The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


Portret van een yogi
Narayan
Deel 01 Deel 02 Deel 03 Deel 04 Deel 05 Deel 06 Deel 07 Deel 08 Deel 09
Deel 10 Deel 11 Deel 12 Deel 13 Brief 1 Brief 2 Brief 3 Deel 17 Fotos

Twee discipelen hadden ruzie. De ene voelde zich onvergeeflijk beledigd en wou de Ashram verlaten. Swamiji riep hem: "O, je wil vertrekken ? Wil je werk zoeken ? Wat zal het je opleveren als je deze plaats verlaat ? Want waarom eigenlijk ? Een beetje een slechte behandeling en enkele beledigingen. Als het eer is die je verlangt, zal ik je elke dag eer bewijzen. Ik zal je elke dag een koninklijke groet brengen en voor jou buigen als je wil. Is het zo goed ? Ik verlang alleen dat je om een dwaze reden niet zou verzaken aan de unieke gelegenheid een leven te leiden van Saadhanaa. Kan iets dwazer zijn? Wat betekenen beledigingen en verwijten voor een zoeker ? Enkele woorden, enkele klanken, die niet meer betekenen dan een trilling in de lucht. Ze brengen je onmiddellijk uit je evenwicht. Ze brengen je zodanig uit je evenwicht dat je ogenblikkelijk de zegen van een goddelijk leven wegwerpt en liever vertrekt om de slaaf te worden van een maandwedde. Is dat een bewijs van onderscheidingsvermogen en verstand ? De echte Saadhaka geeft nooit om eer of achting. Hij geeft alleen om God. Als iemand je beledigt, op welke manier beïnvloedt je dat dan ? Als hij je een ezel noemt, krijg je dan vier poten of lange oren ? Als hij je een hond noemt, krijg je dan een staart ? Beslist niet. Waarom gedraag je je dan op zo'n dwaze manier ?"

Een andere zoeker had gehoopt in zes maand tijd "God te vinden".

Zes maanden gingen voorbij, maar hij "had God nog niet gezien". Hij ging zijn beklag doen bij Sivananda, die hem vroeg: "Waarom zo'n haast ? Bereid je voor op de Grote Vereniging. Het is beter te reizen met hoop dan ontgoocheld aan te komen. Werk en werk in het levende heden." Sommige leerlingen konden het niet harden en vertrokken. Sivananda zei : "Het is niet door dwang of regels dat mensen veranderen in goddelijke wezens. Ze hebben hun eigen ervaringen nodig om te worden overtuigd."

Sivananda gaf zijn leerlingen de raad op te staan in Brahmamoehoerta, vier uur. en Aasanas, Praanaayaama en meditatie te beoefenen en te vasten op bepaalde dagen, maar hij dwong ze nooit. Hij moedigde aan, stimuleerde, argumenteerde, beloofde, maar dwong nooit iemand. Zijn regel was er een van liefde.

Hij inspireerde door zijn eigen voorbeeld. Zijn leven was een open boek. De Saadhanaa die hij aanprees was eenvoudig en niet nieuw. De mensen kwamen ook bij hem met hun wereldse problemen. Hij minimaliseerde hun problemen niet, maar suggereer mogelijke oplossingen. En zelf hielp hij ze zo goed hij kon.

Als iemand met spirituele aanleg met hem in contact kwam, begon hij zijn hervormend werk. Hij kneedde en vormde de zoeker op een geheimzinnige wijze. Dit was zijn liefste werk: "De grootste dienst die ik de mensheid kan bewijzen is het trainen en vormen van zoekers.

Iedere Yogaleerling wordt, als hij gezuiverd en geëvolueerd is, een centrum van spiritualiteit. Hij zal door zijn magnetische aura duizenden babyzielen aantrekken voor spirituele transformatie en regeneratie."

Hij gebruikte hiervoor verscheidene methodes.

