The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
Narayana
Een jarenlange traditie
Ik moet iets schrijven voor de beginners. Dat beginners dat bij hun inschrijving meekrijgen en dat er iets in staat dat speciaal voor hen is bedoeld, is een jarenlange traditie. Mensen vragen me: hoe doe je het om altijd maar over hetzelfde te schrijven? Het is zoals met eten, drinken, slapen en seks. Dat is ook altijd hetzelfde en dat word je ook nooit moe.
Heeft het te maken met de leeftijd, maar schrijven over beginnen met Yoga maakt mij nostalgisch? Toen ikzelf met Yoga begon in 1959, was ik anderhalf jaar getrouwd, er lag al een prachtige baby in de wieg. We woonden in een oud krot, één stopcontact voor het hele huis, een waterpomp aan de achterdeur, de wc was een plank met een gat in boven een beerput. We hadden geen tv, zelfs geen radio. We moesten wel geen ruzie meer maken, zoals mijn ouders vroeger, over wie eerst zou opstaan om de kachel aan te steken, want wij hadden een continu, een kachel die ook 's nachts bleef branden. Ik had vast werk en ik herinner me hoe gelukkig we waren.
Waaruit blijkt dat alles zijn voordelen heeft
Er was één schaduwzijde, mijn gezondheid kwakkelde: mijn darmen waren nooit meer echt in orde gekomen na een voedselvergiftiging die ik op mijn zestiende had opgelopen en die zo ernstig was dat ze mijn buikvlies doorboorde, waardoor mijn darmen sedertdien aan de rechterkant verkleefd zijn met mijn buikwand. Ik herinner me nog levendig de intense pijn. De chronische darmontsteking die ik eraan overhield, was eigenlijk de reden waarom ik met Yoga begon. En niet tevergeefs, want binnen de drie maanden verdween mijn darmkwaal volledig, zonder ooit terug te keren. Je kunt je niet voorstellen hoe dankbaar en tevreden ik was en hoe enthousiast over Yoga. Ik wilde er alles over weten. Het zette me aan het lezen en studeren. En daar ben ik sedertdien nooit meer mee opgehouden. Mensen zeiden soms: "Wat een uitslover." Maar zo was het bijlange na niet: ik moest geen moeite doen om in een boek te duiken, ik moest moeite doen om er af te blijven. En dat wierp vanzelfsprekend zijn vruchten af. Het bezorgde me een degelijke kennis van het Engels. Ik leerde Sanskrit, de taal waarin de Yogawetenschap duizenden jaren geleden werd opgeschreven, ik kan me uit de slag trekken in het Hindi, India's nationale taal, ik leerde vlot schrijven en spreken in het openbaar, het bracht me in Amerika, India, de Europese landen en, bovenal, het gaf me terug aan mezelf. Dit hele proces werd eigenlijk pas goed op gang gebracht toen ik me in 1962 liet overhalen door mijn jongere broer om medestichter te zijn van de Aalsterse Yogavereniging en er voorzitter van te worden. Het was sedert het begin ook mijn taak de beginners te verwelkomen en hen uit te leggen wat Yoga is, wat ze er kunnen van verwachten, waar Yoga Vedanta Aalst voor staat en vooral om hen zó enthousiast te maken dat ze er serieus werk gaan van maken.
