorwerpen is tegenovergesteld aan contact met de Werkelijkheid, omdat voorwerpen uiterlijk zijn en de Werkelijkheid universeel is. Hoe intenser dus het contact met de dingen, hoe zwakker het contact met de Werkelijkheid en hoe groter bijgevolg de pijn die we in dit leven lijden. Dus "Tena tyaktena bhoeñjiethaa", verzaak de valse waarden van de wereld die je doen verlangen naar contact met vergankelijke waarden en geniet de zaligheid van de eenheid met de Werkelijkheid, de Ultieme Werkelijkheid die alle dingen doordringt. De Ieshaavaashyopanishad voegt daaraan toe: "Maa gridhah kasya svid dhanam. Begeer niemands rijkdom." Vraag niet om dingen die je niet echt toebehoren. De dingen van de wereld behoren je niet toe, want ze zijn onwerkelijk. Hoe kan iets onwerkelijks je toebehoren? Vraag dus niet om dingen van de wereld die onwaar zijn. Verzaak aan alle valse waarden met het bewustzijn dat God de hele schepping doordringt, zowel het bewegende als het onbeweeglijke. Dit is in zekere zin de essentie van het spirituele leven, die de leringen en de geschriften van Swami Sivananda inspireerden.

Hem betuigen we ons respect door onze gedachten te richten op deze eeuwige waarden en door erover te mediteren en door nogmaals te verklaren met dezelfde stem en intensiteit van gevoel en vurigheid dat het doel van het leven de Godverwerkelijking is. Alles volgt in de voetsporen van deze aanvaarding, zoals een schaduw het voorwerp volgt of zoals men zegt zoals de staart de hond volgt. Je moet tegen de staart niet zeggen dat hij je moet volgen. Al de dingen van de wereld en alle waarden die worden beschouwd als begerenswaardig in het leven zullen in overvloed tot je komen als je uit de grond van je hart aanvaardt dat het doel van het leven de Godverwerkelijking is, voor welk ideaal Swami Sivananda leefde en waaraan hij zijn hele leven wijdde. Van die aard was zijn sannyaasa, van die aard was zijn Vedanta, van die aard is zijn lering om door ons te worden beoefend. Moge zijn genade met ons allen zijn.