Ten eerste was er zijn weergaloze liefde. Swamiji faalde er nooit in te reageren op de genegenheid van een discipel. Die zichtbare of onzichtbare weerklank was altijd geladen met zaligheid. Dergelijke ogenblikken waren van een nooit te vergeten inspiratie, en leidden de leerling naar een grotere inzet. Een zoeker die ernstige inspanningen deed werd door Sivananda onmiddellijk aangemoedigd en daadwerkelijk geholpen.

"Lach en leer" was een van zijn methodes. Hij wees op fouten en verkeerde opvattingen met humor. Ook stilte was één van zijn methodes.

Hij sprak dan met geen woord over de gemaakte fout, maar gaf op het psychologisch juiste ogenblik een traktaat of pamflet waarin de fout werd beschreven en waarin werd uitgelegd hoe ze te verbeteren.

Soms gaf Sivananda een discipel ook een schokbehandeling, die zijn egoïsme een flinke deuk gaf. Reageerde de discipel op een nederige manier dan was Sivananda de eerste om voor hem te knielen en hem te helpen. Als een discipel een ernstige fout maakte, reageerde Sivananda met duidelijke onverschilligheid. Het werd de leerling dan vaak duidelijk wat de vriendschap van de Meester heel de tijd voor hem had betekend.

Sivananda's meest fascinerende methode was werken op het mentale vlak van de zoeker. Geleidelijk drong het tot de discipel door dat het de Meester was die zijn gedachten manipuleerde. Dat was de voornaamste fase in zijn spirituele evolutie.

De meeste mensen schreef Goeroedev een eenvoudige Saadhanaa voor, die ze thuis konden beoefenen. Hij vestigde hun aandacht op wijsheden uit de Schriften, zoals "Matri devo bhava. Pitri devo bhava, Aachaarya devo bhava, aatithi devo bhava. Beschouw je moeder als God, je vader als God, je leraar als God, je gast als God (Taittiriya Oepanishad)."

Maar aan zoekers met sterke spirituele Samskaaras (onderbewuste indrukken) predikte hij het pad van verzaking en zong hij liederen zoals volgende Shloka uit de Vairaagya Dindimih van Aadi Shankaraachaarya :

"Maataa naasti pitaa naasti naasti bandhoe sahodarah artham naasti griham naasti tasmaat jagratah jagratah. Je hebt geen moeder, geen vader, geen familieleden, geen broers, geen weelde, geen huis (d.w.z. niets van dat alles is eeuwig, niets ervan zal je volgen na de dood). Daarom, ontwaak, ontwaak."

Oude mensen die geen wereldse plichten meer hadden werden door Sivananda met open armen in de Ashram ontvangen. Hij moedigde ze aan veel Saadhanaa (spirituele oefening) te doen: te baden in de Ganges, veel Japa te doen (herhaling van een Mantra: naam van God) en veel Shravana te hebben (luisteren naar spirituele uiteenzettingen). Hij danste van vreugde als hij vrede en zaligheid op hun gezicht zag.

Mensen die geen zelfbeheersing hadden, raadde hij aan het gezelschap van Mahaatmas op te zoeken. Als dit ze hervormde, stuurde hij ze in afzondering voor meditatie. Als dit ze echter lui en lethargisch maakte, schreef hij Karma Yoga (onzelfzuchtig dienstbetoon) voor als tegengif. Maar als ze vorderingen maakten in de meditatie vroeg hij ze door te zetten en stelde als voorbeeld Boeddha, Jezus en Aurobindo: "Jezus was spoorloos gedurende achttien jaar. Boeddha ging gedurende acht jaar in afzondering in het Oeroevalawoud. Swami Rama Tirtha leefde twee jaar lang als een kluizenaar in het Brahmapoeriwoud. Sri Aurobindo predikt dat men de verlichting moet bereiken te midden van activiteit, maar hij sloot zichzelf op in een kamer gedurende de laatste twintig jaar."

Als een of andere grote Mahaatma hoge spirituele toppen bereikte in zijn afzondering, vroeg Swamiji hem naar buiten te komen en zijn ervaringen en kennis met anderen te delen.