Met de deur in huis
Ik merk dat ik, ongewild eigenlijk, al direct bij de hoofdzaak terechtkwam, door te schrijven dat Yoga me teruggaf aan mezelf. Laat ik verduidelijken wat ik bedoel, want het belang ervan kan onmogelijk worden overschat. Als je een baby bekijkt, zie je iets onweerstaanbaar moois. Toen ik jong was en druk in de weer om brood op de plank te brengen, stond ik er niet zo bij stil. Want toen ik 's morgens vertrok sliepen de dochtertjes nog en toen ik 's avonds thuis kwam, was ik er vaak te moe voor of waren zij al naar bed. Maar toen mijn achterkleindochter werd geboren, verbleef ze in het begin vaker bij ons dan bij haar ouders. Ik was al gepensioneerd en had zeeën van tijd om haar minutelijks, uurlijks, dagelijks en soms nachtelijks te zien opgroeien. In een van de Yogaschriften (Bhaagavatam, hoofdstuk IV vers 4) vind je:
Slechts twee wezens zijn vrij van angst
en versmolten in diepe zaligheid,
het kind dat niets weet en nooit werkt en
de wijze die het Wezenlijke heeft verwerkelijkt.
(Dvaaveva chintayaa moektau paramaananda aaploetau,
yo vimoegdhau jado baalo yo goenebhyah param gatah.)
Diezelfde zaligheid geniet je in de diepe droomloze slaap. Dat is de reden waarom iedereen zonder uitzondering naar die wonderbare staat verlangt en hem zich bij het ontwaken herinnert als: "Ha, wat heb ik lekker geslapen!" Dat je een herinnering aan iets hebt, houdt in dat je er hoe dan ook als een getuige in aanwezig was. Bij de baby begint die zaligheid stilaan te verwateren bij het tanden krijgen. Swami Satchidananda placht te zeggen dat de identificatie begon met de dentificatie. Hij bedoelde dat de vereenzelviging met het lichaam en de geest en de Zelfvervreemding begonnen met het tanden krijgen. Het kind begint dan grenzen te trekken tussen zichzelf en de wereld en ontwikkelt geleidelijk aan een ikje. In het begin was alle aandacht op hem toegespitst. Hij was het centrum van de wereld. Maar al snel moest hij die aandacht leren delen met anderen.
Maar voor het zover is, zie je op zijn gezicht vrede en zaligheid. Goeroedev Swami Sivananda stichtte in 1936, nadat hij de verlichting had bereikt, in Rishikesh aan de Ganges en aan de voet van de Himalayas The Divine Life Society. We correspondeerden met hem in 1962 en in de eerste helft van 1963, want hij overleed op 14 juli 1963. Hij ligt aan de basis van Yoga Vedanta Aalst. Of zoals zijn opvolger Swami Chidananda het uitdrukte: "Yoga Vedanta Aalst was de uitkomst van Goeroedevs satsankalpa (ware intentie)." Een van Goeroedevs discipelen was een verwoed fotograaf. Dank zij hem bezitten we talrijke inspirerende foto's en enkele interessante filmopnamen. En op al die foto's zie je overduidelijk dat Goeroedevs gezicht als het gezicht van een baby was. Het verraadde natuurlijk de leeftijd, maar dat versluierde de zaligheid van de baby in het geheel niet.
Over de illusie
Mensen vereenzelvigen zich met hun lichaam, met hun geest en met allerlei relaties. En ze zijn meer vereenzelvigd met hun geest dan met hun lichaam. Als je immers tegen iemand zegt dat hij er slecht uitziet, wordt hij ongerust, gaat hij in de spiegel kijken om een en ander te controleren, maar als je zegt dat hij gek is, wordt hij kwaad. Het lichaam, de geest en onze relaties worden gekenmerkt door verandering en tegenstellingen, zoals goed, slecht, jong, oud, rijk, arm, mooi, lelijk, ziek, gezond, aangenaam, onaangenaam enz. Het lichaam, de geest en je relaties kunnen het ook op ieder ogenblik laten afweten. Het