The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Portret van een yogi
Narayan
Deel 01 Deel 02 Deel 03 Deel 04 Deel 05 Deel 06 Deel 07 Deel 08 Deel 09
Deel 10 Deel 11 Deel 12 Deel 13 Brief 1 Brief 2 Brief 3 Deel 17 Fotos

Op dat land stond een verlaten koestal bestaande uit vier kamers. Eén ervan werd ingericht voor Swamiji. één als apotheek, de twee andere werden betrokken door de discipelen. Ze noemden de stal "Ananda Koetir". Ze vonden er nog meer stallen, die ze schoonmaakten en bezetten. Sivananda zei later: "Het was allemaal East India Company-business: we betrokken de Koetirs en ze waren van ons." In een van de stallen woonde een oude herder, maar ook hij vertrok na een jaar.

Zoekers en discipelen die naar Rishikesh kwamen voor Swamiji boden aan Koetirs te bouwen op het door de Maharajah geschonken land. De eerste was een gepensioneerde leraar uit Nagpoer. Goeroedev zei :

"Nooit droomde ik dat God zo over de zaken zou beschikken. Ik verliet alles, sneed alle banden door, met de vage gedachte mijn leven door te brengen op een rustige plaats, verdiept in de herhaling van de zoete Naam van Raama (God). Maar kijk nu, Hij gaf me een familie die zo op mij betrouwt, dat ze me, of ik het wil of niet, voor zichzelf opeist.

Wie weet, misschien ben ik hiervoor geboren. Zolang iemand er ook maar een jota voordeel bij heeft, ben ik volledig gelukkig."

Hij achtte het ogenblik gekomen om de vijfduizend Roepies aan te spreken, waarvan hij de interest had gebruikt voor de Lakshmanjhoela Saadhoes, en een Registered Trust te stichten om tegemoet te komen aan de spirituele noden van zijn discipelen. Ram Agarwal, een plaatselijk advocaat, gaf hem uitleg over de regels en bepalingen en stelde een statuut op. Zo ontstond op 13 januari 1936 The Divine Life Trust in het Ambala Cantonment Court. Op 16 april 1939 echter werd de Trust veranderd in een Society, omdat dat meer mogelijkheden bood. The Divine Life Society werd geregistreerd in Lahore.

Toen Sivananda in 1950 met een aantal discipelen doorheen het hele land reisde, trok hij overal menigten. Dit gaf de DLS een grote bekendheid. Er werden talrijke contacten gelegd en er kwamen steeds meer schenkingen.

Sivananda had ervaren dat voor een Saadhoe drie zaken van belang zijn als hij zijn Saadhanaa ononderbroken wil verder zetten : voldoende voedsel, medische voorzieningen, de beschikking hebben over de juiste boeken. Hij voorzag hierin dan ook in zijn Ashram.

De DLS groeide in drie richtingen: als het hoofdkwartier van talrijke onderafdelingen (Branches); als Sivananda Ashram: een spirituele retraite voor zoekers; als Yoga Vedanta Forest Academy: training van zoekers in Aatma Vidyaa of Wetenschap van het Zelf. Swami Vishnoedevananda van Kailas Ashram drukte zijn waardering als volgt uit: "Sivananda veranderde een Jangal (woud) in een Mangal (voorspoedige plaats). Enkele jaren geleden was hier niets anders dan het oerwoud en zwierven hier tijgers rond."