"Het is zeer gemakkelijk zich terug te trekken in een grot. Hoe gemakkelijk is het niet, niet te liegen als er niemand is om tegen te spreken. Hoe gemakkelijk is het niet, niet woedend te worden als er niemand is die je dwarsboomt. Wat betekent het je geest te beheersen als er volstrekt geen verstrooiingen zijn. De echte glorie van de echte Yogi of Gnyaani (wijze) is het feit dat hij zijn geest kan beheersen en zich kan geven aan Karma Yoga voor het welzijn van zijn medemensen te midden van de wereld," zei hij eens in een avondsatsang. En naar een Sannyaasin die jarenlang verbleef in een van de ijzige grotten van Gangotri, schreef hij dat het doel van spirituele oefeningen het uitroeien van egoïsme is: "Egoïsme neemt allerlei vormen aan", waarschuwde hij, "men moet zijn verschijning met waakzaamheid opsporen. Als men geen beledigingen en kritiek kan verdragen heeft onze Saadhanaa geen vruchten afgeworpen. De grotyogi moet worden getest in Chowringhee, Cönnaught en Mount Road (drukke centra in Calcutta, New Delhi en Madras). Als hij daar zijn evenwicht bewaart, is hij geslaagd in Yoga."

Zijn boeken en brieven dreven vele mensen naar de Ashram. Soms nog heel jonge mensen, meestal jongens, maar af en toe ook meisjes.

Sivananda zei: "Ik denk dat vele vaders en moeders me verwensen uit de grond van hun hart. Maar wat moet ik doen ? Laat ze hun kinderen tegenhouden als ze kunnen. Iedereen heeft zijn eigen Praarabdha (lot). Niemand kan er de uitwerking van beletten."

Maar niet al die jonge mensen hielden voet bij stuk. Sommigen keerden na een tijd terug naar huis. De meesten echter bleven in de Ashram. En enkelen namen Sannyas. In India's geschiedenis is er geen enkele andere wijze die zoveel mensen Sannyas gaf: aan mannen en vrouwen, jong en oud, Indiërs en vreemdelingen. Iemand vroeg hem: "Bent u zeker dat al deze jonge mensen die u hebt ingewijd werkelijk de plichten van deze Ashram begrepen hebben en dat ze zich zullen houden aan hun principes?" Sivananda's antwoord was: "Ik kan zelf heel wat voorbeelden aanhalen van Sannyaasins die hun principes overboord gooiden", en hij keek de bezoeker die de opmerking had gemaakt recht in het gezicht, "en toch zijn ze uw verering waard. Want ten minste één dag waren ze Sannyaasins. Ze hadden de moed hun armen omhoog te steken (dit gebaar betekent: "Ik geef me over !") en te zeggen: "Ik verzaak aan de vreugden van de drie werelden." Ze hadden de moed op te staan tegen de grootste krachten van de Natuur, de krachten die dit Samsaara (zintuiglijk heelal) onderhouden, de instincten van zelfbehoud en voortplanting. Ze stonden daar als de meesters van de Natuur. Ze worden soms onverhoeds overrompeld, als ze wat onoplettend zijn. Het verhaal van andermans falen moet je niet ontmoedigen. Dat één mens faalt betekent nog niet dat de Orde ongeschikt is voor de jeugd. Herinner je de namen van grote Sannyaasins zoals Swami Vivekananda. Swami Rama Tirtha, Swami Dayananda. In feite stel je vast dat de grootste Sannyaasins de wereld verzaakten toen ze nog jong waren. Wat kan een oud man bereiken ? Het is namaak-Sannyas als hij de heilige Orde omhelst."

Sivananda wou niet dat zijn jonge Sannyaasins hun vorming en talenten vergaten in zijn Ashram. Hij geloofde niet in werkloze Sannyas. Integendeel hij weigerde inwijding aan degenen die van de wereld verwachtten dat hij hun luiheid zou voeden. Voor hem betekende Sannyas zichzelf ten volle geven aan een leven van actief dienstbetoon : "Manava seva. Madhava seva. De mens dienen, is God dienen." De enige verandering moet plaatsvinden in de geest, die oranje moet worden gekleurd met de gedachten van dienstbetoon en opoffering.