lichaam kan het een beetje of helemaal laten afweten. En dat kan tijdelijk of blijvend zijn. Ook de geest kan het op alle mogelijke, vervelende manieren laten afweten. En van zijn relaties is niemand ooit zeker. Als je je met je lichaam vereenzelvigt, ben je jong of oud, mooi of lelijk, sterk of zwak, gezond of ziek enz. Als je je met je geest vereenzelvigt, ben je dom of slim, zachtmoedig of hardvochtig enz. Wat het lichaam en de geest overkomt, overkomt dan ook jou. Mensen vereenzelvigen zich ook met wat ze doen en niet doen. En het is ieders ervaring dat er op deze wereld tegenover elke druppel plezier een emmer vol leed staat. Dit tekent zich al spoedig af op het gezicht van kinderen, en op dat van grote mensen staat het overduidelijk te lezen. Je ziet mettertijd de angst, de nijd, de ontgoochelingen, het verdriet, de frustraties enz. verschijnen. Als je het voorgaande begrijpt, kun je begrijpen wat Jezus bedoelde toen hij zei dat de armen van geest zalig zijn. Wie is arm van geest? We noemen iemand rijk als hij veel heeft. We noemen iemand arm als hij weinig of niets heeft. Iemand die arm van geest is, bezit in zijn geest of in gedachten niets. Hij voelt van niets: "Dat is van mij." God wordt in het hindoeïsme soms voorgesteld als een naakte, met as ingesmeerde asceet. Dit is vreemd op het eerste gezicht, maar als je erover nadenkt, is het volstrekt logisch. God wordt voorgesteld als iemand die niets heeft, omdat Hij alles is. Een van de namen van God in het Sanskrit is Hari. Dit betekent: degene die (het lijden) vernietigt. De dichter Kabier (vijftiende eeuw) schreef:
Al maakte ik van de zeven oceanen een inktpot,
van alle woudbomen een pen
en van de hele aarde papier,
dan nog kon ik Hari's glorie niet beschrijven.
(Saata samanda kie masi karau, lekhani sab banaraaie, dharati sab kaagad, taoe Hari goena likhyaa na jaaie.)
De kracht van Yoga
Enkele jaren geleden kwamen er in de Yogavereniging een aantal problemen opduiken van het soort dat aan iemand vreet. We hadden juist een Yoga Retraite. Ik trok er heen met een behoorlijk bezwaard gemoed. Maar toen ik bij de aanvang om twintig uur op vrijdagavond vóór de zeventig deelnemers ging zitten en mediteerde over Goeroedev Swami Sivananda en Dat wat altijd probleemloos is, begon vanzelf de inspiratie onstuitbaar te vloeien. Op het einde van de Yoga Retraite op zondag om 16u voelde ik me uitgelaten en blij. Het kind is dan helemaal terug. Een vrouw die van onze problemen wist en er voor een stuk aan de basis van lag, kwam me zeggen hoe ze onder de indruk was van het feit dat moeilijkheden zo weinig vat op me hadden. Dat is inderdaad de kracht van Yoga.
India bracht een wonderbare filosofie voort, die Vedanta wordt genoemd. Dit betekent: einde (anta) van het weten (veda). Vedanta is dus de hoogste wijsheid, het einde van het weten (eigenlijk zou ik moeten schrijven: Vedaanta, want de uitgangs-a van veda en de begin-a van anta vormen samen een lange aa; maar de schrijfwijze Vedanta is ingeburgerd). Danta betekent in het Sanskrit: tand. Vedanta kun je dus lezen als: weg tanden. Als je de leeftijd bereikt waarop normaal je tanden uitvallen, word je verondersteld je ik te hebben uitgeschakeld, zodat je deze wereld kunt verlaten als een verlichte wijze. Dat was het oude ideaal. Er kwam een chirurg naar Swami Sivananda's aashram. Swamiji vroeg hem welke operaties hij al had uitgevoerd. De chirurg vertelde het hem. "Heb je al een egodechotomie of egoamputatie uitgevoerd?" vroeg Swamiji.