Ondanks zijn succes bleef Sivananda nederig. De volgende anekdote hoorde ik van verscheidene mensen. Na een verjaardagsfeest, toen Sivananda teruggekeerd was in zijn Koetir, hoorde zijn oppasser een eigenaardig, kletsend getuid. Hij keek door het sleutelgat, maar kon niets zien. Hij riep er enkele anderen bij. Ook zij begrepen niet wat er gaande was. Later vroeg Swami Chidananda uitleg hierover aan Sivananda, die antwoordde: "Ik had gemerkt dat er wat genoegen in mijn geest sloop over zoveel eerbetoon en al die guirlandes. Daarom gaf ik mij een pak slaag met mijn pantoffel en vroeg mijn lichaam en mijn geest of ze dit ook prettig vonden." De discipelen waren sprakeloos :

Sivananda, een zo grote wijze, vond het nog nodig zichzelf zo nauwkeurig in het oog te houden. "Wij, beginners, dachten het al kalm aan te kunnen doen," zei Chidananda me.

Vaak gaf hij ook zijn leerlingen deze raad : "Wees stil. Wees rustig.

Maar laat de handen werken. Geef de geest aan God en de handen aan het werk : Moekh me Raam, hath me kaam. Rustig vanbinnen. Actief vanbuiten. Wees een getuige van deze wereldshow."

In de avondsatsang zong hij Kiertan en één of twee van zijn filosofische liederen. Hij deed het met vuur en vervoering. Swami Nadabrahmananda, nu ook al achtenzeventig jaar, hoofd van de Muziek Academie van de Ashram, zei me in augustus 73: "In Goeroedevs tijd waren de Satsangs geweldig: elke dag muziek. De grootste artiesten kwamen hier. Hij moedigde ons allen aan onze talenten te ontwikkelen." Sivananda was een geweldige zanger. Hij sleepte iedereen mee. Hij overdonderde zijn publiek. "Muziek is Yoga", zei hij, "het ontwikkelt Bhakti, (devotie), Sattva (evenwicht) en concentratie. Muziek geeft de geest rust, nadat hij geluisterd heeft naar moeilijke filosofische uiteenzettingen."

Hij liet alle soorten mensen in de Ashram toe. "Een goed mens kan overal goed zijn", zei hij, "het zijn de anderen die een Ashram nodig hebben." Als men hem waarschuwde voor iemand, antwoordde hij: "Een onruststoker minder in de wereld, wij zijn monniken: wij moeten hem kunnen verdragen." Ook oude Mahaatmas waren welkom. Hij zorgde ervoor dat ze hun laatste jaren konden doorbrengen in contemplatie en vrede. Verder kwamen er ambtenaren en zakenlui uit alle delen van India voor spirituele retraites. Ook kwamen er allerlei mensen van over de hele wereld. Niemand was hem te min. Hij zorgde ervoor dat alle departementen goed functioneerden : de Yoga-Vedanta Forest Academy Press, de Ayurvedic Pharmacy, de Studio, het Construction Department, het Accounts Office, de Publication League, de Annakshetra. die dagelijks drie-, vierhonderd mensen voedde, en het Guest House of de gastverblijven.

Sivananda was een groot mensenkenner. Hij leidde de Ashram met een diep begrip voor de menselijke natuur. De Ashramwerkers hield hij in een goede stemming met twee middelen: met een vriendelijkheid. die altijd oprecht was en met fooien in geld of in natura. Iedereen behandelde hij met respect. De man die de latrines schoon hield, noemde hij b.v. de gezondheidsofficier. Maar voor zichzelf eiste hij geen speciale behandeling op. Hij zei: "Formaliteiten zijn voor mij niet nodig. Liefde en respect hebben hun zetel in het hart. Daar zal ik ze onderkennen wees daarvan maar zeker." Hij stak ook graag de handen uit de mouwen. Zo hielp hij de koelies metsen toen de Vishvanath Mandir, de tempel van de Heer van het Heelal, werd gebouwd. En niemand kon zeggen wie meest van elkaars gezelschap genoot: zij van het zijne of hij van het hunne.