Danta mag je niet verwarren met danda. Dandamiti is het strafrecht. Danda betekent letterlijk: stok. Wie het aan de stok kreeg met de politie riskeerde dat hij van de stok kreeg. Hindoes doen in de tempel of voor hun goeroe dandavatpranaam. Ze groeten als een stok: ze gaan languit op hun buik liggen. Je kunt de Noord-Indiërs van de Zuid-Indiërs onderscheiden door de richting waarin ze dit doen. In het noorden liggen ze met hun hoofd naar de godheid of de goeroe toe. In het zuiden gaan ze met hun rechterzijkant naar het beeld of de goeroe liggen. Toen we in Zuid-India in Ramana Maharshi's aashram in Tiroevannamalai waren, zei Swami Vimalananda, mijn gids: "Ze willen je hun zitvlak niet tonen."
Over thuiskomen
Op zekere dag vroeg een schooljuffrouw me om voor haar kinderen, zoals ze het uitdrukte, te komen spreken. Die kinderen zijn geen gewone kinderen. Ze hebben leermoeilijkheden of zijn karaktergestoord of hyperactief of agressief enz. Je kunt hen geen oefening geven die te lang duurt, want hun aandacht verslapt onmiddellijk. Ik dacht: "Hoe moet ik hen uitleggen wat Yoga is?" Ik vertelde hen dat ik als kind ziek werd. Dat was in het begin van de oorlog. "Jullie weten toch wat oorlog is?" vroeg ik. Dat wisten ze allemaal en enkelen gaven onmiddellijk met geluiden en gebaren een levendige demonstratie van rondvliegende kogels, ontploffende bommen en doodvallende mensen. Ik lag in het lazaret, vertelde ik hen. Zo werd in die tijd het gedeelte van het ziekenhuis genoemd waar besmettelijke ziekten werden behandeld. 's Avonds ging mijn moeder naar huis en liet me achter bij de nonnen. Ik voelde me dan zó verdrietig en ellendig en van iedereen verlaten dat ik moeilijk in slaap raakte.'s Anderdaags keek ik uit naar het bezoekuur. En wat kan een dag vreselijk lang duren! Toen mijn moeder eindelijk verscheen, was ik zó gelukkig. Ik herinner me het gevoel toen ze me in haar armen sloot en op haar schoot nam. En dat gevoel is als Yoga. En dat konden ze begrijpen. Yoga is als thuiskomen. En dat is het wat ik bedoelde toen ik schreef dat Yoga me teruggaf aan mezelf.
De aanpak
Het voorgaande is natuurlijk allemaal mooi als theorie, maar wat doe je eraan? Dát is de vraag. Je komt ervoor naar de Yogales. En dat is een begin. Het komt er op aan dat je dat wat je in de Yogales leert ook een kans geeft door het stelselmatig te beoefenen. Je moet het je met geduld en vertrouwen eigen maken. Het nut van het voorgaande daarbij is dat het je toelaat een inzicht te verwerven in het proces dat in Yoga wordt uitgewerkt. Het is belangrijk dat je begrijpt dat het er niet op aankomt veel te filosoferen en je hoofd te breken over allerlei vragen waar je mee zit. De Boeddha zei daarover het volgende. Als je getroffen wordt door een pijl, vraag je je niet af wie hem afschoot, van welk hout hij is gemaakt, hoeveel hij weegt, met welke snelheid hij je raakte en hoe diep hij zit. Je roept om hulp en zorgt ervoor dat je in de kortste keren een dokter vindt of in het ziekenhuis raakt. Achteraf, als het leed geleden is, kun je al die vragen proberen te beantwoorden… als het je nog interesseert.
Laat ik je uitleggen hoe ik met Yoga begon. Ik begon met twee houdingen die in de Yogaliteratuur paadahastaasana en pashchimottanaasana worden genoemd. Paada betekent: voet. Hasta is hand. Aasana betekent: houding. De Handen-aan-de-voetenhouding dus. Hindoes zitten met het gezicht naar het oosten als ze mediteren. Hun rug werd dus mettertijd westzijde of pashchima genoemd. Oettana betekent: geheven. Een a gevolgd door een oe wordt o: pashchima plus oettana is pashchimottana. Een korte a gevolgd door een lange aa worden een lange aa: pashchimottana plus aasana is pashchimottanaasana. De naam van de houding kan dus worden vertaald als: Rugheffende houding. De meeste leraren hebben het gemakshalve over de voorwaartse buiging staand en de voorwaartse buiging zittend. De voorwaartse buiging staand is voor de meeste mensen wat gemakkelijker, omdat de zwaartekracht meewerkt en de beenspieren niet gefixeerd zijn tegen de grond.
Het woord aasana is belangrijk. Men heeft het immers over Yogahoudingen of Yogaasanas en niet over Yogaoefeningen. Dit heeft alles te maken met de techniek van Yoga: je neemt een bepaalde houding aan, je ontspant er zo goed mogelijk in, je laat de adem vrij vloeien, wat betekent dat je hem niet blokkeert, en je probeert er hier en nu bij te zijn.
Belangrijk ook is dat je de prestatie vergeet.
Mensen vragen soms aan elkaar: "Kun je al aan de
grond met je handpalmen zonder je knieën te buigen?
Kun je met gestrekte knieën al je hoofd op je
benen leggen?"
Dit zijn doe-vragen of vragen naar de prestatie.
En het zijn de verkeerde vragen.
Het
is het resultaat dat telt.
Hoe pak je bijvoorbeeld de Handen-aan-de-voetenhouding aan?
Je staat rechtop met de voeten samen en de benen goed gestrekt. Je buigt voorover zover je met gemak kunt, al is het maar tien centimeter. Je grijpt de benen waar je kunt. Je ontspant zo goed mogelijk. Je voelt dat de grond het lichaam draagt. Je ademt door de neus en je let erop dat je de adem niet blokkeert. De houding zelf verandert natuurlijk de ademhaling. Dat is volstrekt normaal en ook gewenst. Maar je grijpt daar niet op in. De longen weten hoe ze moeten ademen. Dan tel je in gedachten langzaam tot 15 en dan kom je rustig en langzaam weer overeind. Je houdt dat ergens bij in een boekje, zodat je het niet vergeet; je kunt er allerlei opmerkingen bijschrijven, zodat je een overzicht van de evolutie krijgt: "Datum, uur, Handen-aan-de-voetenhouding, 15 tellen…" 's Anderendaags doe je hetzelfde, maar je telt tot 30. De volgende dag tot 45 en zo ga je door tot je 180 tellen of een drietal minuten bereikt. Je schrijft het telkens op. Heb je dat stadium bereikt, dan buig je een beetje dieper en je herbegint met 15 tellen. Op die manier kan het lichaam wennen aan de houding. De spieren rekken en geven hun verkramping op. Het lichaam verwerft een nieuwe lenigheid. Maar er is meer. Je trekt de wervels uit elkaar waardoor onmiddellijk een verbeterde doorbloeding naar het ruggenmerg op gang wordt gebracht. De tussenwervelschijven vullen zich met vloeistof. De ruggenmergszenuwen worden gevoed en gaan onmiddellijk veel betere impulsen sturen aan de organen die ze bedienen. Die organen beginnen dan ook beter te functioneren. Je zult verbaasd zijn over de dankbare wijze waarop ze reageren.
Maar er moet regelmaat in je oefening liggen en je moet overdrijving vermijden. Overdrijving betaal je steevast met ongemak, want je lichaam zal geen blijf weten met de gifstoffen die de oefening in het organisme vrijmaakt. Het ontgiften moet systematisch en geleidelijk gebeuren, zodat het lichaam de vrijgekomen toxines of gifstoffen kan verbranden en afvoeren.
Heb je gemakkelijk last van lage rugpijn dan moet je bij het vooroverbuigen zachtjes met de handen op de benen duwen terwijl ze naar beneden glijden.