Ook over geld had hij zijn opvattingen. De Ashramautoriteiten waren dikwijls bezorgd over de schulden van de Ashram. Maar hoe dan ook, het geld kwam altijd van ergens. Als de autoriteiten een nieuweling wilden weigeren, omdat ze op de kosten zagen, zei hij: "Voor God hem stuurde, moet Hij ook maatregelen hebben getroffen om hem te voeden en te kleden. Laat hem dus toe." "Het geld is bij de mensen van de wereld. Als ze worden bevoordeeld door de Ashram zenden ze schenkingen volgens hun vrijgevigheid. Ik krijg geen rijke schenkingen. Toch krijg ik veel. Maar ook de uitgaven zijn groot. De Ashram zit altijd in de schulden. Roei meedogenloos de begeerte naar geld ui,t" zei hij tegen zijn discipelen.

Een grootindustrieel die overal in India tempels bouwde, en dat nu nog doet -in Mathoera bezocht ik in 1973 zo'n tempel in aanbouw- bood Swamiji fortuinen aan als uit de Ashram en uit de publicaties verwijzingen naar alle andere religies dan het hindoeïsme zouden worden verwijderd en als ook de vrouwen uit de Ashram zouden worden geweerd. Swamiji zei hem zijn geld te houden: "Het zal de Ashrambewoners lui maken en ze gewoon maken aan luxe." En over vrouwen: "Vrouwen zijn er overal. Je kunt er niet aan ontsnappen."

Zijn opvatting was: "Wijsheid is van iedereen. We moeten delen wat we hebben."

Een drukker van buiten de Ashram zond voor een drukwerkje een buitensporige rekening. De discipelen waren verontwaardigd, maar Sivananda zei: "Denk dat je zelf van het geld geniet in degenen die je bedrogen hebben en die niemand minder zijn dan je eigen Zelf. Dit is de sleutel van vrede en geluk."

De verklaring van zijn gedrag is eigenlijk eenvoudig en vanzelfsprekend : Vedanta was zijn leven; het was voor hem een levende waarheid.

Er waren dagelijks tientallen kleine voorvallen, die nu nog worden verteld door degenen die hem hebben gekend.

Hij probeerde zoveel mogelijk mensen van dienst te zijn. Hij zorgde ervoor dat ook de mensen van Moeni-ki-Reti, de lokaliteit waar hij zijn Ashram vestigde, iets hadden aan de Ashram. Jarenlang organiseerde de Ashram een lagere school. De jongens uit de omgeving vonden werk in de drukkerij en in de apotheek. Iedereen die medische zorgen nodig had kon er terecht. Ook de mensen uit de omliggende dorpen kwamen er op af. Om iets te doen aan de veel voorkomende oogziekten opende Sivananda een ooghospitaal. Het Indiase Rode Kruis schonk geneesmiddelen en melkpoeder. Ook voor de melaatsen deed hij wat hij kon. Op dit ogenblik onderhoudt de Ashram drie melaatsenkolonies.

Een leerling vertelt hoe hij met "Goeroedev" bij de melaatsen op bezoek ging. Sivananda merkte dat de leerling blootsvoets was en wees hem terecht : "Als je bij de melaatsen gaat, moet je schoenen dragen.

Maar..." merkte hij nadenkend op "als je betrouwt op God zal Hij je voorzien van onzichtbare schoenen."

leder voorval inspireerde hem. Hij vond voor iedereen de juiste woorden. Tot een groep meisjes b.v. : "Waarover moet ik jullie spreken? Jullie zijn mijn eerste Goeroe. Elke man leerde van jullie. Het kind vraagt aan zijn moeder: "Moeder, wat is dit ? Ma, wat is dat ?" en leert alles van haar. Jullie zijn de Goeroe van de Goeroes. Draag geduld als halssnoer, liefde als sieraad. Vergeet niet dat het Aatman (Zelf) de Schoonheid van de schoonheid is. Uiterlijke opmaak is zelfs niet nodig. Hoe kun je de Schoonheid zelf mooi maken? Draag alle deugden als sieraden. Zelfbeheersing, geduld, edelmoedigheid -dit zijn echte sieraden."