Andere zeer belangrijke richtlijnen
Het is belangrijk dat je oefent op een lege maag.
De maag wordt tijdens Yogahoudingen sterk onder
druk gezet.
De maaginhoud wordt dan vroegtijdig in het darmkanaal geduwd.
Je zult je daardoor niet
goed voelen en zure oprispingen krijgen. De maag is natuurlijk leeg als je opstaat. Dit is dan ook een
goede tijd voor Yogahoudingen.
Je bent 's morgens ook stijver dan overdag. Dit heeft het voordeel dat
je langzamer te werk zult gaan en je niet zult forceren.
Kun je het 's morgens niet opbrengen, dan is
het tweede beste ogenblik van de dag de tijd vóór het avondmaal, vooral als je gezondheidsproblemen
hebt of wat gewicht wil verliezen.
Een tijd die meestal niet geschikt is voor Yogahoudingen is 's
avonds laat.
De houdingen hebben een verfrissend effect. Het is mogelijk dat je je na de oefening zo
helder en fit voelt dat je geen behoefte meer hebt aan slaap.
Niet iedereen reageert evenwel op
dezelfde manier.
Er zijn mensen die dan wél goed kunnen slapen.
Je moet dus wat experimenteren.
Als je de eerste houdingen met geduld onder de knie hebt gekregen, zal het aanleren van de volgende houdingen voor weinig problemen zorgen. Je zult merken dat ze alle opgebouwd zijn rond de wervelkolom, die naar voren, naar achteren, zijwaarts links en rechts kan buigen en die ook links en rechts schroefbewegingen kan uitvoeren. Je kunt de wervelkolom ook omkeren. Er zijn liggende, staande, zittende en omgekeerde Yogahoudingen. Er zijn gemakkelijke en moeilijke Yogahoudingen. Alle houdingen die je met gemak kunt uitvoeren of die je met redelijke inspanningen kunt aanleren, zijn nuttig. Krachtpatserijen zijn uit den boze. Het is niet de bedoeling dat je het lichaam kwetst.
Om te weten of een houding goed voor je is, moet je ze uitproberen en letten op het resultaat. Voel je je er goed bij, dan is het in orde. Voel je je er niet goed bij, laat ze dan gewoon achterwege.
Dwangmatigheid
De mens is een redelijk wezen, zegt men, maar hij is nog veel meer een dwangmatig wezen. Ik herinner
me dat in mijn kindertijd een boer uit de buurt zich de keel oversneed met een zeis. De mensen
spraken er met afschuw over. Hij kreeg geen kerkdienst, mocht niet worden begraven in gewijde grond
en men was er zeker van dat hij recht naar de eeuwige verdoemenis ging "zoals een puit (een kikker)
naar de gracht", zei nonkel Fernand.
Wanneer zich nu iemand van het leven berooft, wordt hij
begraven zoals iedereen, omdat het ons sedert Freud duidelijk is dat mensen allerlei dingen doen
ondanks zichzelf.
Yogis weten dat al heel lang. Ook in de hindoereligie hebben ze allerlei
sacramenten, zoals de naamgeving, de inwijding, het huwelijk enz. Deze sacramenten worden
samskaaras genoemd. Dit betekent: inprentingen.
Op belangrijke ogenblikken in het leven neemt men
ingrijpende beslissingen op een plechtige manier. Men is er zich bewust van dat men iets gaat
beginnen wat niet altijd gemakkelijk zal zijn en men neemt zich voor er al bij de eerste tegenslag niet
de brui aan te geven.
Een verstokte roker krijgt van de dokter te horen hoeveel nadelen zijn
gezondheid van het roken ondervindt. Zijn gezond verstand zet hem ertoe aan zijn sigaretten weg te
gooien, maar zijn sigaretten gooien hem niet weg. Dát is de grote moeilijkheid.
De dwangmatigheid is
ook in Yoga de grote hindernis. Dat is de reden waarom systematische oefening zo belangrijk is. Het
geëigende woord voor die systematische oefening is saadhanaa, Yogasaadhanaa. In de diepe
ontspanning vraag ik de mensen soms bij zichzelf te herhalen: "Ik zal niet inslapen, maar de
richtlijnen volgen tot op het einde." Dat doen ze dan en vijf minuten later hoor je ze liggen snurken.
Hun geest weet immers: "Die meent toch niet wat hij zegt", en hij legt het in gedachten herhaalde
voornemen gewoon naast zich neer. Daarom worden dergelijke voornemens satsankalpas of ware
intenties genoemd. Je geest moet voelen dat het je menens is.
Hindoes vereren een godheid die
Ganesha wordt genoemd. Hij is de god van de wijsheid. Hij wordt er schier door iedereen vereerd en
men kan geen enkele andere godheid benaderen zonder eerst Ganesha te hebben aangeroepen.
Zijn
rijdier is een rat. Hij heeft een olifantenkop en een opvallend dikke buik.
De rat verzinnebeeldt de
twijfel, want beide knagen de hele tijd. Twijfel brengt besluiteloosheid mee waardoor men teveel
armslag geeft aan de dwangmatigheid.
De olifantenkop verzinnebeeldt integriteit: het hoofd of het
denken, de mond of de spraak en de slurf of handeling zijn mooi samen: hij denkt, spreekt en handelt
op dezelfde integere wijze.
Hij heeft grote oren: hij kan goed luisteren. En alvorens zijn mond te
gebruiken, moet hij eerst zijn slurf opheffen. Er is dus meer doen dan spreken.
Ganesha heeft een
dikke buik, omdat hij door iedereen wordt vereerd. Iemand eer bewijzen, doet men in India met
voedsel.
Degene die voedsel aangeboden krijgt, moet tenminste eens proeven. Aangezien Ganesha
veel moet proeven, kreeg hij een enorme buik.
Gana betekent: cijfer. Gana Iesha of Ganesha betekent:
Heer van de cijfers. Ganitam betekent: wiskunde. De hindoes ontdekten de cijfers van 0 tot 9. De
Arabieren leerden ze in India en brachten ze naar Europa. Om die reden noemen wij ze Arabische
cijfers.
Je hoofd trekt je in een bepaalde richting. Je hart trekt je in een andere richting. Je neus trekt
je in een bepaalde richting. Je mond trekt je in nog een aan andere richting. Enzovoort. Er is
versnippering en gespletenheid. Dit is een grote moeilijkheid. En succes is in om het even welke
onderneming en ook in Yoga onmogelijk als men de versnippering of de tweeslachtigheid niet aan
banden legt. Je sluit je ogen en je stelt je een rat voor. Dat is de knagende twijfel. Je overwint de
twijfel door er een olifant op te zetten, dat wil zeggen door je voor te nemen je denken, spreken en
handelen één te maken.
Je herhaalt in gedachten: "OM Shrie Ganeshaaya Namah."
Dit is een mantra
of beschermer van het denken. OM verzinnebeeldt het Geheel van de dingen, de Basisloze Basis, het
Alles. O is een samengestelde klinker. O is a plus oe (u). A is een keelklank en verzinnebeeldt het
begin. Oe loopt over de tong en verzinnebeeldt de voortzetting of levensduur. M is een lipklank en
verzinnebeeldt het einde.
OM is de Werkelijkheid die er was vóór het begin, tijdens de voortzetting en
na het einde. A verzinnebeeldt ook waakbewustzijn. Oe verzinnebeeldt droombewustzijn. M
verzinnebeeldt het droomloze-slaapbewustzijn.
OM is Bewustzijn. Shrie betekent: bezitter van alle
weelde. Ganeshaaya is een datief en betekent: aan Ganesha.
Namah betekent: mijn groet. Mogen
allen die dit lezen Ganesha's dikke buik nog dikker maken.